Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 2 vers 14-17

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

HSV 14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven. 15 Zo hebt u er ook die zich houden aan de leer van de Nikolaïeten en dat haat Ik. 16 Bekeer u. En zo niet, dan kom Ik spoedig bij u en zal Ik tegen hen oorlog voeren met het zwaard van Mijn mond. 17 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Aan wie overwint, zal Ik van het verborgen manna te eten geven, en Ik zal hem een witte steen geven met op die steen een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan wie hem ontvangt.

NBG51 14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u: dat gij daar sommigen hebt, die vasthouden aan de leer van Bileam, die Balak leerde de kinderen Israëls een strik te spannen, dat zij afgodenoffers zouden eten en hoereren. 15 Zo hebt ook gij sommigen, die op gelijke wijze aan de leer der Nikolaïeten vasthouden. 16 Bekeer u dan; maar zo niet, dan kom Ik spoedig tot u en Ik zal strijd tegen hen voeren met het zwaard mijns monds. 17 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, hem zal Ik geven van het verborgen manna, en Ik zal hem een witte steen geven en op die steen een nieuwe naam geschreven, welke niemand weet, dan die hem ontvangt.

NBV21 14 Maar enkele dingen heb Ik tegen u: sommigen houden vast aan de leer van Bileam, die Balak liet weten hoe hij voor de Israëlieten een valstrik moest zetten, waardoor ze vlees dat bij de afgodendienst gebruikt is zouden eten en ontucht zouden plegen. 15 Zo is het ook bij u: sommigen houden op dezelfde manier vast aan de leer van de Nikolaïeten. 16 Kom toch tot inkeer, anders kom Ik binnenkort naar u toe en zal Ik hen met het zwaard uit mijn mond bestrijden. 17 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal Ik van het verborgen manna geven, en ook een wit steentje waarop een nieuwe naam staat, die niemand kent behalve degene die het ontvangt.”

