Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
naar Hoofdstukken
hoofdpagina site
HSV 1 Hierna zag ik vier engelen staan op de vier hoeken van de aarde. Zij hielden de vier winden van de aarde tegen, opdat er geen wind zou waaien op de aarde, of op de zee of tegen enige boom. 2 En ik zag een andere engel opkomen van waar de zon opgaat, met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tegen de vier engelen aan wie het gegeven was de aarde en de zee schade toe te brengen, 3 en zei: Breng geen schade toe aan de aarde, en ook niet aan de zee en de bomen, totdat wij de dienaren van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.
NBG51 1 Daarna zag ik vier engelen staan aan de vier hoeken der aarde, die de vier winden der aarde vasthielden, opdat er geen wind zou waaien over de aarde, of over de zee, of over enige boom. 2 En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen, 3 en hij zeide: Brengt geen schade toe aan de aarde, noch aan de zee, noch aan de bomen, voordat wij de knechten van onze God aan hun voorhoofd verzegeld hebben.
NBV21 1 Hierna zag ik vier engelen bij de vier hoeken van de aarde staan. Zij hielden de vier winden van de aarde in bedwang, om te voorkomen dat er een wind over land of op zee of door de bomen zou waaien. 2 Ik zag in het oosten een andere engel opstijgen, die het zegel van de levende God had. De vier engelen die de opdracht hadden gekregen om schade toe te brengen aan het land en de zee riep hij met luide stem toe: 3 ‘Laat het land en de zee en ook de bomen nog ongemoeid! Eerst moeten wij het zegel van onze God op het voorhoofd van zijn dienaren aanbrengen.’
1 Μετὰ τοῦτο εἶδον τέσσαρας ἀγγέλους Daarna zag ik vier engelen ἑστῶτας ἐπὶ τὰς τέσσαρας γωνίας τῆς γῆς, staande op de vier hoeken van de aarde,
Wat Johannes nu ziet, hoort nog bij het verbreken van het zesde zegel. Er komt een vervolg op de vraag waarmee hoofdstuk 6 afsluit: “want de grote dag van hun toorn is gekomen en wie kan bestaan?“. Dit laatste is een wanhoopskreet van aardbewoners die de toorn van God en van het Lam trachten te ontvluchten. Toch zullen er mensen zijn die, als die dag aanbreekt, wel blijven bestaan.
Om uit te leggen hoe dat kan gaat Openbaring nu eerst in de tijd terug 1, zie ook Opb 6:12. Want het verloop van het einde, dat het slot van hoofdstuk 6 aankondigt, komt later veel uitgebreider aan de orde. Het is eerst nog nodig om te tonen hoe gelovigen worden beschermd en gesterkt opdat zij, in alle tijden van verdrukking en vervolging, staande kunnen blijven in het geloof. De tijd en ruimte daarvoor wordt door deze vier engelen gegarandeerd, zij houden de natuur in bedwang voordat die laatste dag aanbreekt. Dus wat nu wordt getoond gaat vooraf aan de ontketende natuur die de radeloze aardbewoners al op zich af zagen komen als gevolg van de toorn van God en van het Lam.
Dat het vier engelen zijn geeft aan dat heel de aarde door hen wordt omspannen, zoals de vier windstreken dat doen 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10. Dat geldt ook voor de opbouw van de groep van vier ruiters (Opb 6), ook zij bestrijken heel de aarde.
κρατοῦντας τοὺς τέσσαρας ἀνέμους τῆς γῆς vasthoudende de vier winden van de aarde ἵνα μὴ πνέῃ ἄνεμος ἐπὶ τῆς γῆς opdat niet waait (een) wind op de aarde μήτε ἐπὶ τῆς θαλάσσης noch op de zee μήτε ἐπὶ πᾶν δένδρον noch op elke (enige) boom.
