Ga naar de inhoud

Openbaring introductie

Jezus Christus wint!


Korter kan de boodschap van Openbaring, het laatste boek van het Nieuwe Testament, niet worden samengevat. Heel eenvoudig eigenlijk als je het zo bekijkt.

Maar hoe wint Jezus dan? Hoe zie je dat in de wereld om je heen?

Voor wie antwoorden zoekt op deze vragen in Openbaring moet wel wat moeite doen, maar wordt rijk beloond. Anderzijds hebben velen het boek juist bestudeerd om geheimen te kunnen ontdekken over het te verwachten verloop van de wereldgeschiedenis. Volgens sommige commentatoren is het boek daartoe zelfs geplunderd. De uitkomst van deze studies is zeer variabel en het geldt nog steeds, welke voorspellingen worden waar?

Sommigen menen precies te weten hoe het met deze wereld op politiek, maatschappelijk, godsdienstig gebied verder gaat. Zij zien in het nieuws van alledag de bewijzen dat hun visie de enig juiste is, totdat blijkt dat hun voorspelling niet uitkomt. Dan moet de profetie worden aangepast omdat ze toch iets over het hoofd hebben gezien. Na een paar van dat soort vergissingen mag je ze gerust negeren, want profeten zijn alleen betrouwbaar als hun voorspellingen uitkomen.

Anderen zijn minder zeker. Zij zien het boek als zeer complex, duister en verwarrend. Verschillende theologen hebben het boek om die reden laten liggen en het niet van commentaar voorzien, zoals de reformatoren Luther en Calvijn. Maar waarom Openbaring laten liggen? De titel geeft toch aan dat het om een apocalyps, een onthulling gaat, om meer inzicht te kunnen krijgen in Wie Jezus is. En wat is en moet gebeuren. Opdat de laatste dag, als Jezus Christus terug komt, ons niet overvalt. Inmiddels zijn vele commentaren verschenen die verder kunnen helpen.

Het hoofddoel van Openbaring is dat God gelovigen wil laten zien wie Jezus zijn Zoon is, nu Hij weer in de hemel woont. God laat zien dat Jezus, zoals Hij zelf ook had gezegd 1, alle macht heeft ontvangen in de hemel en op aarde. Openbaring toont dat de wereldgeschiedenis zal uitlopen op zijn totale overwinning. En wie daar zijn vertrouwen op stelt en zijn leven op inricht is gelukkig te prijzen 2.

Openbaring toont anderzijds de krachten en machten in de wereld die zich keren tegen God en zijn rijk en wat God in Jezus daar tegenover stelt. Ieder die oren heeft en luistert naar de Geest van God kan de eigen tijd leren verstaan. Om te worden gewapend, om zich niet te laten imponeren door de machthebbers van deze wereld. Voor wie Jezus volgen ligt een eeuwig erfdeel klaar op een nieuwe volmaakte aarde. Dit geeft moed en kracht om te volharden in het volgen van Jezus Christus, ook als onderdrukking en vervolging komen.

Gelovigen moeten nog altijd dezelfde weg gaan als Abram. God riep hem om zijn geboorteplaats en streek te verlaten. Hij moest zich los maken van de dienst van de goden uit zijn cultuur om alleen de éne God te dienen, de Schepper van hemel en aarde. Zo moest ook Israël, afstammend van Abraham, leren die weg te gaan. Leven als apart gezet volk van God, anders dan de volken die God niet kennen 3. De Naam van God bekend maken, wie Hij is, zijn Naam groot maken, was ook de grote opdracht van Jezus op aarde. Voor zijn volgelingen ligt het niet anders. Ook zij zoeken en verwachten het Koninkrijk van God, dat niet van deze wereld is. En dat geeft vrijwel altijd problemen, dat maakt geen vrienden 4 , ((Joh 18:20 Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen;)).