Toch een paar problemen

14 ἀλλ’ ἔχω κατὰ σοῦ ὀλίγα Maar Ik heb tegen jullie (slechts) enige dingen
Ook deze gemeente heeft een vermaning nodig. Het wordt voorzichtiger gebracht dan bij Efeze. Maar het moet wel gezegd worden.
ὅτι ἔχεις ἐκεῖ κρατοῦντας τὴν διδαχὴν Βαλαάμ, dat u hebt daar vasthoudenden aan de leer van Bileam,
Niet allen houden vast aan de Naam van Jezus. Sommigen kiezen voor navolging van Bileam de zoon van Beor. Bileam was een complex persoon, hij was een waarzegger 1. Er werd zelfs van hem verwacht dat hij de toekomst kon beïnvloeden door het aanroepen van God. Daarom werd hij uitgenodigd door Balak de koning van Moab om Israël te komen vervloeken. Israël was op weg vanuit Egypte naar het eigen beloofde land. De koning van Moab was bang voor dat grote volk dat aan zijn grenzen vertoefde en vreesde een inval. Israël was dat beslist niet van plan, zij hadden Moab zelfs al geld aangeboden om door hun land heen te mogen trekken. Bileam wordt echter door de Here verhinderd om een vloek uit te spreken en uiteindelijk kan hij Israël in naam van God alleen zegenen. Dit tot grote woede van de koning van Moab.
Na deze geschiedenis gingen mannen uit Israël tot de vrouwen van Moab om ontucht mee te plegen 2. Daar hoorden gezamenlijke maaltijden bij waar dierenoffers, die gewijd waren aan de afgoden, werden gegeten. Zo bogen de Israëlitische mannen voor de afgoden van Moab. Dat Moab deze verbroedering uitlokte was op raad van Bileam, zoals uit dit en andere bijbelgedeelten 3 blijkt. Wij lezen van het einde van Bileam in o.a. Jozua 4.
ὃς ἐδίδασκεν τῷ Βαλὰκ die leerde Balak βαλεῖν σκάνδαλον ἐνώπιον τῶν υἱῶν Ἰσραὴλ op te zetten een valstrik voor het aangezicht van de zonen van Israël
Het Griekse woord skandalon is vertaald als valstrik. Het is afgeleid van een stokje dat een val openhield, Wanneer het werd omgestoten of getrokken klapte de val dicht. Wij kennen bijv. de muizenval waar het brokje kaas op een klein beweegbaar plankje ligt. Eten van de kaas en daar op drukken, doet de val dichtklappen. Een skandalon is dus een onopvallend ding, waardoor je nietsvermoedend in een verleidende val kunt trappen 5, 6. Een tweede betekenis van skandalon heeft zich later ontwikkeld en kan vertaald worden met aanstoot of ergernis. Maar ook daar zit het aspect van verleiding in 7, 8. Bij ergernis kun je denken aan het misleidende karakter van wat wordt voorgehouden. Voor een Jood is het een misleidend idee dat een gekruisigde (en daarom een vervloekte) de Zoon van God kan zijn. Daar moet je dus niet ‘intrappen’. Maar dat is juist het geheim van het kruis dat voor Israël verborgen blijft tot de volheid van de heidenen is ingegaan.
Bij deze geschiedenis is het verder van belang te weten dat Israël niet tegen Moab mocht vechten 9. Moab was een nauw verwant broedervolk, want Moab was een van de twee zonen van Lot, de neef (oomzegger) van Abraham. Wat is er dan op tegen om je met je familie te verzoenen wanneer je wordt uitgenodigd voor een gezamenlijk feest? Zo moet Bileam het hebben aangepakt. En nu is deze zelfde verleiding ook hier in de gemeente van Pergamum aan de orde. Er zit toch geen kwaad in om met oude vrienden uit de heidenen contact te houden en met begrip met hen om te gaan. Een goed idee toch om hen zo in te winnen voor het Evangelie. Moet je dan niet wat inschikkelijk zijn? Er zit toch niets verkeerds in afgodenoffers eten, want afgoden bestaan immers niet? Paulus heeft het zelf gezegd 10.
φαγεῖν εἰδωλόθυτα (om) te eten afgodenoffers
Dit betreft vlees van dieren die zijn gewijd aan afgoden. Hoe dit eten precies ging weten wij niet. Vlees stond in elk geval niet op het dagelijks menu. Ging het om gezamenlijk vlees eten in de tempel? Stond het in verband met een festiviteit? Of ging het om vlees kopen en thuis eten? Dit kon individueel of met een groep in een huis bij een speciale gelegenheid. Maar ook in dit geval meenden heidenen dat de afgod in hun midden verkeerde, want vlees eten was vrijwel altijd verbonden aan de tempeldienst. Zo kon je bij de buren worden uitgenodigd voor een ‘etentje’. Joden zouden in elk geval nooit vlees eten dat uit een afgodstempel afkomstig was. Paulus relativeert dat eten wel een keer, maar zodra het gaat om hoe anderen, heidenen, dat zien, eer bewijzen aan hun afgoden, dan moet je daar niet aan mee doen. En ook niet samen met leden van de gemeente als die zich in hun geweten nog altijd schuldig voelen bij zo een maaltijd 11.
καὶ πορνεῦσαι. en te hoereren.
Dit wijst waarschijnlijk op seksuele uitspattingen in de breedste zin van het woord. In elk geval betekent hoereren ook God inruilen voor een afgod, zoals dat in het OT wordt beschreven. Maar gelovigen mogen nooit een compromis sluiten met de vijand, met de satan. Zoals gezegd was gezamenlijk vlees eten iets bijzonders, en dan hoort daar waarschijnlijk ook bij goed drinken. Dan gaan de remmen al snel los en eindigt het feestmaal in een feest voor het vlees, een carnavalsfeest zogezegd (carnivoren zijn vleeseters). Afgodendienst wordt in de bijbel steeds verbonden met seksuele immoraliteit. Vruchtbaarheid werd beschouwd als grootste goed. Want dat maakt een volk sterk en stelt het in staat eigen grondgebied goed te verdedigen. Ook dat van een ander te veroveren ten bate van de eigen uitbreiding. Als dat allemaal lukt heb je God niet nodig.
Over afgodenoffers eten wordt het nodige gezegd in Hand 15:20,29 (het eerste apostelconvent); 1 Kor 8:1-10, 10:19,28; Rom 14. Paulus is in 1 Kor 10 duidelijk in het afwijzen van eten van afgodenoffers, ook al zegt hij dat alles is geoorloofd. Israël is een waarschuwend voorbeeld voor de gemeente 12.

15 οὕτως ἔχεις καὶ Zo heeft u ook
De leer van Bileam komt nu terug in de leer van de Nikolaïeten. Zij menen wellicht dat het geen kwaad kan en dat het geoorloofd is om met heidenen om te gaan om je daarmee te verbroederen. Ook als het gaat om vlees te eten dat gewijd is aan afgoden en in samenhang daarmee seksuele uitspattingen te beleven. UIteindelijk is je eigen lichaam ook maar vlees en is je geest veel belangrijker. Zie de uitleg bij Opb. 2:6, waar ook over Nikolaïeten wordt gesproken.
σὺ κρατοῦντας τὴν διδαχὴν [τῶν] Νικολαϊτῶν u, vasthoudenden aan de leer van de Nikolaïeten. ὁμοίως. Dat haat Ik.