Het valt op dat hier niets gezegd wordt over de aardebewoners. De vier ruiters brengen in alle tijden onheil over hen, maar hier gaat het alleen over wat de aarde, de zee en de bomen nog kan overkomen. Voor elke windrichting is een engel beschikbaar om het kwaad uit die hoek in bedwang te houden, zo wordt de aarde leefbaar gehouden. Het is nog een tijd van genade en van een zekere rust waarin de mensheid zich kan bekeren. Het is de tijd waarvan de Here Jezus zegt, dat deze vergelijkbaar is met die van voor de zondvloed, of van die voordat Sodom en Gomorra werden vernietigd 11.
Nu kunnen winden vanuit het grondwoord ook wel geesten of demonen aanduiden. Maar dat is hier niet van toepassing. Nergens in de Bijbel wordt over de vier geesten of de vier demonen gesproken. Als vanuit alle windrichtingen onheil over de aarde komt zal dat als eerste niet de mensen, maar de aarde, de zee en de bomen beschadigen. Toch wordt nergens in Openbaring nog gesproken over het loslaten van deze ‘winden’. Wel worden de gevolgen ervan voor de aarde en de zee in het volgende hoofstuk getoond,. Bij het verbreken van het zevende zegel komt de boekrol voor het eerst open te liggen. Zeven bazuinen kondigen een reeks van oordelen aan. Het gaat om een nieuw tijdperk, vlak voor de terugkomst van Jezus. Uit alle windstreken gaan steeds ingrijpender oordelen over de aarde. Bij de eerste bazuin wordt als eerste de aarde getroffen, alle groene gras verbrandt en een derde deel van de bomen. Bij de tweede bazuin wordt de zee getroffen en vallen ook de eerste mensenslachtoffers onder de zeelieden 12. Mensen, die het van de aarde verwachten, worden stapsgewijs gewaarschuwd om zich te bekeren tot de Schepper van hemel en aarde. De weg van verootmoediging en bekering blijft nog steeds open. Als tenslotte aan de gerichten die de eerste zes bazuinen oproepen, ook geen gehoor wordt gegeven, dan komen bij de zevende bazuin de schaal gerichten, die in een ononderbroken reeks het einde voltrekken.
Dit visioen laat zien, dat, voordat het einde komt, Gods kinderen gesterkt worden om het geloof te behouden. Zij zullen in een voorlaatste fase, bij de vijfde bazuin, geen schade ondervinden, omdat God hen heeft verzegeld 13. Die verzegeling wordt hierna besproken. Bij de zesde bazuin – de zesde is steeds opnieuw de laatste fase vlak voor het definitieve einde – worden vier andere engelen ontbonden 14. Let weer op het aspect van herhaling dat de grondstructuur van Openbaring bepaalt.
Eerder is gezien 15 dat voor Openbaring Daniël 7 een belangrijk bijbelgedeelte is. Zo komen ook in Daniël 7 vier geesten op uit de volkeren zee, het zijn vier koninkrijken. Het zijn de laatsten die voorafgaan aan de komst van het Koninkrijk uit de hemel 16. Zacharia 6 bevat ook een passage over vier winden. Dat gaat over vier ruiters, Zach 6:5: deze zijn de vier winden van de hemel.. Maar dat gedeelte staat in een heel andere context en heeft een andere bedoeling. Het laat wel zien hoe winden, geesten, koninkrijken, engelen en demonen in de visioenen vloeiend in elkaar kunnen lopen. In Openbaring zien wij een toespitsing van deze profetieën met een eigen invalshoek.
2 Καὶ εἶδον ἄλλον ἄγγελον ἀναβαίνοντα ἀπὸ ἀνατολῆς ἡλίου En ik zag een andere engel opkomen vanaf de opkomst van de zon
Dat deze engel uit de richting van het oosten komt wijst vaak op de komst van wat goeds 17. Zo zag de vroege kerk Christus als het Licht van de wereld, vanwaar de zon opkomt (zie ook hoofdstuk 1:12). Maar even goed kan uit het Oosten later ook kwaad komen 18.