Openbaring stelt al die problemen aan de orde. Hoe ga je daar mee om? Alles wordt hoofdzakelijk in beeldtaal getoond. Om die taal te verstaan is het nodig om veel van de omstandigheden van de eerste eeuw te kennen. Het boek werd als eerste voor die tijd gegeven. Maar dankzij de universele taal van het beeld, heeft het boek niets van haar kracht verloren om in alle eeuwen daarna Gods volk in verdrukking te steunen. Dat kan gaan om verdrukking die van buitenaf komt, maar niet minder om verleiding binnen de kring van gelovigen. Als het gaat om verkeerde leer en verkeerde praktijken door toedoen van pseudo-christenen.

Openbaring is geen boek om gedetailleerd de toekomst te voorspellen. Het is geen agenda waarvan de data zijn ingevuld met wat gaat gebeuren. Het geeft wel inzicht om de eigen tijd te leren zien vanuit hemels perspectief. Daarbij ook waar het in de tijd naar toegaat. Dus wel profetisch. Het biedt weerstand tegen misleiding, tegen onnodig angstig worden bij bijzondere gebeurtenissen. Daarbij helpt het als zulke gebeurtenissen gelijkenis vertonen met visioenen uit Openbaring.

Datering en auteur

Sommigen menen dat het boek helemaal geen profetie bevat voor latere tijd. Alles wat erin voorzegd wordt, zou al vervuld zijn vóór het jaar 70 waarin Jeruzalem werd verwoest. Zij menen dat het boek vroeg verscheen, tegen het eind van de jaren 60 van de eerste eeuw. Het getal van het beest zeshonderdzesenzestig (Opb 13:18) duidt dan keizer Nero aan. Van hem is bekend dat hij christenen heeft vervolgd en massaal gedood. Daartoe stak hij een brand aan in een wijk van Rome om die opnieuw op te kunnen bouwen en gaf christenen de schuld voor de brand. Volgens een traditie zou hij ook de apostelen Petrus 5 en Paulus hebben gedood. Maar Nero heeft nooit gevraagd om geëerd en aanbeden te worden als een god. En juist daar wordt in Openbaring met kracht tegen gewaarschuwd. Van Nero is ook niet bekend dat hij verbanning gebruikte om tegenstanders te neutraliseren, terwijl Johannes als banneling op Patmos Openbaring ontvangt.
Kerkvader Irenaeus (ca 140 – 202) is kroongetuige voor een late datering. In zijn boek “tegen de ketterijen” (V, 30-3), schrijft hij dat de Apocalyps, de Openbaring, niet lang geleden, geschreven werd door Johannes de apostel. Namelijk tegen het eind van de regering van keizer Domitianus, dat wil zeggen iets voor het jaar 96. Hij schrijft verder dat het raadsel van het getal van het beest nog steeds niet is opgelost! Dus Nero valt af. Irenaeus leefde niet lang na Johannes. Hij groeide op in Smyrna, een gemeente in Klein-Azië, een van de zeven gemeenten waaraan in Openbaring een brief wordt gericht. Irenaeus was een leerling van Polycarpus, die op zijn beurt leerling was van Johannes. Johannes had zelf Polycarpus als oudste te Smyrna aangesteld. Irenaeus wist dus waar hij over sprak.

Veruit de meeste uitleggers stemmen in met de late datering. Dit ook op grond van veel passages in Openbaring zelf:

