Ga naar de inhoud

Leeswijzer bij Openbaring

Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

Na een introductie bevat het eerste deel van Openbaring brieven aan zeven gemeenten. Het slot van elke brief zet de hoorders/lezers stil bij het einde van hun leven, met de belofte dat overwinnaars eeuwig leven ontvangen. Daarna komen er vier delen die steeds opnieuw zich bewegen naar het einde van de wereld. Het zesde deel toont het einde van de helpers en volgers van Satan, met Satan als laatste. Het zevende deel toont de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Vanuit verschillende gezichtspunten wordt zo de heilsgeschiedenis getoond. God laat zien hoe het werk van Jezus Christus, zijn Zoon, daarin steeds centraal staat.
Zeven staat voor volmaaktheid en komt eenenvijftig keer voor in Openbaring.

Introductie

1:1a Onthulling van Jezus Christus. God toont zijn knechten de heerlijkheid van zijn Zoon en wat onder zijn leiding met haast moet geschieden.

1:1b-8 Johannes moet wat hij ziet opschrijven, het gaat met name om beeldtaal. God, zeven aartsengelen en Jezus Christus groeten. De Geest groet niet want Hij is op aarde bij de gemeenten! 1, 2

1:9-11 Op de dag van de opstanding, zondag, komt Johannes in geestvervoering en hoort een stem als een bazuin. In Openbaring volgt op iets horen datzelfde vaak ook zien, hier voor het eerst.

1:12-13 Hij ziet Jezus Christus in heerlijkheid, stralend als de zon. Jezus is aanwezig in de gemeenten als Hogepriester en..

1:14-16 als Profeet en Rechter. Uit zijn mond gaat het Woord als een tweesnijdend scherp zwaard. Het Evangelie wordt verkondigd 3.

1:17-18 Johannes valt als dood neer aan zijn voeten, maar Jezus legt zijn hand op hem en zegt: “Wees niet bevreesd.” Hij is de Opgestane en Hij heerst over het dodenrijk en over de dood. 

1:19-20 Johannes krijgt opdracht brieven van Jezus door te sturen naar zeven gemeenten in Asia. Deze representeren de gemeenten van alle plaatsen en tijden.

I Brieven aan zeven gemeenten

2:1-7 1e brief: Efeze volhardt in de leer. Maar de eerste liefdewerken worden gemist, bekeer je en ontvang eeuwig leven!

2:8-11 2e brief: Smyrna wordt zwaar verdrukt, is toch rijk! Wees trouw tot de dood en ontvang de kroon van het leven!

2:12-17 3e brief: In Pergamus, waar Satan troont, zijn zij trouwe belijders gebleven. Maar verwerp alle afgoderij! Bekeer je en overwin! 

2:18-29 4e brief: In Thyatira liefdewerken en trouw. Maar keer je af van Izebel, de valse profetes! Geen vermenging. Volhard!

3:1-6 5e brief: Sardis is als dood! Slechts een restje leeft. Bekeer je! Waak! Overwin, opdat je niet wordt geschrapt uit het boek van het leven.

3:7-13 6e brief 4: Filadelfia is trouw, niet uit eigen kracht. Je bent gekroond! Overwinnaars ontvangen een ereplaats in het nieuwe Jeruzalem.

3:14-22 zevende brief Laodicea: lauw, jullie leven van het compromis. Ik spuug je uit! Arm, blind, naakt! Toch bemind. Leef toch van Mij! Overwin en deel in Mijn troon.

Alle brieven eindigen met: “Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt!” 5. Steeds klinkt de oproep om te overwinnen opdat aan het eind van dit leven er eeuwig behoud mag zijn.

II Johannes wordt in de geest opgenomen in de hemel,
boekrol met zeven zegels

4:1-7 De troon van God flonkert van vurig oranjerode edelstenen, daarboven is een smaragd groene boog en rondom de troon zitten 24 oudsten. Zij staan symbool voor de gemeenten van alle tijden, uit het Oude en Nieuwe Testament. Verder indrukwekkende bliksemstralen, stemmen en donderslagen. Voor de troon zeven vurige fakkels/ geesten/ aartsengelen 6 en een vloer als een zee van kristal. De troon wordt ‘bewaakt’ door vier machtige wezens vol ogen, niets ontgaat hen.

4:8-11 Dag en nacht, zonder afwisseling van wacht, zeggen de vier ‘bewakers op gezette tijden’: Heilig, heilig, heilig… Verder zullen zij bij bijzondere gelegenheden een lofprijzing laten horen. Bij het horen daarvan zullen de oudsten hun kronen van zich werpen en neervallen in aanbidding 7. Het troongezicht doet denken aan de openbaring van God op de Sinaï aan Mozes. De boodschap is vergelijkbaar, wie zal kunnen naderen tot de berg en wie tot deze troon? 

