Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 7 vers 4-8

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
naar Hoofdstukken
hoofdpagina site

HSV 4 En ik hoorde het aantal van hen die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren er verzegeld uit alle stammen van de Israëlieten. 5 Uit de stam Juda waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Ruben waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Gad waren er twaalfduizend verzegeld, 6 uit de stam Aser waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Naftali waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Manasse waren er twaalfduizend verzegeld, 7 uit de stam Simeon waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Levi waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Issaschar waren er twaalfduizend verzegeld, 8 uit de stam Zebulon waren er twaalfduizend verzegeld, uit de stam Jozef waren er twaalfduizend verzegeld, en uit de stam Benjamin waren er twaalfduizend verzegeld.

NBG51 4 En ik hoorde het getal van hen, die verzegeld waren: honderdvierenveertigduizend waren verzegeld uit alle stammen der kinderen Israëls. 5 Uit de stam Juda twaalfduizend verzegelden, uit de stam Ruben twaalfduizend, uit de stam Gad twaalfduizend, 5 uit de stam Aser twaalfduizend, uit de stam Naftali twaalfduizend, uit de stam Manasse twaalfduizend, 7 uit de stam Simeon twaalfduizend, uit de stam Levi twaalfduizend, uit de stam Issakar twaalfduizend,  8 uit de stam Zebulon twaalfduizend, uit de stam Jozef twaalfduizend, uit de stam Benjamin twaalfduizend verzegelden.

NBV21 4 Toen hoorde ik het aantal van hen die het zegel droegen: honderdvierenveertigduizend in totaal, afkomstig uit elke stam van Israël. 5 Twaalfduizend uit de stam Juda die het zegel droegen, twaalfduizend uit de stam Ruben, twaalfduizend uit de stam Gad, 6 twaalfduizend uit de stam Aser, twaalfduizend uit de stam Naftali, twaalfduizend uit de stam Manasse, 7 twaalfduizend uit de stam Simeon, twaalfduizend uit de stam Levi, twaalfduizend uit de stam Issachar, 8 twaalfduizend uit de stam Zebulon, twaalfduizend uit de stam Jozef en ten slotte twaalfduizend uit de stam Benjamin die het zegel droegen.

4 Καὶ ἤκουσα τὸν ἀριθμὸν τῶν ἐσφραγισμένων, en ik hoorde het getal van de verzegelden ἑκατὸν τεσσεράκοντα τέσσαρες χιλιάδες, ἐσφραγισμένοι honderd-veertig-vier duizend verzegelden,
Johannes hoort het getal, maar ziet de verzegeling niet gebeuren. Het aantal verzegelden is precies bij God bekend, dat is de boodschap. Van deze ‘honderdvierenveertigduizend’ gaat niemand verloren. De martelaren onder het altaar (Opb 6:9-11) kunnen er zeker van zijn dat God hen recht gaat doen nadat al deze verzegelden behouden zijn geworden. Ook de laatste zondaar die zich bekeert zal nog binnen komen. Straks ziet Johannes het resultaat van de verzegeling. Zoals vaak in Openbaring zijn horen en zien nauw verbonden. In lijn met wat in Opb 7:3 is uitgelegd zal de verzegeling alle gelovigen betreffen. Dat de getallen symbolisch zijn wordt na vers 8 besproken.
ἐκ πάσης φυλῆς υἱῶν Ἰσραήλ· (van)uit elke stam, van zonen van Israël. Allen die verzegeld worden zijn zonen van Israël, zie ook na vers 8.

5ἐκ φυλῆς Ἰούδα δώδεκα χιλιάδες ἐσφραγισμένοι, vanuit de stam van Juda twaalf duizend verzegelden, ἐκ φυλῆς Ῥουβὴν δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Ruben twaalf duizend 1, ἐκ φυλῆς Γὰδ δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Gad twaalf duizend,

6 ἐκ φυλῆς Ἀσὴρ δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Aser twaalf duizend, ἐκ φυλῆς Νεφθαλὶμ δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Naftali twaalf duizend, ἐκ φυλῆς Μανασσῆ δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Manasse twaalf duizend,

7 ἐκ φυλῆς Συμεὼν δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Simeon twaalf duizend, ἐκ φυλῆς Λευὶ δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Levi twaalf duizend, ἐκ φυλῆς Ἰσσαχὰρ δώδεκα χιλιάδες, vanuit de stam van Issaschar twaalf duizend,

8 ἐκ φυλῆς Ζαβουλὼν vanuit de stam van Zebulon δώδεκα χιλιάδες, twaalf duizend, ἐκ φυλῆς Ἰωσὴφ vanuit de stam van Jozef δώδεκα χιλιάδες, twaalf duizend, ἐκ φυλῆς Βενιαμὶν vanuit de stam van Benjamin δώδεκα χιλιάδες ἐσφραγισμένοι twaalf duizend verzegelden.