Bekering nodig

16 μετανόησον οὖν Daarom bekeer u.
Daar kunnen zij niet mee doorgaan, ze moeten er mee stoppen, mee breken.
εἰ δὲ μή, Indien echter niet! ἔρχομαί σοι ταχὺ Ik kom tot u snel
Net als bij Efeze gaat het niet om de wederkomst. De Here Jezus staat op het punt om in te grijpen in deze gemeente om hen die zondigen te bestrijden.
καὶ πολεμήσω μετ’ αὐτῶν en Ik zal strijden met hen ἐν τῇ ῥομφαίᾳ τοῦ στόματός μου. in (de gedaante met) het zwaard van de mond van Mij.
De Here Jezus zal met kracht spreken en onderscheid maken, oordelend spreken. Het is een eerste stap om een eind te maken aan het vasthouden aan de verkeerde leer van de Nikolaïeten. Kennelijk gaat de Here er vanuit dat zijn spreken effect zal hebben, het is nog maar een minderheid die deze verkeerde weg bewandelt. Dan kan het kwaad nog gemakkelijk gekeerd worden.

en een belofte

17 ων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. De hebbende oor hij moet horen wat de Geest spreekt tot de gemeenten.
Zie opmerking bij Opb. 2:7 13.
Ὁ Τῷ νικῶντι δώσωἔχ αὐτῷ Aan de overwinnende Ik zal geven aan hem
Vooruitlopend op wat nog gezegd zal worden kunnen er al genoeg conclusies worden getrokken door allen die naar de Geest luisteren. Ook hier staat weer “de overwinnende” niet de overwinnaar. Het gaat om de bekering, om de juiste richting waarin de gelovige zich nu gaat bewegen. Op die weg zal het hem goed gaan. Zo stond het in de brief aan Efeze, in die aan Smyrna en zo ook hier.
τοῦ μάννα τοῦ κεκρυμμένου van het manna, van het verborgene,
Ook hier wordt vermoedelijk aan Joh. 6 gerefereerd (zie uitleg bij Opb 2:9). Het manna waarvan toen voor veel Joden de betekenis verborgen bleef, betekent het “vlees eten en bloed drinken” van Jezus zelf. Leven uit het offer van zijn leven. Wie gemeenschap met Christus beleeft bij het herdenken van zijn dood aan het Heilig Avondmaal zal ervaren dat dit voedsel uit de hemel is. Beter dan meedoen met de offermaaltijden tot eer van de afgoden.
καὶ δώσω αὐτῷ ψῆφον λευκήν,en Ik zal geven aan hem een steen wit
Het gaat hier niet om een gewone steen. Het woord pheros ziet op een glad steentje dat bij stemmingen of lotingen werd gebruikt. Ook bij rechtspraak en bij uitnodigingen voor een feest werd het gebruikt.
De Talmoed van Jeruzalem, een Joods bijbelcommentaar op het OT, beschrijft dat in de eerste eeuw op grote Verzoendag de Hogepriester blind tussen twee stenen moest kiezen uit zijn borsttas, een witte en een zwarte. Op het gevoel waren deze niet van elkaar te onderscheiden. Zo werd o.a. de bok gekozen die beladen met zonde de woestijn in werd gestuurd en de ander die geofferd zou worden. Een passage in Handelingen verwijst naar nog een andere betekenis, nl. naar kiezen, het neerleggen van je stem, je steentje 14. Hier zullen wij vooral aan een witte steen als uitnodiging voor een feest moeten denken. Voor sommige feesten kreeg je destijds als genodigde een gemarkeerde steen als toegangsbiljet voor het feest. De overwinnenden krijgen hier de uitnodiging voor het echte feest dat eeuwig duurt. Geen Bileamsfeest dat uitloopt op de dood.
καὶ ἐπὶ τὴν ψῆφον ὄνομα καινὸν γεγραμμένον en op de steen een naam, nieuw, geschreven
ὃ οὐδεὶς οἶδεν εἰ μὴ ὁ λαμβάνων die niemand kent behalve de ontvangende.
Jesaja spreekt over het ontvangen van een nieuwe naam door het volk 15. Een ander hoofdstuk uit Jesaja, waarin sprake is van een nieuwe naam, gaat over een situatie als die in Pergamon. Zij die afgodenoffers eten worden veroordeeld, maar wie de HERE trouw blijven, ontvangen een nieuwe naam. Daar hoort bij uitzicht op wonen onder een nieuwe hemel en op een nieuwe aarde 16. Voorbeelden van nieuwe namen in het OT: Abram werd Abraham; Sara, Sarai en Jacob, Israël. Uit de Evangeliën kennen wij de voorbeelden van Simon de zoon van Jona die de naam Petrus kreeg, en Saulus werd Paulus. Dus ook al stond je bekend onder een “verkeerde” naam, daar zal niet meer aan herinnerd worden. Niemand zal het verband kennen tussen de nieuwe naam en de oude! Het wijst op een totaal nieuw leven voor zondaren, zij krijgen een nieuwe identiteit. De nieuwe naam is veilig en kan niet meer worden bezoedeld. Deze naam is zeer persoonlijk en verleent toegang tot het bruiloftsfeest van Christus.
Andere uitleggers suggereren dat het de nieuwe Naam is die Christus zelf krijgt zoals aangegeven in Opb. 3:12, 19:12 en 22:4. Maar dan wordt het ’toegangsbiljet’ wel wat ‘onpersoonlijk’. Christus kent ieder van de zijnen persoonlijk, Hij kent de nieuwe naam die Hij zelf als best passende aan zijn getrouwen heeft uitgereikt.