  • De situatie in de gemeenten, die de zeven brieven (Opb 2-3) bespreken, duidt op een late datum. Paulus was zeer goed bekend met Efeze en omgeving, hij heeft er lange tijd gewerkt. Zijn brief aan de gemeente te Efeze en mogelijk ook die aan Kolosse (het ligt naast Laodicea), is vanuit Rome geschreven rond het jaar 62. De problemen in de zeven gemeenten die Openbaring aan de orde stelt zijn in Paulus brieven niet terug te vinden, o.a. de verspreiding van de leer van de Nikolaïeten (Opb 2:6 te Efeze, Opb 2:15 te Pergamum). Philadelphia had weer haar oude naam terug na 70 6.
  • De verering van de keizer en zijn rijk, waar Openbaring hartgrondig tegen waarschuwt, werd pas door Domitianus (regeerde van 81-96) als eerste gepropageerd. Hij liet zich als keizer voor het eerst “dominus et deus” noemen, heer en god, en vroeg om verering van zichzelf in heel zijn rijk. Vóór zijn tijd werden alleen overleden keizers na hun dood als god vereerd. Dat hij dat bij leven deed wekte bij de Senaat te Rome grote weerstand. Gevolg was dat hij na zijn dood niet meer mocht worden herinnerd. Inscripties van zijn naam op beeldhouwwerken werden verwijderd en zijn munten werden zoveel mogelijk omgesmolten. De kerkvader Eusebius (ca. 263 – 336) schrijft dat Domitianus de tweede keizer was, die evenals Nero, de christenen vijandig gezind was. Van hem is bekend dat hij verbanning toepaste om tegenstanders monddood te maken.
  • Het rijk van Rome wordt in Openbaring vaak Babylon genoemd, dat omvat meer dan de stad. Deze aanduiding komt in de geschiedschrijving pas voor ná het jaar 70, het jaar van de totale verwoesting van Jeruzalem door de Romeinen. Het rijk van Rome Babylon noemen herinnert aan de eerste verwoesting van Jeruzalem door de Babyloniërs en de daarop volgende ballingschap.
  • De gemeente te Laodicea was vóór het jaar 70 niet heel rijk (Opb 3:17), want de stad was door een zeer grote aardbeving in 60/61 vrijwel geheel te gronde gericht. In de brief aan de gemeente is deze juist wel heel rijk.
  • Openbaring, als het van vroege datum zou zijn, zou al veel sporen hebben nagelaten in de vroege kerk. Dan zouden er bronnen gevonden moeten zijn, die daarvan getuigen en dat is niet het geval.

Hier is meer te lezen over de datering.

Zoals gewoonlijk wordt het auteurschap van Johannes, de apostel, ook wel betwist. Maar wetenschappers leven vaak bij de gratie van weer eens een ander idee op te kunnen werpen. Al uit 155 is een tekst bekend van Justinus de Martelaar waarin hij schrijft over de apostel Johannes als auteur. Zie (in Engelse vertaling) het eind van paragraaf 82 7 in zijn dialoog met Trypho. Justinus werd geboren rond het jaar 100 en heeft in Efeze les gegeven. Dus hij kende de situatie in Efeze, de laatste woonplaats van Johannes. Bij de studie van Openbaring zal blijken dat het auteurschap van Johannes de apostel, naast het getuigenis van oudvaders, ook vanuit de inhoud gezien, de beste gronden heeft.

Grondtekst

Er is geen ander bijbelboek dan Openbaring met zo veel tekstvariaties in de gevonden originele handschriften. Waarschijnlijk ontstaan omdat juist dit boek zoveel lastig te begrijpen passages heeft. Zo hebben kopiisten zich mogelijk niet altijd gehouden aan de waarschuwing uit Opb. 22 om niets weg te halen of toe te voegen 8. Dat zullen zij wel met de beste bedoelingen hebben gedaan, want slechts enkelen zullen het origineel in handen hebben gekregen. En als een passage niet begrepen wordt kan al gauw gedacht worden dat de vorige kopiist misschien een foutje heeft gemaakt. Als dat met een kleine tekstwijziging verbeterd kan worden is die al snel aangebracht. Het gevolg is dat in de loop van de tijd de tekst steeds leesbaarder wordt en gemakkelijker te begrijpen.
Met het achterhalen van wat vermoedelijk de meest oorspronkelijke tekst is geweest zijn veel wetenschappers doende geweest. En het laatste woord daarover is nog niet gesproken. Deze discipline wordt de tekstkritiek genoemd. Dit is heel wat anders dan Schriftkritiek waarbij de inhoud, de boodschap van de tekst ter discussie wordt gesteld. Veel werk is verzet door Eberhard Nestle and Kurt Aland. Hun uitgave van het Griekse Testament is de basis voor de meeste bijbelvertalingen uit onze tijd.