5:1-2 In Gods rechter(hand) is een boekrol met zeven zegels verzegeld. Wie mag die openen?

5:3-4 Nergens wordt een schepsel gevonden om de rol te openen. Dus geen hoop voor de toekomst? Nooit een verandering ten goede? Johannes moet erg huilen. Na horen komt zien:

5:5-14 Niet huilen! Een Lam als geslacht, de Leeuw van Juda, mag de zegels verbreken 8. En heel de hemel en de aarde stemmen in met de lofzang van de oudsten!

Het Lam verbreekt de eerste zes zegels,
tot het einde zullen er misleiders, oorlogen, hongersnoden en epidemieën zijn,
gelovigen zullen worden verdrukt, maar zeker behouden 9. Bij opening van het zevende zegel komt het einde.

6:1-2 1e zegel: Kom! Eventueel gevolgd door ‘en zie’ 10. Het gebeuren gaat niet buiten de hemel om. De gekroonde ruiter, de eerste, op een wit paard is een misleider 11 hij zal nog heiligen de dood injagen 12, 13. Maar deze ruiter moet zich nu presenteren aan Jezus die troont naast God, de ruiter weet nu dat zijn einde nadert.

6:3-4 2e zegel: Kom (en zie!) Een rood paard. Een ruiter die oorlog brengt moet zich vertonen aan Jezus die troont naast God.

6:5-6 3e zegel: Kom (en zie!) Een zwart paard, de berijder brengt hongersnood en moet zich vertonen aan Jezus die troont naast God. Zijn macht is beperkt.

6:7-8 4e zegel: Kom (en zie!) Een vaal paard brengt de dood. Het moet zich vertonen aan Jezus die troont naast God. Zijn macht is beperkt, de paarden en berijders doden een vierde deel van de aardbewoners.

6:9-11 5e zegel: martelaren, aan de voet van het kruis, roepen “tot wanneer voordat ons recht wordt gedaan?” Allen die sterven in geloof voordat Jezus terugkomt, zijn in de hemel. Dat geldt ook gelovigen en martelaren uit het OT. Zij ontvangen een wit gewaad, en horen “rust tot jullie aantal vol is” 14, 15.

6:12-17 6e 16 zegel: de aarde wankelt, de hemel wordt verduisterd, aarde’klitters’ zijn zeer bang nu de grote dag van de toorn van God en van het Lam zich aankondigt.

7:1-17 Maar voordat deze grote dag doorzet, hoort Johannes dat Israël (dat zijn alle gelovigen, 12 Joods x 12 niet-Joods x zeer zeer veel) wordt verzegeld. Daarna ziet hij hen als een niet te tellen menigte die wordt behouden gedurende de verdrukking van de eindtijd. Johannes 17 en de gemeenten in Asia kenden verdrukking 18, 19 gelovigen in bijv. Noord Korea ervaren het nu. Alle verzegelden komen als overwinnaars in de hemel, gekleed in het wit, rein gemaakt in het bloed van het Lam.

8:1-4 Zevende zegel, stilte. Huiveringwekkend als de hemel niet meer ten goede van zich laat horen. De zeven engelen die voor God stonden (4:5) ontvangen bazuinen, gebeden van de heiligen gaan als een reukwerk op tot God.

8:5 De gebeden om recht zullen worden verhoord. Als bewijs wordt vuur van dit reukwerk geworpen op de aarde: donderslagen, bliksemen, aardbeving volgen, het einde komt nu.

III Het einde in twee fases: bazuinen kondigen het aan,
het uitgieten van schalen vol toorn (zie V) brengt de voltooiing

8:6-7 1e bazuin: vuur, hagel, bloed, alle gras en een derde deel van de bomen verbrandt (kernbommen op aarde? Bernhard-Philberth 1e druk: 1963).

8:8-9 2e bazuin: vuurberg in de zee, een derde deel van de schepen en een derde deel van het leven in de zee vergaat (Bernhard-Philberth kernbommen op zee?).

8:10-11 3e bazuin: een brandende fakkel valt op de rivieren en de waterbronnen (Bernhard-Philberth kernbommen?).

8:12-13 4e bazuin: zon, maan en sterren verduisterd (Bernhard-Philberth door alle stof?), nog drie weeën!

9:1-12 5e bazuin: 1e wee, terreur onder de mensen, aardbewoners in pijn en angst, maar van de verzegelden wordt niemand aangetast (vs. 4).

9:13-21 6e 4 bazuin: 2e wee, de laatste grondoorlog, een derde deel van de mensen sterft, maar aarde’klitters’ bekeren zich niet.

Voordat de zevende bazuin het einde aankondigt is er nog een tijd van genade.