ἔχοντα σφραγῖδα θεοῦ ζῶντος, hebbende (het) zegel van God, (de) levende,
Er is maar één levende God, zo spreekt heel de Bijbel over Hem. In Openbaring alleen hier. Afgoden van hout of steen, dode materialen, hebben noch kracht noch macht. De toevoeging “levende” verscherpt de tegenstelling tussen hen die de levende God volgen en zij die stoffelijke afgoden volgen. Wie dat doet wordt ook levenloos, niet meer dan stof.
Er wordt (nog) niet aangeduid wat dat zegel is, maar Opb. 14:1 maakt duidelijk dat het de naam bevat van het Lam en van zijn Vader 19. Een zegel is gewoonlijk een afdruk in zegellak, gemaakt met een stempel. Daarmee maakt de afzender of eigenaar van het verzegelde zich bekend. Ook in de zesde (!) brief wordt gesproken over deze verzegeling 20. De gelovige zal de Naam van God, van het nieuwe Jeruzalem en van Christus dragen. Het is het teken dat deze een nieuwgeboren kind van God is, zijn eigendom, een nieuwe schepping gecreëerd door het werk van de Heilige Geest 21. Het zegel is geen uitwendig zichtbaar teken, maar het leven van een verzegelde is wel gestempeld door het werk de Heilige Geest en dat kan en zal gezien worden. Als de Here Jezus is gedoopt toont de Heilige Geest dat Hij in hem woont en God laat aan iedereen horen wie Jezus is 22. Dit is te zien als zijn verzegeling nu God Hem publiekelijk aanwijst als zijn Zoon 23. Zie verder24,25,26,27.
Het zegel is dus zeker geen brandmerk of een tatoeëring. Een mens brandmerken of tatoeëren stond bekend als barbaars, het gebeurde alleen bij slaven en criminelen. In het OT staat een keer iets over tatoeages maar of dit een algemeen verbod is, wordt betwijfeld 28. De valse profeet genoemd in Opb 13:16 past wel een tatoeage toe 29.
καὶ ἔκραξεν φωνῇ μεγάλῃ τοῖς τέσσαρσιν ἀγγέλοις en hij riep met (een) stem, (een) luide, tot de vier engelen
Het gebeurt niet vaak dat een engel andere engelen beveelt. Maar deze engel staat boven de vier en beveelt hen met macht zoals ook blijkt uit de kracht van zijn stem. Zoiets staat alleen nog in Openbaring 14:18 30.
οἷς ἐδόθη αὐτοῖς ἀδικῆσαι τὴν γῆν aan wie het was gegeven, aan hen, te beschadigen (lett: onrecht te doen) de aarde καὶ τὴν θάλασσαν en de zee.
Voor ἐδόθη ‘het was gegeven’ zie bij vers 2 van Opb 6. God kan ruimte geven aan boosaardige wezens om ellende en verderf op aarde te brengen. Dit gebeurt al sinds de val van de mens. Vanwege die val (zie Opb 6) is het de vier ruiters, die deel zijn van het rijk van de duisternis, gegeven/ toegestaan om ellende op aarde te brengen. Later komen daar ingrijpender oordelen bij die de aarde en de mensen gaan treffen tegen de tijd van het einde. Het is genade als God nog via zijn engelen verhindert dat het kwaad de overhand krijgt. Paulus schrijft dat God tot op het laatst de grote misleider weerhoudt om helemaal ‘los te gaan’ 31. Nu engelen worden aangewezen om (weliswaar nog indirect) oordelen te gaan voltrekken kondigt dat de laatste fase aan in het oordelen van de aarde. Het toont dat God actief oordelend gaat optreden als het einde werkelijk komt. Zoals Hij dat ooit deed in de dagen van Noach en in de dagen van Lot. In onze tijd zien wij hoe de aarde ook al onleefbaar kan worden door toedoen van de mensheid zelf. Deze jaagt onverzadigbaar en niets ontziend op afgodische wijze naar steeds hogere materiële rijkdom. Later in Openbaring 17 en 18 wordt een hoer getoond, die de mensheid hiertoe verleidt. De eerste gevolgen van haar verleiding zijn al waarneembaar op aarde: verwoestijning, bosbranden, overstromingen en extreme stormen. Mogelijk weet de mensheid dit nog te keren, daarom bekeert de mens zich niet tot God, zoals Openbaring verder onthult. Zo wordt de hoer niet onttroond, maar eerder nog meer gevolgd en geëerd.