Dit hoofdstuk heeft uitleggers heel wat hoofdbrekens bezorgd. Maar dat gebeurt gemakkelijk als uit het oog wordt verloren wat de verzegeling betekent, zie Opb 7:3. Het eind van dit hoofdstuk laat zien dat de schare van verzegelden niet te tellen is 2 en dat zij allemaal uit de grote verdrukking komen 3.
Veel uitleggers blijven hangen aan een letterlijke betekenis van honderdvierenveertigduizend en van de aanduiding zonen van Israël. Er staat overigens niet ‘de’ zonen van Israël, dat wijst al op wat afstand nemen. Ook wordt de stam van Dan gemist. Dit letterlijk nemen roept daarom heel veel vragen op. Gaat het hier over de toekomst van alleen het natuurlijke volk Israël? Gaat het alleen om zonen van Israël, geen dochters? Hebben gelovigen uit de heidenen, de niet-Joden, geen verzegeling met de Heilige Geest nodig? Is dit een fase in de geschiedenis waar Openbaring verder niet over uitweidt? Gaat het om een scheiding tussen gelovigen uit Israël en uit de niet-Joden?

Dispensationalisme, de bedelingenleer
Dit letterlijk willen interpreteren en op schema krijgen, vraagt om ingewikkelde en gedetailleerde voorspellingen van de gebeurtenissen voorafgaand aan het einde. Dit wordt via de zogenaamde ‘bedelingenleer’ wel geprobeerd. Het is een leer die de geschiedenis vanaf de schepping opdeelt in steeds andere fases van hoe God zijn heilsplan voor de wereld uitwerkt. Zie hiervoor ook de uitleg bij Opb 1:20 over de zeven gemeenten, die volgens de bedelingenleer opeenvolgende fases in de geschiedenis van de kerk zouden zijn. Deze leer meent verder o.a. dat de wederkomst van Jezus twee keer plaats vindt. De eerste keer aan het begin van het zogenaamde duizendjarig rijk. De tweede keer op het eind daarvan. Bij Openbaring 20 wordt ingegaan op dat ‘duizendjarig rijk’. Deze leer maakt een strikte scheiding tussen Israël en de kerk. Zo zouden gelovigen uit de niet-Joden vlak voor het einde van het duizendjarig rijk worden opgenomen in de hemel. Israël blijft dan achter en komt 4 in een grote verdrukking. Dan bekeren zich nog 144000 van hen, enz. enz. Het bestuderen van het Dispensationalisme lijkt lastiger dan het bestuderen van Openbaring. De figuur hieronder toont een, al weer verouderde, momentopname van de stand van zaken wat betreft stromingen in het Dispensationalisme. Wordt vervolgd.

Geschiedenis van stromingen binnen het Dispensationalisme

Zonen van Israël
De naam Israël (vers 4b) is de nieuwe naam van Jakob. Die kreeg hij van God bij de vernieuwing van het verbond dat God eerder met Abraham en zijn nakomelingen had gesloten. Het is bij uitstek de naam van het verbondsvolk van God. Deze naam komt verder nog slechts tweemaal in Openbaring voor. Allereerst in Openbaring 2 met een verwijzing naar hoe Bileam destijds het volk verleidde 5. Verder in Openbaring 21 met een beeld van het nieuwe Jeruzalem 6. In plaats van zonen van Israël (letterlijk uit het grondwoord) vertaalt de HSV met ‘Israëlieten’ en de SV met kinderen van Israël. Door ‘genderneutraal’ te vertalen wordt een belangrijk detail gemist, want zonen wijst op erfgenaam zijn. Dat geldt ook gelovige vrouwen die ook erfgenaam mogen worden. De NBG51 vertaalt meestal wel correct met zonen, alleen bij dit vers niet. Een aantal voorbeelden:

HSV Rom 8:14 Immers, zovelen als er door de Geest van God geleid worden, die zijn kinderen van God. 15 Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!
19 Met reikhalzend verlangen immers verwacht de schepping het openbaar worden van de kinderen van God.
Rom 9:4 Zij zijn immers Israëlieten; voor hen geldt de aanneming tot kinderen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften.
24 Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. 25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde. 26 En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet-Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden.