10:1-11 Voordat het einde doorzet roept een engel zeer luid. Hij heeft een open boekje in zijn hand: iedereen op aarde en zee moet dit horen! Donderslagen bevestigen “Geen uitstel meer.” Johannes ontvangt het boekje uit de hand van de engel, hij moet profeteren. Het betreft de verkondiging van ‘het geheimenis‘ (vers 7), nl. dat ook de niet-Joden, ‘heidenen’, tot Gods volk mogen toetreden in Jezus (zie hiervoor ook Openbaring 20:1-3). De verkondiging stopt als de zevende bazuin klinkt. Profeet mogen zijn is mooi, maar brengt ook pijn.

11:1-6 Heel de eindtijd lang aanbidden gelovigen bij het altaar, bij het kruis, bij Jezus Christus/de Messias. Mozes (Thora) en Elia (profeten), d.w.z. de Schriften, het OT, spreken en getuigen van deze Messias, dag na dag, 1260 dagen lang 20, 21. Wie niet bij Gods volk horen vertrappen de tempelberg heel de eindtijd, 42 maanden 22, 23. In het jaar 70 werden de Joden verstrooid over heel de aarde. Sindsdien vertrappen niet-gelovigen de tempelberg. In onze tijd zijn grote veranderingen gaande, bijna is heel de wereld met het Evangelie bereikt. Het is de vraag of zij die leven ‘van maand tot maand’ (42 maanden) nog gehoor zullen geven aan de dagelijkse oproep tot bekering. De aanduiding van de eindtijd met 42 maanden, 1260 dagen, wordt na dit hoofdstuk uitgelegd.

Als het getuigenis stopt, komt het einde. 

11:7-14 Als Satan wordt ontbonden (Opb. 20:7) stopt het getuigenis, dat brengt het einde, de laatste getuigen worden gedood, maar zij staan op en worden opgenomen in de hemel. Nog enkele laatsten (vers 13) die het Evangelie hoorden verootmoedigen zich.

11:15-19 Zevende bazuin, 3e wee, het einde is definitief. Danklied van de oudsten in naam van alle gelovigen. God toont dat Hij trouw was en is, door in de hemel de ark van zijn verbond te tonen. Hij gaat nu recht doen, er komt loon en straf.

12:1-6 Een vrouw 28 (Eva 29, Sara 30, Israël 31, Maria 32) is in barensnood. Dat deze vrouw zwanger is, is een wonder op zich. De slang, nu een vuurrode draak 33, staat klaar om het Kind te doden zodra het is geboren. Maar het Kind 34 komt veilig in de hemel. Daarna wordt de vrouw (Israël/gemeente) vervolgd, maar wordt dag na dag 1260 dagen lang (eindtijd) gevoed ‘met manna in de woestijn’ 35 (zij is niet afhankelijk van de wereld om haar heen, daar hoeft zij niet van te leven).

12:7-12 Met de komst van het Kind, het Lam, als Overwinnaar in de hemel (hemelvaart) moeten de draak en zijn demonen eruit. Michaël 36 en zijn engelen overwinnen hen. De draak/ oude slang/ duivel/ Satan wordt met zijn engelen neergeworpen op de aarde. Geen aanklager meer in de hemel zoals bij Job!

12:13-18 De draak vervolgt de vrouw (de gemeente, het volk van God, Israël), maar kan haar geen kwaad doen, zo ook niet de volken die aan haar worden toegevoegd in Jezus Christus. Betrouwbare handschriften hebben voor vers 18 dat niet Johannes, maar de draak op het strand staat 37. Daarbij is het belangrijk hoe ‘stond /staat’ moet worden begrepen. Er kan namelijk beter passief vertaald worden in die zin dat de draak werd geplaatst 38 op het strand of kwam (stil) te staan 39. De draak heeft geen keus.

“Gebonden” op het zand bij de zee (Openbaring 20:1-3) kan de draak het volk van God, de gemeente, alleen nog bestrijden via twee handlangers die hierna verschijnen. Hij heeft nog 3½ jaar (de eindtijd). Bedenk dat de Satan, een gevallen engel, als schepsel, maar op één plaats kan zijn en gebonden is aan tijd. Verder had het zand bij de zee toen wel een radicaal andere gevoelswaarde dan nu! Op onvruchtbaar zand, bij de zee als onderwereld, een niemands wereld, wonen geen mensen.

De zee als onderwereld komt bijv. voor bij het wegzenden van de demonen uit de bezetene te Gadara. Toen zij op hun wens in een kudde varkens mochten gaan, kwamen zij in de onderwereld terecht toen de varkens zich vanaf een steilte in zee stortten 40. Openbaring 21:1 toont dat later de zee niet meer zal zijn.