3 λέγων· μὴ ἀδικήσητε τὴν γῆν zeggende: niet jullie beschadigen de aarde μήτε τὴν θάλασσαν noch de zee μήτε τὰ δένδρα, noch de bomen
ἄχρι σφραγίσωμεν τοὺς δούλους τοῦ θεοῦ ἡμῶν totdat ((die mensen, toevoeging volgens HF)), wij verzegelen, de slaven/ de dienstknechten van de God van ons,
Het werkwoord voor verzegelen wijst geen bepaalde tijd 32 aan. In feite gebeurt deze verzegeling alle eeuwen door en gaat door tot op het laatste moment voor het einde. Het bevel van de ene engel is gericht aan de vier die de winden bewaken. De engel spreekt over wij en over de God van ons, hij staat aan de kant van de gelovigen, want God staat boven hen allen. Er zullen vele andere engelen zijn, die onder leiding van deze ene engel, deze taak uitvoeren. Het wijst er weer op dat alle engelen werkzaam zijn ten behoeve van de gelovigen. De gelovigen heten slaven van God, zij zijn gewillig gemaakte trouwe dienstknechten. Zij zijn in liefde aan God, hun Vader, verbonden. In Hem hebben zij echte vrijheid gevonden, bevrijd van slaaf zijn van de zonde.
De trouwe gelovigen uit de zeven gemeenten zullen ook zijn verzegeld. Gods kinderen zijn altijd onderscheiden van hen die verloren gaan en zullen dat altijd zijn. Zij behoren bij de ‘ene gemeente’ de ‘eruit geroepenen’ Opb 1:4. Na de val, geroepen uit de wereld om niet langer Satan te gehoorzamen, maar weer te leven in gehoorzaamheid aan God. Om in de wereld anders te zijn en te getuigen van het Koninkrijk van God dat komt. Gelijkend op Abraham, de vader van alle gelovigen 33.
Van een soort verzegeling lezen wij al in een profetie van Ezechiël 9:3 34. Wie niet verzegeld zijn worden daar gedood 35. De bescherming door een merkteken herinnert ook aan het aanbrengen van bloed op de deurposten van de Israëlieten in Egypte opdat de verderfengel hun huizen voorbij zou gaan 36.
Betekent dit zegel dat de verzegelde gelovigen op aarde niets overkomt? Zeker niet, wie Jezus volgt zal het niet anders vergaan dan Hem 37, 38. Verder ook 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45. De verzegelden zullen volharden in het geloof door de inwoning van de Heilige Geest. Zo blijven zij trouw aan God en zijn Zoon. De aanvallen van de duivel en zijn helpers zullen hen niet deren.
ἐπὶ τῶν μετώπων αὐτῶν. op de voorhoofden van hen.
Sommige Joodse uitleggers denken dan al (te) snel aan de tefillien, waar o.a. het dragen van een gedeelte van het Woord van God op het voorhoofd, in een doosje, bij hoort.
Het is een te letterlijke toepassing van het gebod zoals dat o.a. in Deuteronomium 6 46 en in Exodus 13 staat 47. Maar bedenk dat dit een actie is van de drager zelf en dat deze tekenen zich aan de buitenkant van het lichaam bevinden. De verzegeling met de Heilige Geest komt van God en werkt aan de binnenkant van de gelovige. In het hart, in het commando centrum, van de mens. De Geest brengt zelf het Woord van God in herinnering en bewerkt ook de gehoorzaamheid daaraan 48.