Galaten 3:26 Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. 27 Want u allen die in Christus gedoopt bent, hebt zich met Christus bekleed. 28 Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus. 29 En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.

Efeze 1:4 omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. 5 Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil,

NBG51 Rom 8:14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. 15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader.
19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods.
Rom 9:4 immers, zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de eredienst en de beloften:
24 En dat zijn wij, die Hij geroepen heeft, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen, 25 gelijk Hij ook bij Hosea zegt: Ik zal niet-mijn-volk noemen: mijn-volk, en de niet-geliefde: geliefde. 26 En het zal geschieden ter plaatse, waar [tot hen] gezegd was: gij zijt mijn volk niet, daar zullen zij genoemd worden: zonen van de levende God.

Galaten 3:26 Want gij zijt allen zonen van God, door het geloof, in Christus Jezus. 27 Want gij allen, die in Christus gedoopt zijt, hebt u met Christus bekleed. 28 Hierbij is geen sprake van Jood of Griek, van slaaf of vrije, van mannelijk en vrouwelijk: gij allen zijt immers één in Christus Jezus. 29 Indien gij nu van Christus zijt, dan zijt gij zaad van Abraham, en naar de belofte erfgenamen.

Efeze 1:4 Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht. 5 In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil,

NBV21 Rom 8:14 Allen die door de Geest van God worden geleid, zijn kinderen van God. 15 U hebt de Geest niet ontvangen om opnieuw als slaven in angst te leven, u hebt de Geest ontvangen om Gods kinderen te worden – door Hem roepen wij God aan met ‘Abba, Vader’. 
19 De schepping ziet er reikhalzend naar uit dat de luister van Gods kinderen openbaar wordt. 
Rom 9:4 Dat zijn de Israëlieten, die God als zijn kinderen heeft aangenomen en aan wie Hij zijn nabijheid, de verbonden, de wet, de tempeldienst en de beloften heeft geschonken.
24 Hen heeft Hij ook geroepen: ons, die niet alleen uit het Joodse volk afkomstig zijn, maar uit alle volken, 25 zoals ook bij Hosea staat geschreven: ‘Wat mijn volk niet was, zal Ik mijn volk noemen; wie mijn geliefde niet was, zal Ik mijn geliefde noemen. 26 En waar tegen hen gezegd is: “Jullie zijn mijn volk niet,” zullen ze kinderen van de levende God worden genoemd.’

Galaten 3:26 want door dit geloof bent u allen kinderen van God, in Christus Jezus. 27 U allen die door de doop één met Christus bent geworden, hebt u met Christus omkleed. 28 Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus. 29 En omdat u Christus toebehoort, bent u nakomelingen van Abraham, erfgenamen volgens de belofte.

Efeze 1:4 In Christus immers heeft God, voordat de wereld gegrondvest werd, ons uitgekozen om heilig en zuiver voor Hem te staan, en vol liefde 5 heeft Hij ons naar zijn wil en verlangen voorbestemd om door Jezus Christus zijn kinderen te worden,

Één gemeente uit Joden en heidenen
In de brief aan de gemeente te Efeze 7 benadrukt Paulus dat gelovigen uit de niet-Joden ook burgers van Israël zijn geworden! Eerst waren zij dat niet 8, nu wel 9, zie ook Rom 9 10. De verzegelden zijn zonen van Israël, maar niet de zonen van Israël. Allen vormen samen de éne gemeente van de gelovigen van alle tijden. Elke gelovige, ook uit de niet-Joden, mag zich als een zoon van Israël zien, een erfgenaam van het eeuwige leven.
Het is nodig hier de juiste volgorde Israëlgemeente in het oog te houden. Openbaring leert niet dat vanaf Pinksteren ‘de kerk’ Israël is geworden, alsof het oude verbondsvolk heeft afgedaan. Zie ook Opb 1:4. De NBV21 gaat in de Efeze brief erg in de fout door ecclesia (gemeente) met kerk (Grieks: kuriake) te vertalen. Dat zal mede onder invloed van het ‘oecumenische’ karakter van de NBV zijn gebeurd. In de RK kerk is de gedachte nog niet uitgeroeid dat de kerk in plaats van Israël is gekomen, zie ook 11.