13:1-10 De draak, de duivel, zet zijn oorlog voort door een veelkoppig beest 41 op te wekken uit de zee, dus kop na kop, tiran na tiran, wereldheersers van opeenvolgende rijken, verschijnen en de gemeente wordt verdrukt. Maar heiligen die volharden en gedood worden, worden opgenomen en komen bij Jezus te staan (Opb. 14).

13:11-18 De draak (een na-aper) verwekt ook een ‘lam’ op aarde, het is een valse profeet 42 die mensen verleidt om al die aardse tirannen te dienen. Wie mee wil doen met de wereld, met kopen en verkopen wordt gedwongen het beest uit de zee te dienen en te eren en zijn merkteken te dragen. Het beest is gekenmerkt door een getal, 666, het duidt een mens aan. Wie niet meedoet met 666 wordt gedood. Via gematria kan berekend worden wie dat zou moeten zijn. Daarbij hebben letters een cijferwaarde. Destijds werd heel gekunsteld, via een Hebreeuwse omweg, Nero berekend. Of is het gewoon 666, de mens op de top van zijn kunnen, die niet 777 haalt. De Naam van Jezus (iesous in het Grieks) 888 gaat daar boven uit, Hij heeft alle macht in hemel en op aarde 43.

14:1-5 Ondanks de inspanningen van het beest en zijn profeet, worden gedurende heel de eindtijd al de verzegelde gelovigen (Opb. 7) bijeengebracht door het Lam op ‘de berg Sion’ 44. Zij zijn één met de hemel en zingen samen tot eer van God. Allen zijn schoongewassen 45 in het bloed van het Lam, zij zijn smetteloos voor de troon van God. Allen volgen het Lam waar het ook gaat. Zij zijn allen in de hemel voordat het laatste oordeel plaatsvindt.

14:6-13 In heel de eindtijd wordt verkondigd “Babylon valt”. Dat staat onwrikbaar vast. Daarom vrees God, geef Hem eer, houd je aan zijn geboden, geloof Jezus, laat je niet verleiden en ontvang eeuwig leven. Wie volhardt en in deze tijd sterft is zalig en gaat in tot de eeuwige rust.

14:14-20 En dan komt het einde van het beest en zijn volgers. De Mensenzoon, (Daniël 7), geeft bevel de aarde te oogsten. Wij lezen niets over een goede oogst, het wordt een bloedbad van alleen nog volgers van het beest, want alle gelovigen zijn al in de hemel.

V Het definitieve einde, de nasleep van de bazuinoordelen

15:1-8 Alle gelovigen staan voor Gods troon, zij zingen het lied van Mozes. Na de woestijnreis door de wereld zijn zij veilig aangekomen in de hemel. Nu vertrekken zeven engelen met de laatste plagen vanuit de tempel, de plaats van waaruit God tot het laatst toe met eindeloos geduld mensen heeft gewaarschuwd en tot bekering opgeroepen. Hun afwijzing van zijn liefde heeft Hem zozeer gekrenkt dat nu, zonder pauzeren (!), schalen vol van zijn toorn zullen worden uitgegoten.

16:1-2 1e schaal: alle aardebewoners (allen getekend door het beest) krijgen kwaadaardige gezwellen (straling? Bernhard-Philberth).

16:3 2e schaal: alle leven in de zee gaat dood (fall-out? Bernhard-Philberth).

16:4-7 3e schaal: alle leven in de rivieren en waterbronnen sterft (fall-out? Bernhard-Philberth).

16:8-9 4e schaal: de zon wordt een verzengend vuur, pijn ondraaglijk (atmosfeer volledig verstoord? Bernhard-Philberth).

16:10-11 5e schaal: het koninkrijk van het (laatste) beest en zijn machtscentrum, gaan ten onder.

16:12-14 6e 4 schaal, wat rest van de wereld, spant nog een laatste keer samen tegen God, een furieuze wanhoopsdaad, de beslissende laatste slag.

16:15 Lezer/hoorder wees waakzaam! Als je nu nog op aarde bent, dan ben je te laat!

16:16-21 Zevende schaal: het is geschied, het definitieve einde. Bergen en eilanden verdwijnen, mensen gaan lasterend dood. De overwinning van God en van het Lam is behaald.

Hier eindigt de tweede sectie van Openbaring, die de ondergang van de aarde toont.
De derde sectie, zonder nieuwe gebeurtenissen, toont hoe Satan, zijn helpers en zijn volgers overwonnen worden.