Deze verzegeling koppelen aan de doop is ook niet correct. Dit gebeurde vanaf de tweede eeuw, omdat de gave van de Heilige Geest soms zichtbaar werd bij het ontvangen van de doop. Maar het kon ook omgekeerd 49. Later werd aan de doop ook het zalven met olie gevoegd als teken van de inwoning van de Heilige Geest. De olie werd dan in de vorm van het kruis op het voorhoofd aangebracht. In de Rooms Katholieke Kerk is dit nog altijd praktijk. Er is echter nooit volmacht aan enige kerk gegeven om zelf de Heilige Geest uit te delen. Aanleiding tot deze gewoonte kan geweest zijn dat Paulus de doop vereenzelvigde met het teken van de besnijdenis 50. En de besnijdenis is ook een zegel van God genoemd dat voor Abraham zijn gerechtigheid bevestigde 51. Maar het gaat bij deze verzegeling van de gelovigen niet om een uitwendig zichtbaar teken, dit geeft geen bescherming. Ook het uitwendige teken van de doop doet dat niet, zie bijv. 1 Kor 10 52.
Velen, ten slotte, met name dispensationalisten, menen dat deze verzegeling nog altijd moet komen en dat daarop de grote verdrukking volgt. Maar al sinds de komst van de Here Jezus leven wij in de eindtijd, in de laatste dagen 53. Verdrukking van gelovigen is van alle tijden 54, 55, 56, 57. Periodes van intense christenvervolging waren er al in de eerste paar eeuwen, later in de tijd van de Reformatie, nog niet zo lang terug in de Sovjet Unie en China. In onze tijd in Noord Korea en vooral in de islamitische wereld. De zalving met de Heilige Geest is in alle eeuwen nodig. Zo konden al deze gelovigen die verdrukt en vervolgd werden staande blijven. De gelovigen te Smyrna konden er al over meepraten.
Inderdaad spreekt in Mat 24 de Here Jezus over een grote verdrukking, zoals nooit eerder is geweest. Het zal de allerlaatste zijn, heel kortdurend, vlak voor het eindoordeel. De gelovigen hoeven daar niet bezorgd om te zijn, engelen verzamelen hen van overal en brengen hen bij Jezus 58. In deze verzen wordt dus opnieuw iets getoond dat van alle tijden is, het behoort nog bij de opening van het zesde zegel.
Ga verder naar Opb 7:4-8
Ga terug naar Opb 6:12-17
- dit is een fenomeen dat vaak voorkomt en waar de lezer op bedacht moet zijn [↩]
- Jer 49:36 Ik zal over Elam doen komen vier storm winden, van de vier einden van de hemel, en Ik zal hen verstrooien naar al deze wind streken . Er zal geen volk zijn waarheen de verdrevenen uit Elam niet zullen komen. [↩]
- Jes 11:12 Dan steekt hij een vaandel op voor de volken. Hij brengt bijeen wie uit Israël verdreven waren, de vluchtelingen uit Juda brengt hij samen, van de vier uiteinden van de aarde. [↩]
- 1 Kron 9:24 Naar de vier wind streken waren die poortwachters opgesteld [↩]
- Ez 37:9b Geest, kom uit de vier wind streken en blaas in deze gedoden, zodat zij tot leven komen. [↩]
- Dan 7:2 in mijn visioen keek ik toe, en zie, de vier winden van de hemel zweepten de grote zee op, [↩]
- Dan 8:8 in plaats daarvan kwamen er vier opvallende op, overeenkomstig de vier wind streken van de hemel. [↩]
- Dan 11:4b zal zijn koninkrijk verbroken worden en opgedeeld worden naar de vier wind streken van de hemel [↩]
- Zach 2:6b want Ik heb u verspreid over de vier wind streken van de hemel, spreekt de HEERE . [↩]
- Marcus 13:27 En dan zal Hij Zijn engelen uitzenden en Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het uiterste van de aarde tot het uiterste van de hemel. [↩]
- Lukas 17:26 En zoals het gebeurde in de dagen van Noach, zo zal het ook zijn in de dagen van de Zoon des mensen. 27 Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk en zij werden ten huwelijk gegeven tot op de dag waarop Noach de ark binnenging en de zondvloed kwam en hen allen om deed komen. 28 Op dezelfde manier ook, zoals het gebeurde in de dagen van Lot: zij aten, zij dronken, zij kochten, zij verkochten, zij plantten, zij bouwden. 29 Op de dag echter waarop Lot uit Sodom wegging, regende het vuur en zwavel uit de hemel en bracht hen allen om. 30 Evenzo zal het zijn op de dag waarop de Zoon des mensen geopenbaard zal worden. [↩]