Joden of Israël?
In Openbaring wordt behalve de naam Israël ook de naam Joden gebruikt. Dan om aan te geven dat er verschil is tussen ‘echte’ Joden en ‘onechte’ Joden. Zij die werkelijk in de lijn van hun stamhoofd Juda 12 staan, die de Here Jezus als hun Messias hebben aanvaard, en zij die dat niet doen. Er zijn dus Joden die geen deel van het ware Israël zijn. Zij worden zelfs een synagoge van satan genoemd. In Opb 2:9 lijkt dat zo te blijven, maar in Opb 3:9 in Filadelfia, de voorlaatste, komt er bekering. Openbaring is niet anti-Joods! Ook uit de stam van Juda worden er twaalfduizend verzegeld, Juda staat zelfs voorop ook al is hij niet de oudste. Het is omdat de Here Jezus van Juda afstamde, in Hem worden alle gelovigen bijeen vergaderd tot één gemeente. Eerder, in Opb 5:5, is Hij immers al de Leeuw van Juda genoemd 13! De grote Overwinnaar die alle verzegelden achter zich verzamelt en op hun bestemming brengt.

Honderdvierenveertigduizend
Vers 4 zegt “vanuit elke stam”, er wordt niet een hele stam bedoeld. Paulus schrijft in Rom 9:6 “Want niet allen, die van Israël afstammen, zijn Israël”. Als in Numeri 1 al de strijdbare mannen uit alle stammen (exclusief Levi) worden geteld dan blijkt de grootte van iedere stam verschillend. Hier, in Openbaring, wordt een selectie gemaakt, voor elke stam worden er exact evenveel uitgekozen. Ook een belangrijke aanwijzing voor een symbolische betekenis. Honderdvierenveertigduizend is het product van twaalf maal twaalf maal tien maal tien maal tien. Twaalf komt verschillende keren aan de orde in Openbaring in relatie tot de twaalf stammen van Israël. Allereerst in Openbaring 12 14 en vooral in Openbaring 21 15, 16 en 17. Duizend is een heel groot getal, verder tellen heeft nauwelijks zin. Gezien het vervolg van hoofdstuk 7 zou bij duizend ook aan ontelbaar kunnen worden gedacht. Als Paulus na zijn laatste zendingsreis terug komt bij de gemeente in Jeruzalem zegt Jakobus dat er in Jeruzalem ontelbaar (‘muriades’) veel Joodse gelovigen in de Here Jezus zijn 18. Vertalers vinden ontelbaar te ver gaan en maken er dan tienduizenden van. Toch staat in Openbaring gewoon het vaste getal honderdvierenveertigduizend. Niet met duizend in het meervoud zoals in Opb 5:11 19. Het vaste getal betekent daarom, symbolisch gezien, dat God exact weet hoeveel er behouden zullen worden.
Bij Openbaring 4:4 is besproken waarom er vierentwintig (twaalf plus twaalf) oudsten zijn. Dat het hier om twaalf maal twaalf gaat is wellicht het best verwoord in de brief aan Efeze 20. Twaalf apostelen hebben het Evangelie verkondigd onder de niet-Israëlieten en zo heeft God de omvang van iedere stam twaalf maal in omvang doen toenemen. Om die reden is ook het oppervlak van het nieuwe Jeruzalem, de bruid van Christus, de totale gemeente, 12 000 maal 12 000 stadiën, dus 144 000 000 stadia in het vierkant.
Het getal honderdvierenveertigduizend staat ook in Opb 14 21. Dit is dezelfde groep als hier, alle verzegelden, alle gelovigen die bewaard worden in de grote verdrukking. Deze 144000 zijn verzameld uit de wereld en klaar om naar de hemel te gaan, zij volgen het Lam waar het ook gaat 22!