17:1-6 Er wordt een hoer getoond in de woestijn, daar zoekt zij de gemeente op. Zij zit op een scharlakenrood beest; zij is een valse profetes, de valse profeet in vrouwengedaante. Zij verleidt de aardbewoners en voert tevergeefs oorlog tegen de heiligen (zie IV)

17:7-18 De vrouw staat symbool voor de hoofdstad Babylon van het ‘laatste’ allesomvattende wereldrijk, dat altijd tegen God in opstand is. Het is een verdeeld rijk en het verwoest eens zichzelf (kernoorlog?). Alleen het Koninkrijk van God bestaat eeuwig.

18:1-3 Een engel verkondigt de val van dit Babylon, deze grote verleidster.

18:4-8 Lezer/hoorder: Ga weg uit Babylon Mijn volk, doe het nu, deel niet in haar zonden en plagen die komen. Leef van het dagelijkse manna “in de woestijn” (Opb. 12:1-6). De gemeente leeft wel in de wereld, maar is niet van de wereld.  

18:9-20 Handelaars, koningen, tirannen, allen die profiteerden van hun verdrag met de heersers van de wereld zullen rouwen over het verlies van Babylon. Maar in de hemel worden allen opgeroepen hierover blij te zijn. Aan alle onrecht en vervolging is een eind gekomen.

18:21-24 Symbolisch toont een zeer sterke engel hoe Babylon voorgoed zal verzinken in de diepte, eeuwige doodse stilte en duisternis zullen volgen.

19:1-10 Maar Johannes hoort in de hemel 3 keer Halleluja zeggen door een grote menigte 46. De bruid van het Lam is gereed, in smetteloos fijn linnen gekleed 47. De bruiloft is gekomen.

19:11-16 Dan ziet Johannes een Overwinnaar op een wit paard: het is een zegetocht na de strijd. Zijn kleed is rood van eigen bloed. Zijn Naam: “Woord van God”. Hij, de Koning der koningen, strijdt met het zwaard van zijn mond. Zijn bruid volgt Hem in hetzelfde kleed als beschreven in 19:8 48. Allen zijn overwinnaars op witte paarden die het Lam hebben gevolgd waar het ook gaat. Zo delen zij in zijn overwinning (Opb. 14:4).

19:17-21 Nogmaals wordt het einde beschreven. Johannes ziet, hoe Christus met het zwaard, het Woord van zijn mond, zijn vijanden heeft overwonnen in de laatste slag. Het beest uit de zee en de valse profeet uit de aarde worden gegrepen en gaan in onblusbaar vuur, alle mensen die hen volgen worden gedood en niet begraven, hun vlees is aas voor de vogels. Zij zullen nog opstaan op de laatste dag (Opb. 20:5).

20:1-3 Tot aan het einde toe traden het beest en de valse profeet op onder inspiratie van de Satan/ draak/ slang/ duivel, “de gebondene bij de zee” (Opb. 12:18). Dank zij zijn gebonden zijn wordt in de eindtijd het ‘geheimenis’ (Opb 10:7) volbracht, dat inhoudt dat ook niet-Joden, ‘heidenen’ kunnen toetreden tot Gods volk 49. Johannes ziet nu in een ander perspectief hoe het binden van de Satan plaatsvond. Dit vindt niet plaats nadat de bruiloft van het Lam is gekomen (Opb. 19:7), niet nadat God Koning is geworden (Opb 19:6), niet nadat er een overwinningstocht in de hemel is getoond (Opb. 19:11-16) enz. Als hij wordt ontbonden komt het einde zoals staat in Opb 11:7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden. De tijd van gebonden zijn, de eindtijd, wordt hier duizend jaar genoemd want God heeft veel geduld 50. Als Johannes dit ziet is het meer dan zestig jaar geleden dat de Here Jezus naar de hemel ging. Dus die drieënhalf jaar en die duizend jaar, zijn niet letterlijk bedoeld. Bedenk ook dat Jezus op aarde al macht had over demonen omdat Hij toen al de Satan had gebonden 51.

20:4-6 Johannes ziet dat overwinnaars die in de eindtijd stierven naar de hemel zijn gegaan, het is hun eerste opstanding, daar regeren zij verder met Christus 52 in de hemel dezelfde 1000 jaar. Zij sterven niet meer. Anderen die sterven komen in het rijk van de dood. Zij zullen opstaan op de laatste dag om dan geoordeeld te worden, met mogelijk een tweede dood.

20:7-9a Als de Satan is ontbonden (vlak voor de 7e bazuin) verblindt hij heidenvolken en zet hen op tot een laatste zinloze aanval tegen de gemeente die al veilig is in het hemels Jeruzalem.

20:9b-10 Vuur uit de hemel verslindt alle tegenstanders, als laatste wordt ook Satan in de poel van niet te blussen vuur geworpen.

20:11-15 De doden (die in ongeloof stierven) worden opgewekt en staan voor God, voor hen is dit het laatste oordeel (zie bijbelstudie over Mat 25:31-46) dit betekent óf in het vuur óf binnengaan in de hemel (uitverkorenen zijn al in de hemel).