- Opb 8:7 En de eerste engel blies op de bazuin, en er kwam hagel en vuur, vermengd met bloed, en dat werd op de aarde geworpen. En het derde deel van de bomen verbrandde, en al het groene gras verbrandde. 8 En de tweede engel blies op de bazuin, en er werd iets als een grote berg, die van vuur brandde, in de zee geworpen. En het derde deel van de zee werd bloed. 9 En het derde deel van de schepselen in de zee, die leven hadden, stierf. En het derde deel van de schepen verging. [↩]
- Opb 9:4 En tegen hen werd gezegd dat ze geen schade mochten toebrengen aan het gras van de aarde, of welke groene plant of welke boom dan ook, maar alleen aan de mensen die het zegel van God niet op hun voorhoofd hadden. [↩]
- Opb 9:15 En de vier engelen werden losgemaakt. Zij waren in gereedheid gehouden tegen het uur en de dag en de maand en het jaar dat zij het derde deel van de mensen zouden doden. [↩]
- Opb 1:7,13 en14 en Opb 5:4,5,7,9 en10; [↩]
- Dan 7: 1 In het eerste jaar van Belsazar, de koning van Babel, had Daniël op zijn bed een droom en kreeg hij visioenen voor ogen. Toen schreef hij de droom op. De kern van de zaken omschreef hij als volgt: 2 Daniël nam het woord en zei: ’s Nachts in mijn visioen keek ik toe, en zie, de vier winden van de hemel zweepten de grote zee op, 3 en vier grote dieren stegen op uit de zee, die van elkaar verschilden. [↩]
- Ez 43:4 En de heerlijkheid van de HEERE kwam het huis binnen via de poort die op het oosten uitzag. [↩]
- Opb 9:12 En de zesde engel goot zijn schaal uit over de grote rivier, de Eufraat. En haar water droogde op, zodat de weg gereedgemaakt werd voor de koningen uit de richting waar de zon opgaat. 13 En ik zag uit de bek van de draak, uit de bek van het beest en uit de mond van de valse profeet drie onreine geesten komen, als kikvorsen. 14 Dit zijn namelijk de geesten van de demonen, die tekenen doen en die uitgaan naar de koningen van de aarde en van de hele wereld, om hen te verzamelen voor de oorlog van de grote dag van de almachtige God. [↩]
- Opb 14:1 Toen zag ik dit: het lam stond op de Sion, en bij het lam waren honderdvierenveertigduizend mensen die zijn naam en die van zijn Vader op hun voorhoofd hadden. [↩]
- Opb 3: 12b En Ik zal de Naam van Mijn God op hem schrijven en de naam van de stad van Mijn God, het nieuwe Jeruzalem, dat neerdaalt uit de hemel, bij Mijn God vandaan, en Mijn nieuwe Naam. [↩]
- 2Kor 5:17 Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. [↩]
- 16 En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als van een duif neerdalen en op Zich komen. 17 En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! [↩]
- NBG51 Joh 6:27 Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt. 27 Zij zeiden dan tot Hem: Wat moeten wij doen, opdat wij de werken Gods mogen werken? 29 Jezus antwoordde en zeide tot hen: Dit is het werk Gods, dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft. [↩]
- Rom 8:15 Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt, maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! 16 De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. 17 En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus; wanneer wij althans met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden. [↩]
- 2 Kor 1: 21 En Hij Die ons met u bevestigt in Christus en ons gezalfd heeft, is God, 22 Die ons ook verzegeld heeft en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft. [↩]
- Ef 1:13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, 14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid. Ef 4: 30 En bedroef de Heilige Geest van God niet, door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing. [↩]