De twaalf stammen
Deze opsomming van twaalf stammen toont dat de trouw van God aan Israël ongebroken is. De vereniging van de twaalf stammen vanuit het twee- en tienstammenrijk is beloofd, Israël zal als één volk behouden worden 23, 24, 25, 26. Paulus heeft drie hoofdstukken in de brief aan de Romeinen gewijd aan het ingelijfd worden van gelovigen uit de niet-Joden 27 in het volk Israël. Daarbij gaat het niet om de huidige staat Israël, maar om het volk, de afstammelingen van Abraham, Izak en Jakob. Het voert te ver om dat hier allemaal te bespreken. Paulus ziet als achtergrond van het ongeloof van het grootste deel van Israël in hun Messias een beweegreden van God. Hij noemt het een groot ‘mysterie’ een geheim, waarop in Openbaring later nog wordt gewezen 28. Want juist vanwege dat ongeloof gaat de boodschap van het Evangelie naar allen buiten Israël, opdat die ook tot geloof zullen komen in Jezus Christus. Paulus schrijft aan de Korinthiërs dat Israël onder een bedekking ligt. Daardoor kunnen zij nu niet via Mozes, de Thora, zien dat Jezus hun Messias is 29. Als het aantal van gelovigen uit de heidenen compleet is, dan zullen de ogen van de Israëlieten open gaan en zal het einde komen 30. Zo wordt ook de belofte aan Abraham vervuld uit Genesis 22 dat zijn nageslacht niet te tellen zal zijn en alle volken in hem gezegend zullen worden 31.

De namen van de stammen
Wat betreft de namen en de volgorde van de genoemde stammen vallen een paar dingen op.
Juda, niet de oudste, staat voorop zoals boven is besproken.
In het OT wordt Levi nooit meegeteld met de anderen vanwege de speciale priesterlijke functie die aan die stam op aarde was toebedeeld. Uiteraard mag Levi op de nieuwe aarde volop meetellen. De priesterlijke functie is vervallen nadat de Here Jezus zichzelf eenmalig heeft geofferd als Hogepriester 32.
Jozef had bij het sterven van zijn vader Jakob een dubbel erfdeel gekregen. Jakob nam zijn beide zonen Efraïm en Manasse aan als eigen zonen. Jozef vervangt in deze opsomming Efraïm. Mogelijk omdat zijn naam er zeker in moet. Manasse wordt apart genoemd.
Omdat de symboliek om twaalf vraagt, moet er wel een naam vervallen en dat blijkt Dan te zijn. Dat wil niet zeggen dat uit Dan niemand behouden wordt. Een afstammeling van Dan, Oholiab, wordt met ere genoemd naast Besaleël, die vervuld werd met een geest van God 33. Simson de richter kwam ook uit Dan, hij wordt in Hebreeën 11 gerekend onder de geloofsgetuigen 34. Anderzijds echter is Dan gekenmerkt door een bijna ononderbroken geschiedenis van afgoderij. Dat kan een reden zijn om hem als waarschuwing hier niet te vermelden 35. Direct na de dood van richter Simson schrijft Richteren 17 over Micha, een man uit Dan, die in zijn huis afgoden gaat dienen. Hij strikt op een gegeven moment een passerende Leviet om zijn afgodsdienst wat meer cachet te geven. Die Leviet wordt later door anderen uit de stam Dan een nog betere carrière aangeboden. Hij mag heel de stam gaan dienen en dat gebeurt in de ‘hoofdstad’ die Dan gaat heten 36. Die afgodendienst gaat, zonder bekering, onafgebroken door tot de ballingschap! Als later Jerobeam afvalt van Rehabeam, de zoon van Salomo de koning van Juda, richt hij twee gouden kalveren op om te voorkomen dat de 10 stammen, die voor hem kozen, God zouden blijven dienen in Jeruzalem. Een van die kalveren komt in Dan te staan 37. De kerkvader Irenaeus heeft in zijn uitleg van Openbaring 7, al dan niet terecht, Dan aangewezen als de antichrist op grond van oude buitenbijbelse bronnen.