VII De eeuwige sabbat!
Het volk van God en van het Lam leeft onder een nieuwe hemel
op een nieuwe aarde

21:1 Geen Satan, geen dood of dodenrijk meer, maar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, ook de zee, met al haar onvoorspelbare dreigingen, is niet meer.

21:2 De bruid van Christus, zij is het tegenbeeld van de hoer Babylon, wordt getoond als het ‘nieuwe Jeruzalem’. De uitverkoren gemeente daalt neer vanuit haar tijdelijk verblijf in de hemel naar de nieuwe aarde.

21:3-5 God zal wonen bij zijn mensen, Hij maakt alle dingen nieuw, geen dood meer, geen moeite of verdriet.

21:6-8 (Hoorder, lezer) Het is geschied. Heb je dorst? Drink van het levende water, overwin, wees niet laf, ongelovig, onrein, afgodendienaar enz. anders kom je in de poel van vuur.

21:8-26 De schoonheid van de bruid van Christus wordt getoond met het beeld van een stad, het nieuwe Jeruzalem, tegenbeeld van de stad Babylon, de hoer. De bruid is volmaakt en van de allerhoogste schoonheid. Geheel Israël, de gemeente, is behouden. Wie binnengaat door een van de vier poorten, komend van oost, noord, zuid of west, van waar dan ook, zal de naam van ‘Sions kind’ren’ moeten dragen. Dat wil zeggen ingelijfd in Israël 53 .

21:27 In haar (de uitverkoren gemeente) komt niets onreins, niemand die gruwel doet enz. alleen die geschreven zijn in het boek van het Lam. Zo blijft de gemeente schoon voor eeuwig.

22:1 De gemeente leeft van de stroom van levend water die ontspringt aan de troon van God en van het Lam.

22:2 Voor boom van het leven staat in het Grieks het hout van het leven (xulon en niet dendron). Dat is het kruis. Dit brengt eeuwig leven, ook voor de gelovende niet-Joden.

22:3-5 Daar is alles volmaakt.

Nawoord

22:6-16 Laatste waarschuwingen, beloften en aansporingen: “Zie Ik kom spoedig”.

22:17 En de Geest en de bruid zeggen: “Kom, Here Jezus!”

22:18-20 Laat dit boek ongeschonden. Jezus sluit af met: Ja, Ik kom spoedig. Johannes sluit af:

Amen, kom, Here Jezus!