- 2 Tim 2:19 Toch blijft het vaste fundament van God staan, met dit zegel: De Heere kent wie van Hem zijn, en: Ieder die de Naam van Christus noemt, moet zich ver houden van de ongerechtigheid. [↩]
- Lev 19:28 U mag vanwege een dode geen inkerving in uw lichaam maken en geen tatoeages bij uzelf aanbrengen. Ik ben de HEERE. [↩]
- 16 En het maakt dat men aan allen, kleinen en groten, rijken en armen, vrijen en slaven een merkteken (gravering) geeft op hun rechterhand of op hun voorhoofd, [↩]
- Bij het altaar vandaan kwam weer een andere engel, degene die zeggenschap heeft over het vuur. Hij riep de engel met de scherpe sikkel luid toe: ‘Laat je scherpe sikkel komen om de druiven te oogsten in de wijngaard op de aarde, want de druiven zijn rijp.’ [↩]
- 2 Thess 2:6 En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. 7 Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden. De Heere zal hem verteren door de Geest van Zijn mond en hem tenietdoen door de verschijning bij Zijn komst; 9 hem, wiens komst overeenkomstig de werking van de satan is, met allerlei kracht, tekenen en wonderen van de leugen, 10 en met allerlei misleiding van de ongerechtigheid in hen die verloren gaan, omdat zij de liefde voor de waarheid niet aangenomen hebben om zalig te worden. [↩]
- een zogenaamde aoristus [↩]
- Hebr 11:9 Door het geloof is hij een inwoner geweest in het land van de belofte als in een vreemd land en heeft hij in tenten gewoond, met Izak en Jakob, die mede-erfgenamen waren van dezelfde belofte. 10 Want hij verwachtte de stad die fundamenten heeft, waarvan God de Ontwerper en Bouwer is. [↩]
- De heerlijkheid van de God van Israël verhief zich van boven de cherub waarop Hij rustte, naar de drempel van het huis, en Hij riep naar de Man Die in linnen gekleed was, Die de schrijverskoker aan Zijn middel had. 4 En de HEERE zei tegen Hem: Trek midden door de stad, midden door Jeruzalem, en zet een merkteken op de voorhoofden van de mannen die zuchten en kermen over al de gruweldaden die in het midden ervan gedaan worden. [↩]
- Ez 9: 6 Dood ouderen, jongemannen en meisjes, kleine kinderen en vrouwen, om hen te gronde te richten. Raak echter niemand aan op wie het merkteken is. Begin vanuit Mijn heiligdom. Toen begonnen zij bij de oudere mannen die zich vóór het huis bevonden. [↩]
- Ex 12:13 En het bloed zal u tot een teken zijn aan de huizen waarin u verblijft. Als Ik het bloed zie, zal Ik u voorbijgaan en er zal geen plaag onder u zijn die verderf teweegbrengt, als Ik het land Egypte zal treffen. [↩]
- Joh 15: 20 Herinner u het woord dat Ik u gezegd heb: Een slaaf is niet meer dan zijn heer. Als zij Mij vervolgd hebben, zullen zij ook u vervolgen; als zij Mijn woord in acht genomen hebben, zullen zij ook het uwe in acht nemen. [↩]
- Opb 2:10 Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. 11 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.; [↩]
- Opb 6:9 En toen het Lam het vijfde zegel geopend had, zag ik onder het altaar de zielen van hen die geslacht waren omwille van het Woord van God, en omwille van het getuigenis dat zij hadden. [↩]
- Opb 7:14b En hij zei tegen mij: Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam. [↩]
- Opb 11:7 En wanneer zij hun getuigenis volbracht hebben, zal het beest dat uit de afgrond opkomt, oorlog met hen voeren en het zal hen overwinnen en hen doden. 8 En hun dode lichamen zullen liggen op de straat van de grote stad, die in geestelijke zin genoemd wordt Sodom en Egypte, waar ook onze Heere werd gekruisigd. [↩]
- Opb 12:11 En zij hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam en door het woord van hun getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot in de dood. [↩]
- Opb 13:7 En het beest werd macht gegeven om oorlog te voeren tegen de heiligen en om hen te overwinnen, en hem werd macht gegeven over elke stam, taal en volk. [↩]
- Opb 17:6 En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed van de heiligen, en van het bloed van de getuigen van Jezus. [↩]