Onderstaande tabel uit dit standaardwerk over Openbaring toont manuscripten 9, gerangschikt naar betrouwbaarheid volgens de 26ste editie van Nestle-Aland. Het bovenste, het meest betrouwbaar geachte manuscript A (02), heeft de meeste moeilijk te begrijpen passages (difficult readings). Anderzijds zijn in de minder betrouwbaar geachte de overeenkomstige passages gemakkelijker (easier) te lezen.

pagina 107 uit ‘The book of Revelation’ G.K. Beale

Meestal kies ik in dit commentaar als Griekse grondtekst voor de 28-ste editie van Nestle-Aland. Bij afwijken daarvan wordt dat vermeld. Dan wordt gebruik gemaakt van een herziene uitgave van de Textus Receptus zoals opgesteld door Z.C. Hodges en A.L. Farstad in 1985. De Textus Receptus (TR) is de zogenaamde algemeen aanvaarde tekst, die gebaseerd is op de meest voorkomende handschriften. Erasmus stelde de TR als eerste samen, op basis van een achttal Griekse handschriften. De TR vormde de basis voor de Statenvertaling en andere vertalingen uit die tijd. Inmiddels is het aantal Griekse handschriften (soms maar kleine fragmenten) uitgebreid tot bijna 6000. In de bovenvermelde uitgave van de TR uit 1985 zijn die meegewogen, en deze heeft aan een herwaardering van de TR bijgedragen. Bij hun aanpak om de meest betrouwbare originele versie te kunnen vinden speelt ‘genealogie’, stamboomonderzoek van de gevonden teksten een grote rol. Waar heeft een kopiist zijn eigen nieuwe versie van overgeschreven. Uit welke streek kwam het origineel? Wat waren de gebruikelijke routes van overdracht enz. Dit zijn allemaal vragen die hierbij gesteld kunnen worden. Bij het vaststellen van wat de beste grondtekst is komt heel wat kijken en een zekere mate van subjectiviteit is niet uit te sluiten.

Vertalingen

Een vertaling kiezen is nog een heel andere opgave. Meestal kies ik voor de Herziene Statenvertaling (HSV) bij het geven van citaties. De vertalers blijven dicht bij hun grondtekst (de TR uit ca. 1500) en gebruiken redelijk hedendaags Nederlands. Een nadeel van deze vertaling is dat zij niet voor een recent vastgestelde grondtekst hebben gekozen. Nu zijn de onnauwkeurigheden in die grondtekst over het algemeen niet van groot belang. Wat betreft de TR hebben kopiisten vooral passages ‘verbeterd’ als die niet helder leken over de orthodoxe leer, zoals die in de eerste eeuwen werd geformuleerd. Enkele veranderingen zijn echter storend en zullen bij behandeling van de hoofdstukken besproken worden.

Voor de Nieuwe Bijbelvertaling (NBV21) is wel uitgegaan van de meest recent vastgestelde grondtekst. Maar de vertalers hebben zich meer vrijheden veroorloofd dan kopiisten ooit hebben gedaan om de tekst leesbaarder te maken. De vertaling leest zodoende erg gemakkelijk, maar wijkt vaak (te) ver af van de door hen gebruikte grondtekst. Dus is de vraag: “Lees je nog wel wat er in de Schrift staat?”. Daar komt bij dat theologen geen inbreng mochten hebben bij het vertaalwerk. Dit zou een puur taalkundige kwestie zijn, maar als je je niet kunt inleven in wat de auteur wil zeggen dan kan dat niet goed gaan. Dit heeft mijns inziens geleid tot missers, die bij de behandeling van de hoofdstukken benoemd zullen worden.

De vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap uit 1951 (NBG51) gaat ook uit van een vrij recent vastgestelde grondtekst. Het is over het algemeen een nauwkeurige vertaling, maar het taalgebruik van begin 20e eeuw is wel weer verouderd. Soms zal voor een citaat uit deze vertaling worden gekozen.

Bij de behandeling van de hoofdstukken zal eerst een tekstgedeelte getoond worden in een of meer van bovengenoemde vertalingen. Daarna zal tekst voor tekst de Griekse grondtekst met een zo letterlijk mogelijke vertaling worden gegeven. Aan de hand daarvan wordt de tekst besproken en uitgelegd.