Conclusie
Er is uiteindelijk maar één verbond van genade dat God sloot met Abraham, de vader van alle gelovigen (Rom 4). Weliswaar is dat later nog vernieuwd 38, maar het blijft hetzelfde verbond. Heidenen kunnen daarin worden opgenomen in de weg van geloof, ook al is dat tegen de natuur in. Dat beschrijft Paulus als het enten van wilde loten in de olijfboom Israël, tussen de natuurlijke takken in. Omdat de (H)SV onterecht heeft vertaald in hun plaats hier het citaat uit de NBV21 39. Het getal van allen die behouden worden, uit Israël en uit de heidenen, ligt van God uit gezien vast. Bedenk hierbij dat God boven de tijd staat, verleden, heden en toekomst zijn voor Hem gelijk! Leid hier niet uit af dat God het niet meent als Hij tot ons (die wel in de tijd zijn) zegt dat Hij iedereen zal redden die gelooft in zijn Zoon 40, 41, 42, 43.
Ofschoon het letterlijk willen lezen van de Bijbel een goed uitgangspunt is lijdt dit toch schipbreuk als het symbolische, het tekenkarakter 44 van Openbaring over het hoofd wordt gezien.

Hierna komt wat Johannes, als resultaat van deze verzegeling, heeft gezien!