Ga verder naar Opb 2:18-19
Ga terug naar Opb 2:12-13

  1. Num 22:7 Toen gingen de oudsten van Moab en de oudsten van Midian op weg, en zij hadden het waarzeggersloon in hun hand. En zij kwamen bij Bileam en spraken tot hem de woorden van Balak. []
  2. Num 25:1 Terwijl Israel in Sittim verbleef, begon het volk ontucht te plegen met de dochters van Moab []
  3. 2Pe 2:15 Doordat zij de rechte weg verlaten hebben, zijn zij verdwaald en de weg opgegaan van Bileam, de zoon van Beor, die het loon der ongerechtigheid liefhad, Jds 1:11 Wee hun, want zij zijn de weg van Kaïn opgegaan, zij zijn voor de verleiding van een Bileamsloon bezweken en door het verzet van een Korach ten onder gegaan. []
  4. Joz 13:22 Ook Bileam, de zoon van Beor, de waarzegger, hadden de Israëlieten met het zwaard gedood, tegelijk met degenen, die zij versloegen. []
  5. Mat 18:7 Wee de wereld vanwege al haar struikelblokken, want het is noodzakelijk dat er struikelblokken komen; maar wee die mens door wie zo’n struikelblok er komt! []
  6. Rom 16:17 En ik roep u ertoe op, broeders, hen in het oog te houden die onenigheden teweegbrengen en struikelblokken opwerpen tegen het onderricht dat u hebt ontvangen, en keer u van hen af. []
  7. Mat 16:23 Maar Hij keerde Zich om en zei tegen Petrus: Ga weg achter Mij, satan! U bent een struikelblok voor Mij, want u bedenkt niet de dingen van God, maar die van de mensen. []
  8. Ro 9:33 gelijk geschreven staat: Zie, Ik leg in Sion een steen des aanstoots en een rots der ergernis (skandalon) en wie op hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen. []
  9. Deut 2:9 Toen zeide de HERE tot mij: benauw Moab niet, en daag het niet uit ten strijde, want Ik zal u van zijn land niets in bezit geven, omdat Ik Ar aan de zonen van Lot tot een bezitting gegeven heb.. []
  10. 1Co 6:12 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen. 1Co 10:23 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen stichten niet. []
  11. 1 Kor 8:7 Maar niet in allen is deze kennis, want sommigen, die in hun geweten tot nu toe niet los zijn van de afgod, eten het vlees als afgodenoffer, en hun geweten, dat zwak is, wordt bevlekt. 8 Voedsel nu brengt ons niet dichter bij God, want hetzij dat wij eten, wij zijn er bij God niet meer om; en hetzij dat wij niet eten, wij zijn er bij God niet minder om. 9 Maar let erop dat deze vrijheid van u niet op een of andere manier een aanstoot wordt voor hen die zwak zijn. 10 Want als iemand u, die deze kennis bezit, in een afgodstempel aan tafel ziet aanliggen, zal dan zijn geweten, omdat het zwak is, er niet toe aangezet worden om afgodenoffers te eten? 11 En zal zo de broeder die zwak is door uw kennis verloren gaan, een broeder voor wie Christus gestorven is? 12 Door zó te zondigen tegen de broeders en hen in hun geweten, dat zwak is, te treffen, zondigt u tegen Christus. 13 Daarom, als het voedsel mijn broeder doet struikelen, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, opdat ik mijn broeder geen oorzaak geef tot struikelen. []
  12. 1 Kor 10: 6 Deze gebeurtenissen zijn ons ten voorbeeld geschied, opdat wij geen lust tot het kwade zouden hebben, zoals zij die hadden. 7 Wordt ook geen afgodendienaars zoals sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zette zich neder om te eten en te drinken, en zij stonden op om te dansen. 8 En laten wij geen hoererij plegen, zoals sommigen van hen deden, en er vielen op een dag drieëntwintigduizend. []