Verantwoording

Een verklaring schrijven bij Openbaring is gewaagd. De kans jezelf te overschatten is niet gering. Het kan alleen door allereerst met een open hart biddend te luisteren naar wat de Heilige Geest via Openbaring door wil geven. Daarbij ook willen leren van en luisteren naar veel anderen, die over dit boek hebben gepubliceerd. Vervolgens uit die extreem grote veelheid van opvattingen toch proberen daaruit een eigen mening te destilleren en die weer te geven. Mijn doelstelling daarbij is om een toegankelijke verklaring te schrijven met niet te veel vaktaal. De vele opvattingen en verklaringen die er zijn, bieden anderzijds ook weer ruimte voor een eigen verklaring. Want de vele hooggeleerde specialisten, die Openbaring becommentarieerden, kwamen ook tot zeer uiteenlopende conclusies.

De eerste keer dat ik mij verdiepte in Openbaring was in mijn studententijd in de zestiger jaren van de 20e eeuw. Het was de tijd van De Koude Oorlog. Een mogelijke ondergang van de wereld door het inzetten van kernwapens was zeker reëel. Een boekje (Christliche Prophetie und Nuklearenergie), geschreven door Bernard Philberth, een kernfysicus, met een verklaring over Openbaring raakte mij diep. Ook, na ruim een halve eeuw, zijn delen uit dit boekje mogelijk nog altijd actueel. In dit commentaar komt u ze tegen.
Begin 21e eeuw, voor het leiden van een bijbelstudiekring, ging ik mij opnieuw in Openbaring verdiepen. Nu veel grondiger en met veel meer beschikbare literatuur. Gedurende zeven jaar is weer door het boek heen gewerkt. Mijn dagelijks, wetenschappelijk werk leerde mij om ‘kritisch’ te lezen, niet oppervlakkig, niet bevooroordeeld naar de tekst kijken, wel op details letten, maar zonder de grote lijn te missen. Het kwam bij de bijbelstudies goed van pas.
Verder had een goede vriend, Izak Bette ( 2020), leraar klassieke talen, mij al wat ingevoerd in het Grieks. Samen met hem verdiepte ik mij, voor het leiden van de bijbelkring, in de Romeinenbrief en het Evangelie van Johannes. Daarna ging ik de digitale Studiebijbel gebruiken. Aangevuld met diverse woordenboeken kon de kennis van het Grieks verder groeien.
Ten slotte wil ik, en dat zeker niet in de laatste plaats, mijn vrouw noemen die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan dit werk. Haar taalgevoel is vaak beter dan het mijne. Dus haar kritisch nalezen en haar suggesties hebben het commentaar zeker verbeterd.

Omdat ik geen ‘klassieke’ opleiding heb gehad, kan er bij mijn interpretatie en/of weergave van het Grieks best iets over het hoofd zijn gezien. Maar een werk als dit is nooit klaar en correcties, verbeteringen zijn altijd welkom via het contact: kees@simpelkees.nl

Geraadpleegde literatuur

Hoofdstukken Openbaring
Openbaring in het kort, een overzicht
Hoofdpagina van de site

contact: kees@simpelkees.nl

  1. Mat 28:18 Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. []
  2. Opb 1:3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij. []
  3. 2 Sam 7:23 En wie is als Uw volk, als Israël, het enige volk op de aarde dat God is gaan verlossen om voor Hem een volk te zijn, om Zich een Naam te maken en voor u, Israël, deze grote en ontzagwekkende dingen te doen. []
  4. Joh 16:33 In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen. []
  5. is fantasie zie: https://nl.wikipedia.org/wiki/Handelingen_van_Petrus []
  6. Opb 3:7 []
  7. And further, there was a certain man with us, whose name was John, one of the apostles of Christ, who prophesied, by a revelation that was made to him,’ []
  8. 18 want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. 19 En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn. []
  9. met hun codenamen A, C, 2377 enz., []