Ga verder naar Opb 7:9-12
Ga terug naar Opb 7:1-3

  1. de HSV herhaalt steeds verzegeld vanwege een ander handschrift []
  2. Opb7:9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. []
  3. Opb 7:13 Een van de oudsten sprak mij aan: ‘Wie zijn dat daar in het wit, en waar komen ze vandaan?’ 14 Ik antwoordde: ‘U weet het zelf, heer.’ Hij zei tegen me: ‘Dat zijn degenen die de grote verdrukking hebben doorstaan. Ze hebben hun kleren witgewassen met het bloed van het lam. []
  4. nog eens, was de holocaust niet genoeg? []
  5. Opb 2:14 Maar Ik heb enkele dingen tegen u, namelijk dat u daar mensen hebt die zich houden aan de leer van Bileam, die Balak leerde voor de Israëlieten een struikelblok neer te leggen, opdat zij afgodenoffers zouden eten en hoererij bedrijven. []
  6. Opb 21:12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van Israëlieten. []
  7. Johannes zal die brief wel gekend hebben []
  8. Efeze 2:12 dat u in die tijd zonder Christus was, vervreemd van het burgerschap van Israël en vreemdelingen wat betreft de verbonden van de belofte. []
  9. Ef 2:19 Zo bent u dan niet meer vreemdelingen en bijwoners, maar medeburgers van de heiligen en huisgenoten van God, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, waarvan Jezus Christus Zelf de hoeksteen is, []
  10. Rom 9:24 Hen heeft Hij ook geroepen, namelijk ons, niet alleen uit de Joden, maar ook uit de heidenen. 25 Zoals Hij ook in Hosea zegt: Ik zal Niet-Mijn-volk noemen: Mijn volk, en de Niet-geliefde: Geliefde. 26 En het zal zijn dat op de plaats waar tegen hen gezegd was: U bent Niet-Mijn-volk, daar zullen zij kinderen van de levende God genoemd worden.. []
  11. NBV21 Mat 16:18 En Ik zeg je: jij bent Petrus, en op die rots zal Ik mijn kerk bouwen (grondwoord is ook hier ecclesia en niet kuriake) []
  12. oorsprong van de naam Jood []
  13. Opb 5:5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken. []
  14. Opb12:1 En er verscheen een groot teken in de hemel: een vrouw, bekleed met de zon, en de maan was onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. []
  15. Opb. 21: 9b Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien. 10 En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God;…. 12 Zij had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten (eig. zonen van Israël.)…… 14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. []
  16. 16 En de stad lag daar als een vierkant, haar lengte was even groot als haar breedte. En hij mat de stad met de meetlat op: twaalfduizend stadiën. Haar lengte, breedte en hoogte waren gelijk. []
  17. 21 En de twaalf poorten waren twaalf parels. Elke poort apart bestond uit één parel, []
  18. Hand 21:20 En toen zij dat gehoord hadden, prezen zij de Heere en zeiden tegen hem: U ziet, broeder, hoeveel tienduizenden Joden er zijn die geloven; en zij zijn allemaal ijveraars voor de wet. []
  19. En ik zag, en hoorde een geluid van vele engelen rondom de troon, van de dieren en van de ouderlingen. En hun aantal bedroeg tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen. []
  20. Ef 2:19 Zo zijt gij dan geen vreemdelingen en bijwoners meer, maar medeburgers der heiligen en huisgenoten Gods, 20 gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, terwijl Christus Jezus zelf de hoeksteen is. []
  21. 1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend (mensen) met op hun voorhoofd de Naam van Hem en de Naam van Zijn Vader geschreven. []
  22. Opb 14:1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven. []
  23. Ez 37:16 Gij mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: voor Juda en de Israëlieten die daarbij behoren; neem dan een ander stuk hout en schrijf daarop: voor Jozef (het stuk hout van Efraim) en het gehele huis Israëls dat daarbij behoort; 17 voeg ze dan aan elkander tot een stuk hout, zodat zij in uw hand tot een worden. 18 Wanneer nu uw volksgenoten u vragen: Wilt gij ons niet meedelen, wat gij daarmee bedoelt? 19 zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik neem het stuk hout van Jozef (dat aan Efraim toebehoort) en van de stammen Israëls die daarbij behoren en Ik voeg het bij het stuk van Juda en maak ze tot een stuk hout, zodat zij een zijn in mijn hand. 20 Terwijl de stukken hout die gij beschreven hebt, voor hun ogen in uw hand zijn, 21 zeg dan tot hen: Zo zegt de Here HERE: zie, Ik haal de Israëlieten weg uit de volken naar wier gebied zij gegaan zijn; Ik zal hen van alle kanten bijeen verzamelen en hen naar hun land brengen. 22 En Ik zal hen tot één volk maken in het land, op de bergen Israëls, en één koning zal over hen allen koning zijn; niet langer zullen zij twee volken zijn en niet langer verdeeld in twee koninkrijken. enz… []
  24. Jes 49: 6 Hij zei: Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde. []
  25. Matth 19: 27 Toen antwoordde Petrus en zei tegen Hem: Zie, wij hebben alles verlaten en zijn U gevolgd; wat zal dan ons deel zijn? 28 En Jezus zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen. []
  26. Hand 26: 6 En nu sta ik hier en word geoordeeld over de hoop op de belofte die door God aan de vaderen gedaan is, 7 die onze twaalf stammen hopen te bereiken door voortdurend, nacht en dag, God te dienen. Om deze hoop, koning Agrippa, word ik door de Joden beschuldigd. []
  27. allen die bij geen enkele stam van Israël horen []
  28. Opb10:7 Maar in de dagen van de stem van de zevende engel, wanneer die op de bazuin zal blazen, zal ook het geheimenis van God volbracht worden, zoals Hij aan Zijn dienstknechten, de profeten, verkondigd heeft. []