  13. In de Evangeliën zegt Jezus vaak “wie oren heeft die hore”. Dan steeds in meervoud: oren. Maar ook met één oor kun je dit verstaan. De Geest spreekt tot de gemeenten in meervoud. Het geldt allen en in alle tijden. De zegswijze geeft aan dat de Heilige Geest de woorden van Jezus overneemt en bij herhaling zal doen horen. Het zijn de woorden van God. Er zijn uitleggers die de zeven brieven zien als zeven perioden van de kerk in de loop van de tijd. Dat idee wordt vooral gevonden bij hen die het dispensationalisme aanhangen. Dat er zo zachtjes aan zeventig maal zeven verschillende modellen voor het verloop van de eindtijd zijn ontstaan is al een teken aan de wand. Bij het bedenken van dit soort schema’s wordt te snel over het hoofd gezien dat de gemeente wereldwijd te vinden is. Wat voor de gemeente in het moderne westen geldt, geldt niet voor bijvoorbeeld de gemeente in Afrika. Dat zo een systeem van uitleg voor de zeven gemeenten niet werkt blijkt bijvoorbeeld uit Opb 2:23 in de brief aan de gemeente te Thyatira. Daar grijpt de Here Jezus zelf in om een eind te maken aan een valse profetes, Izebel, genoemd. Er staat bij dat alle gemeenten horen van wat Hij daar heeft gedaan. Hoe moeten gemeenten uit een vroegere tijd, die niet meer bestaan, nog horen wat later gebeurt? []
  14. Hand 26:10 wat ik dan ook gedaan heb te Jeruzalem; en ik heb vele van de heiligen in gevangenissen opgesloten, waartoe ik de macht van de overpriesters ontvangen had; en als zij zouden omgebracht worden, heb ik mijn stem (lett. mijn steen) eraan gegeven. []
  15. Jes. 62:1 Om Sions wil zal ik niet zwijgen en om Jeruzalems wil zal ik niet rusten, totdat zijn heil opgaat als een lichtglans en zijn verlossing als een brandende fakkel. 2 Volken zullen uw heil zien, alle koningen uw heerlijkheid en men zal u noemen met een nieuwe naam, die de mond des HEREN zal bepalen; []
  16. Jes 65: 11 Maar u die de HEERE verlaat, u die Mijn heilige berg vergeet, u die de tafel gereed maakt voor de god Gad, u die voor de god Menide bekers vult met gemengde drank, 12 Ik zal u tellen, maar voor het zwaard. U zult allen moeten neer bukken ter slachting, omdat Ik geroepen heb, maar u niet geantwoord hebt, omdat Ik gesproken heb, maar u niet geluisterd hebt, maar gedaan hebt wat slecht was in Mijn ogen, en gekozen hebt voor wat Mij niet behaagt. 13 Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Mijn dienaren zullen eten, maar ú zult honger lijden. Zie, Mijn dienaren zullen drinken, maar ú zult dorst hebben. Zie, Mijn dienaren zullen verblijd zijn, maar ú zult beschaamd worden. 14 Zie, Mijn dienaren zullen juichen vanwege een hart vol vreugde, maar ú zult schreeuwen vanwege een hart vol leed, en vanwege een gebroken geest zult u weeklagen. 15 U zult uw naam voor Mijn uitverkorenen achterlaten als een vloekwoord en de Heere HEERE zal u doden, maar Zijn dienaren zal Hij noemen met een andere naam, 16 zodat wie zich zegenen zal op aarde, zich zal zegenen in de God van de waarheid, en wie zweren zal op aarde, zal zweren bij de God van de waarheid, omdat de benauwdheden van vroeger vergeten zullen zijn, omdat zij verborgen zullen zijn voor Mijn ogen. 17 Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Aan de vorige dingen zal niet meer gedacht worden, ze zullen niet meer opkomen in het hart. []