contact: kees@simpelkees.nl

  1. Opb 22:17 En de Geest en de bruid zeggen: Kom! []
  2. Nergens in het NT begroet de Heilige Geest een gemeente, alleen in 2 Korintiërs 13:13 bidt Paulus de gemeente de gemeenschap met de Heilige Geest toe. Hij is namelijk wel erg bezorgd over deze gemeente of het nog wel goed zit. Zie bijv. 2 Korintiërs 13:5 “Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent.” []
  3. 2 Kor 2:14 En God zij dank, Die ons in Christus altijd doet triomferen en door ons de geur van Zijn kennis op iedere plaats openbaar maakt. 15 Want wij zijn voor God een aangename geur van Christus, onder hen die zalig worden en onder hen die verloren gaan; 16 voor de laatsten een doodsgeur, die leidt tot de dood, maar voor de eersten een levensgeur, die leidt tot het leven. []
  4. de grondstructuur van Openbaring toont dat bij de zesde er steeds sprake is van het einde van de wereld [] [] []
  5. let op het meervoud, alle gemeenten moeten dit horen en overdenken, ook vandaag nog! De gemeenten vertegenwoordigen geen tijdperken. []
  6. Opb. 8:2 En ik zag de zeven engelen die vóór God stonden en aan hen werden zeven bazuinen gegeven. []
  7. Openbaring dus nooit op één tekst vastprikken, want de oudsten zullen, zoals nog zal blijken, meer doen dan dit []
  8. De oudsten zingen: U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde. []
  9. Lukas 21:8 En Hij zei: Pas op dat u niet misleid wordt, want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus, en: De tijd is nabij gekomen. Ga hen dan niet achterna. 9 En wanneer u zult horen van oorlogen en allerlei oproer, wees dan niet verschrikt. Want deze dingen moeten eerst geschieden, maar dat betekent niet meteen het einde. 10 Toen zei Hij tegen hen: Het ene volk zal tegen het andere volk opstaan en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; 11 en er zullen grote aardbevingen zijn in verschillende plaatsen, hongersnoden en besmettelijke ziekten. Er zullen ook verschrikkelijke dingen en grote tekenen vanuit de hemel plaatsvinden. []
  10. Zie voor nadere uitleg Opb 6:1, van alle bijbelboeken heeft Openbaring de meeste variaties in de grondtekst. Lastig te begrijpen teksten zijn vaak door kopiisten ‘verbeterd’. []
  11. Lukas 21:8 En Hij zei: Pas op dat u niet misleid wordt, want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus, en: De tijd is nabij gekomen. Ga hen dan niet achterna. []
  12. Opb 13:7 En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk. []
  13. Opb 13:15 En hem, de valse profeet, werd macht gegeven om een geest te geven aan het beeld van het beest, opdat het beeld van het beest zelfs zou spreken, en zou maken dat allen die het beeld van het beest niet zouden aanbidden, gedood zouden worden. []
  14. 2 Petr. 3:9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. []
  15. Mat. 24:14 En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen. []
  16. de grondstructuur van Openbaring toont dat bij de zesde er steeds verwezen wordt naar het einde van de wereld []
  17. Opb 1:9 Johannes is deelgenoot in de verdrukking []
  18. Johannes 16:33 Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat u in Mij vrede zult hebben. In de wereld zult u verdrukking hebben, maar heb goede moed: Ik heb de wereld overwonnen. []
  19. 1 Petrus 4:12 Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient , u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. []
  20. Johannes 5:39 U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen. []
  21. Lukas 16:29 Abraham zei tegen hem: Zij hebben Mozes en de profeten. Laten zij naar hen luisteren. []
  22. Luk 21:24 En zij zullen vallen door de scherpte van het zwaard en in gevangenschap weggevoerd worden onder alle heidenen. En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn. []
  23. Het lijkt er dus op dat hierna het einde komt, d.w.z. geen nieuwe tempel, geen nieuw Jeruzalem op aarde []
  24. Opb. 7:9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10 Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het lam!’ 11 Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God 12 met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’ 13 Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan? 14 Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die de grote verdrukking hebben doorstaan. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam. 15 Daarom staan ze voor Gods troon en zijn ze dag en nacht in zijn tempel om Hem te vereren. En Hij die op de troon zit zal bij hen wonen. 16 Dan zullen ze geen honger meer lijden en geen dorst, de zon zal hen niet meer steken, de hitte hen niet bevangen. 17 Want het lam midden voor de troon zal hen hoeden, hen naar de waterbronnen van het leven brengen. En God zal alle tranen uit hun ogen wissen.’ []
  25. Opb 11:1 Vervolgens kreeg ik een rietstengel als meetstok, met de opdracht: ‘Neem de maten op van Gods tempel en van het altaar, en tel degenen die God daar aanbidden. 2 De voorhof buiten de tempel moet je overslaan. Meet die niet op, want hij is bestemd voor de heidenen, die de heilige stad tweeënveertig maanden lang zullen vertrappen. 3 Ik zal mijn twee getuigen opdracht geven om te profeteren. Gedurende twaalfhonderd zestig dagen zullen ze dat doen, gehuld in een boetekleed.’…. 7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden! []
  26. Daniël 7: 25 Hij zal woorden spreken tegen de Allerhoogste, en de heiligen van de Allerhoogste te gronde richten; hij zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen, en zij zullen in zijn macht gegeven worden voor een tijd en tijden en een halve tijd; []
  27. 7 Toen hoorde ik de man die met linnen klederen bekleed was en zich boven het water van de rivier bevond, zweren bij Hem die eeuwig leeft, terwijl hij zijn rechter- en zijn linkerhand naar de hemel hief: Een tijd, tijden en een halve tijd; en wanneer er een einde komt aan het verbrijzelen van de macht van het heilige volk, dan zullen al deze dingen voleindigd zijn. []