- Opb 20:4 En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, en die het beest en zijn beeld niet hadden aanbeden, en die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij leefden en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang. [↩]
- Deut 6:6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. 7 U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat. 8 U moet ze als een teken op uw hand binden en ze moeten als een voorhoofdsband tussen uw ogen zijn. 9 U moet ze op de deurposten van uw huis en op uw poorten schrijven. [↩]
- Ex 13:9 En het moet voor u als een teken op uw hand zijn, en als een herinnering tussen uw ogen, opdat de wet van de HEERE op uw lippen is, want de HEERE heeft u met sterke hand uit Egypte geleid. [↩]
- Jer 31:33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. [↩]
- Hand 10:44 Terwijl Petrus nog aan het woord was, daalde de heilige Geest neer op iedereen die naar zijn toespraak luisterde. 45 De Joodse gelovigen die met Petrus waren meegekomen, zagen vol verbazing dat ook niet-Joden het geschenk van de heilige Geest ontvingen, 46 want ze hoorden hen in klanktaal spreken en God prijzen. Toen merkte Petrus op: 47 ‘Wie kan nu nog weigeren deze mensen met water te dopen, nu ze net als wij de heilige Geest hebben ontvangen?’ 48 En hij gaf opdracht hen te dopen in de naam van Jezus Christus. [↩]
- Kol 2:11 In Hem bent u ook besneden met een besnijdenis die niet met handen plaatsvindt, door het uittrekken van het lichaam van de zonden van het vlees, door de besnijdenis van Christus. 12 U bent immers met Hem begraven in de doop, waarin u ook met Hem bent opgewekt, door het geloof van de werking van God, Die Hem uit de doden heeft opgewekt. [↩]
- Rom 4:11 En hij (Abraham) heeft het teken van de besnijdenis ontvangen als een zegel van de gerechtigheid van het geloof dat hij had toen hij nog onbesneden was, opdat hij een vader zou zijn van allen die geloven, hoewel zij onbesneden zijn, opdat ook hun de gerechtigheid toegerekend zou worden; [↩]
- 1 En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, 2 en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, 3 en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, 4 en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus. 5 Maar in de meesten van hen heeft God geen welgevallen gehad, want zij zijn neergeveld in de woestijn. 6 En deze dingen zijn gebeurd als voorbeelden voor ons... [↩]
- Hand 2:17 En het zal zijn in de laatste dagen, (zegt God) Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; [↩]
- Joh 16:33 Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen. [↩]
- Hand 11:19 Zij dan, die verstrooid werden door de verdrukking, welke in verband met Stefanus plaats vond,… [↩]
- Hand 14: 22b en dat wij door vele verdrukkingen het Koninkrijk Gods moeten binnengaan.__, ((Ro 8:35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? [↩]
- 1 Pet 4:12 Geliefden, laat de hitte van de verdrukking onder u, die tot uw beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwam. [↩]
- Matth 24:21 Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. 22 En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden. 23 Als iemand dan tegen u zegt: Zie, hier is de Christus of daar, geloof het niet; 24 want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó dat zij – als het mogelijk zou zijn – ook de uitverkorenen zouden misleiden. 25 Zie, Ik heb het u van tevoren gezegd! 26 Als men dan tegen u zal zeggen: Zie, Hij is in de woestijn; ga er niet opuit; zie, Hij is in de binnenkamers, geloof het niet, 27 want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. 28 Want waar het dode lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen. 29 En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden. 30 En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid. 31 En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan. [↩]