  29. 2 Kor 3:14 Maar hun gedachten werden verhard, want tot op heden blijft diezelfde bedekking bij het lezen van het Oude Testament, zonder te worden weggenomen. Die bedekking wordt tenietgedaan in Christus. 15 Ja, tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart. 16 Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen. []
  30. Rom 11:25 Want ik wil niet, broeders, dat u geen weet hebt van dit geheimenis (opdat u niet wijs zou zijn in eigen oog), dat er voor een deel verharding over Israël is gekomen, totdat de volheid van de heidenen is binnengegaan. 26 En zo zal heel Israël zalig worden, zoals geschreven staat: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. []
  31. Gen 22:16 Hij zei: Ik zweer bij Mijzelf, spreekt de HEERE: Omdat u dit gedaan hebt en Mij uw zoon, uw enige, niet onthouden hebt, 17 zal Ik u zeker rijk zegenen en uw nageslacht zeer talrijk maken, als de sterren aan de hemel en als het zand dat aan de oever van de zee is. Uw nageslacht zal de poort van zijn vijanden in bezit hebben. 18 En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent. []
  32. Hebr 8:1 De kern van mijn betoog is dat wij zo’n hogepriester hebben: één die in de hemel plaatsgenomen heeft aan de rechterzijde van de troon van Gods majesteit 2 en die de dienst vervult in het ware heiligdom, de tent die door de Heer en niet door mensen is opgericht. []
  33. Ex 35:30 Mozes zei tegen de Israëlieten: ‘De HEER heeft zijn keuze laten vallen op Besaleël, de zoon van Uri, de zoon van Chur, uit de stam Juda. 31 Hij heeft hem vervuld met goddelijke geest, met wijsheid, vakmanschap en inzicht op allerlei gebied: 32 hij kan ontwerpen maken en ze uitvoeren in goud, zilver, koper en brons,33 hij kan stenen snijden en zetten en hout bewerken en hij beheerst ook allerlei andere vaardigheden om ontwerpen uit te voeren. 34 De HEER heeft aan hem en aan Oholiab, de zoon van Achisamach, uit de stam Dan, ook de gave geschonken hun kennis over te dragen. []
  34. Hebr 11:32 En wat zal ik nog meer zeggen? Want de tijd ontbreekt mij om te vertellen over Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuel en de profeten. 33 Zij hebben door het geloof koninkrijken overwonnen, gerechtigheid in praktijk gebracht, beloften verkregen, muilen van leeuwen gesloten. 34 Zij hebben de kracht van het vuur geblust, zij zijn aan de scherpte van het zwaard ontkomen, zij hebben in zwakheid kracht ontvangen, zij zijn machtig geworden in de oorlog, legers van vreemden hebben zij op de vlucht gejaagd. []
  35. Ook onder de apostelen was een afvallige, Judas. Toch worden zij weer aangevuld tot twaalf onder leiding van Petrus: Hand 1:20 Want er staat geschreven in het boek van de Psalmen: Laat zijn woonplaats woest worden en laat er niemand zijn die daarin woont. En: Laat een ander zijn ambt als opziener nemen. 21 Het is dus nodig dat een van de mannen die met ons omgegaan zijn gedurende heel de tijd dat de Heere Jezus onder ons in- en uitging, []
  36. Richteren 18:30 De Danieten stelden het gesneden beeld op, en Jonatan, de zoon van Gersom, de zoon van Mozes, hij en zijn zonen, waren priesters voor de stam der Danieten, totdat de bevolking in ballingschap werd weggevoerd. []
  37. 1 Kon 12: 30 En dit werd een oorzaak tot zonde. Zelfs was het volk voor het ene beeld uitgelopen tot Dan toe. []
  38. Jer 31:31 Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, 32niet zoals het verbond dat Ik met hun vaderen gesloten heb op de dag dat Ik hun hand vastgreep om hen uit het land Egypte te leiden – Mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ík hen getrouwd had, spreekt de HEERE. 33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. []
  39. NBV21 Rom 11:17 En als nu sommige takken van de edele olijfboom zijn afgebroken en u, loten van een wilde olijfboom, tussen de overgebleven takken bent geënt en mag delen in de vruchtbaarheid van de wortel, 18 dan moet u zich niet boven de takken verheffen. Als u dat doet, moet u goed bedenken dat niet u de wortel draagt, maar de wortel u. 19 Maar nu zult u tegenwerpen: ‘Die takken zijn toch afgebroken zodat ik geënt kon worden? 20 Zeker, ze zijn afgebroken vanwege hun ongeloof en u dankt uw plaats aan uw geloof. Wees daarom echter niet hoogmoedig, maar heb ontzag voor God: 21 als Hij de oorspronkelijke takken al niet heeft gespaard, zou Hij u dan wel sparen? 22 Weet dat God goed is én streng. Hij is streng voor wie gevallen zijn, maar goed voor u – als u tenminste trouw blijft aan zijn goedheid, want anders wordt ook u afgekapt. 23 En als de Israëlieten niet volharden in hun ongeloof, zullen ook zij worden geënt, want God is bij machte hen opnieuw te enten. 24 Immers, als u die van nature een tak van de wilde olijfboom bent, tegen de natuur in op de edele olijfboom bent geënt, hoeveel eerder zullen zij die er van nature bij horen dan niet op hun eigen boom worden geënt! []
  40. Ez 18:23 Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? spreekt de Heere HEERE. Is het niet, wanneer hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij zal leven? []
  41. Ez 33:11 Zeg tegen hen: Zo waar Ik leef, spreekt de Heere HEERE, Ik vind geen vreugde in de dood van de goddeloze, maar daarin dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft! Bekeer u, bekeer u van uw slechte wegen, want waarom zou u sterven, huis van Israël? []
  42. Joh 3:16  Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft,  opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 17  Want God heeft Zijn Zoon niet gezonden in de wereld, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem zou behouden worden. 18 Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar die niet gelooft, is alreeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. []
  43. 1 Joh 2:2 En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. []
  44. Opb 1:1 En Hij heeft dit via tekenen te kennen gegeven… []