  28. de vrouw is nummer 1 in een reeks van 1 tot en met 7 []
  29. Gen 3: 15 En Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u (de slang) en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; Dat zal u de kop vermorzelen, en u zult Het de hiel vermorzelen. []
  30. Genesis 12:14 En het gebeurde, zodra Abram in Egypte kwam, dat de Egyptenaren de vrouw zagen dat ze bijzonder knap was. 15 Ook de vorsten van de farao zagen haar en zij prezen haar aan bij de farao. Daarom werd de vrouw meegenomen naar het huis van de farao. Genesis 17:21 Mijn verbond echter zal Ik met Izak maken, de zoon die Sara u volgend jaar op deze vastgestelde tijd zal baren. []
  31. Exodus 1:22 Toen gebood de farao heel zijn volk: Al de zonen die geboren worden, moet u in de Nijl werpen, maar al de dochters mag u in leven laten. []
  32. Mattheüs 2:16 Toen werd Herodes, die zag dat hij door de wijzen bedrogen was, verschrikkelijk kwaad. Hij stuurde er soldaten op uit en bracht al de kinderen om die er binnen Bethlehem en in heel dat gebied waren, van twee jaar oud en daaronder, in overeenstemming met de tijd die hij bij de wijzen nauwkeurig nagevraagd had. []
  33. de draak is nummer 2 in een reeks van 1 tot en met 7 []
  34. het Kind is nummer 3 in een reeks van 1 tot en met 7 []
  35. Joh 6:58 Dit is het brood dat uit de hemel neergedaald is; niet zoals uw vaderen het manna gegeten hebben en gestorven zijn. Wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. []
  36. Michaël is nummer 4 in een reeks van 1 tot en met 7 []
  37. Een kopiist heeft het Griekse estathē veranderd in estathēn. Zo heeft hij er van gemaakt ‘ik stond op het zand van de zee’, maar de meest betrouwbare handschriften hebben estathē, hij ‘stond’, zie NBG51. []
  38. zelfde grondwoord in: Marcus 13:9b en u zult voor stadhouders en koningen geplaatst worden (estathē) omwille van Mij, tot een getuigenis voor hen. []
  39. zelfde grondwoord in: Matt 2: 9b En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan (estathē) waar het Kind was. []
  40. Lukas 8:30 Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zei: Legio; want er waren veel demonen in hem gegaan. 31 En zij smeekten Hem dat Hij hun niet zou bevelen in de afgrond/ onderwereld (Grieks: abussos) te gaan. []
  41. dit beest is nummer 5 in een reeks van 1 tot en met 7 []
  42. deze profeet is nummer 6 in een reeks van 1 tot en met 7 []
  43. De wens om de betekenis van 666 precies te willen weten wordt mogelijk ingegeven om meer grip te willen krijgen op de tijd waarin men leeft. Uit de psychologie is bekend dat mensen in tijden van crises behoefte hebben aan controle en voorspelbaarheid. Daar hoort bij om wat preciezer te willen weten wanneer Jezus terug komt. In die zin is het een verleidelijk getal. Maar Jezus komt terug als een dief in de nacht, en alleen door in vol vertrouwen met Hem te leven zal een gelovige nooit verrast worden door zijn terugkomst. Als God het voor zijn kinderen nodig vindt het beest te herkennen, dan zal Hij daar zeker voor zorgen. 666 kan een afgod worden, je vestigt dan de aandacht op een verleider en niet op de Leidsman ten leven.. []
  44. het Lam is nummer 7 in de reeks van 1 tot en met 7 []
  45. Efeze 5:27 opdat Hij haar in heerlijkheid voor Zich zou plaatsen, een gemeente zonder smet of rimpel of iets dergelijks. []
  46. het is de eerste keer in het NT dat Halleluja voorkomt! []
  47. bussinos is het fijnste linnen, groeiend in Egypte []
  48. het is geen schare engelen []
  49. Efeze 3:1 Om deze reden ben ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen bent, 2 als u tenminste gehoord hebt van de uitdeling van de genade van God die aan mij gegeven is ten behoeve van u, 3 dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder in het kort geschreven heb; 4 waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus), 5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen,  zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6 namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie, 7 waarvan ik een dienaar geworden ben, krachtens de gave van de genade van God, die mij gegeven is, overeenkomstig de werking van Zijn kracht. 8 Mij, de allerminste van alle heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, 9 en allen te verlichten, opdat zij mogen begrijpen wat de gemeenschap aan het geheimenis inhoudt, dat door de eeuwen heen verborgen is geweest in God, Die alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus, 10 opdat nu door de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God bekendgemaakt zou worden, 11 volgens het eeuwige voornemen dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onze Heere. []
  50. 2 Petr. 3:8 Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9 de Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. 10 Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden. []
  51. Marcus 3:27 Niemand kan het huis van een sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke (Satan) bindt; en dan kan hij zijn huis leegroven. []
  52. Opb 3:21 Wie overwint zal samen met mij op mijn troon zitten, net zoals ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. []
  53. Jesaja 56: 6 En de vreemdelingen die zich bij de HEERE voegen om Hem te dienen en om de Naam van de HEERE lief te hebben, om Hem tot dienaren te zijn; allen die de sabbat in acht nemen, zodat zij hem niet ontheiligen, en die aan Mijn verbond vasthouden: 7hen zal Ik ook brengen naar Mijn heilige berg, en Ik zal hen verblijden in Mijn huis van gebed. Hun brandoffers en hun slachtoffers zullen welgevallig zijn op Mijn altaar. Want Mijn huis zal een huis van gebed genoemd worden voor alle volken. 8 de Heere HEERE, Die de verdrevenen uit Israël bijeenbrengt, spreekt: Ik zal er tot Hem nog meer bijeenbrengen, naast hen die al tot Hem bijeengebracht zijn. []