Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site
HSV 1 En ik zag in de rechterhand van Hem Die op de troon zat,een boekrol, vanbinnen en vanbuiten beschreven, verzegeld met zeven zegels. 2 En ik zag een sterke engel, die met luide stem uitriep: Wie is het waard de boekrol te openen en zijn zegels te verbreken? 3 Maar er was niemand in de hemel en ook niet op de aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen of hem inzien. 4 En ik huilde erg, omdat er niemand werd gevonden die het waard was die boekrol te openen, te lezen of in te zien. 5 En een van de ouderlingen zei tegen mij: Huil niet. Zie, de Leeuw Die uit de stam van Juda is, de Wortel van David, heeft overwonnen om de boekrol te openen en zijn zeven zegels te verbreken.
NBG51 1 En ik zag in de rechterhand van Hem, die op de troon zat, een boekrol, beschreven van binnen en van buiten, welverzegeld met zeven zegels. 2 En ik zag een sterke engel, die met luider stem uitriep: Wie is waardig de boekrol te openen en haar zegels te verbreken? 3 En niemand in de hemel, noch op de aarde, noch onder de aarde kon de boekrol openen of haar inzien. 4 En ik weende zeer, omdat niemand waardig was gebleken de boekrol te openen of die in te zien. 5 En een uit de oudsten zeide tot mij: Ween niet; zie, de leeuw uit de stam Juda, de wortel Davids, heeft overwonnen om de boekrol en haar zeven zegels te openen.
NBV21 1 Toen zag ik dit: degene die op de troon zat had in zijn rechterhand een boekrol die aan beide kanten beschreven was en met zeven zegels was verzegeld. 2 Ik zag een machtige engel die met luide stem uitriep: ‘Wie komt het toe de zegels te verbreken en de boekrol te openen?’ 3 Maar er was niemand in de hemel of op aarde of onder de aarde die de boekrol kon openen en inzien. 4 Ik brak in tranen uit omdat blijkbaar niemand het verdiende om de boekrol te openen en hem in te zien. 5 Toen zei een van de oudsten tegen mij: ‘Huil niet. Want de leeuw uit de stam Juda, de telg van David, heeft de overwinning behaald, en daarom mag Hij de boekrol met de zeven zegels openen.’
Een boekrol verzegeld met zeven zegels
1 Καὶ εἶδον ἐπὶ τὴν δεξιὰν τοῦ καθημένου ἐπὶ τοῦ θρόνου En ik zag aan de rechter(zijde) van de Verblijvende op de troon
Het Grieks dat vertaald is met “aan de rechter(zijde)” vraagt extra aandacht. Vaak verwijst het Griekse δεξιός ‘rechter’ naar de rechterhand, zonder dat het woord hand wordt genoemd. Of hier de hand wordt bedoeld is afhankelijk van het vertalen van het voorafgaande ἐπὶ (epi). Meestal betekent dit ‘op’, maar afhankelijk van de naamval van het woord dat volgt zijn er ook andere vertaalmogelijkheden. In dit geval wordt epi gevolgd door een 4e naamval van ‘rechter’. Dan is de locatie die ‘epi’ aangeeft vaag en bestrijkt deze een groter oppervlak. Daarom is voor ‘rechterzijde’ gekozen. De boekrol bevindt zich aan de rechterzijde van de verschijnselen die God laat zien als teken van zijn aanwezigheid.
Johannes weet best hoe ‘op/in de hand’ in het Grieks moet worden geschreven. Hij deed dat in hoofdstuk 1:20 waar op de ‘rechter(hand)’ van Jezus 7 sterren gezien worden. In dat geval inderdaad op de ‘rechter'(hand) omdat epi hier door een tweede naamval van ‘rechter’ wordt gevolgd.
Het is duidelijk dat Johannes, na het indrukwekkende troongezicht dat hiervoor werd beschreven, nauwkeurig formuleert. De ‘sfeer’ van uiterste heiligheid rondom de troon met haar ontoegankelijkheid, en de onzichtbaarheid van God wordt met deze beschrijving gehandhaafd.
Overigens komt in het NT de uitdrukking aan de rechter hand van God vaak voor. Hand is dan wel steeds in de vertaling toegevoegd, terwijl het in de grondtekst ontbreekt. Bijv. ook voor de linker hand van God als het gaat om de scheiding van bokken en schapen in Matt. 25. Als het gaat om het zitten aan de ‘rechter hand’ van God dan gaat het steeds om de rechterzijde. Dat is de ereplaats vanwaar geregeerd mag en kan worden. Zo hebben bijvoorbeeld ook Johannes en zijn broer Jakobus ooit de wens geuit om aan de linker- en rechterhand van Jezus te mogen zitten als Hij in zijn koninkrijk gekomen zou zijn.
βιβλίον γεγραμμένον ἔσωθεν een boekrol beschreven van binnen…
Wat deze boekrol (biblion) bevat, wat er in geschreven staat is niet zomaar duidelijk. Is dit het plan van God erin beschreven hoe de heilsgeschiedenis zich in de wereld gaat ontwikkelen via oordeel en gericht, totdat het einddoel is bereikt? Het einddoel van de nieuwe schepping, als God weer dicht bij zijn volk kan wonen? Gaat het om een testament, dat pas na opening van héél de boekrol bekend wordt? Daar kan hier nog geen antwoord op gegeven worden.
De beschrijving van de boekrol is wat merkwaardig. Wij zouden verwachten dat er staat: ‘beschreven aan binnen- en buitenkant’. Sommige kopiisten hebben dat er ook van gemaakt, maar de originele tekst heeft dat niet. Er bestaat een goed Grieks woord voor buitenkant en dat wordt hier niet gebruikt. De tekst vervolgt met ‘en aan de achterkant’ (zie verderop voor deze keuze). Er werd destijds geschreven op vellen van papyrus of perkament en die hadden twee verschillende kanten. Een goed beschrijfbare gladde voorkant en een ruwe(re) achterkant. Voor het maken van een boekrol werden de vellen/ papieren aan de lange zijde aan elkaar genaaid zodat een lap van meters lang ontstond. Het was zeker niet gebruikelijk om bij een boekrol beide zijden te beschrijven, dit wees meestal op armoede van de bezitter. Thora rollen werden vrijwel altijd eenzijdig beschreven. Schrijven aan de achterzijde leidde tot een tekst waarvan de leesbaarheid matig of slecht was waardoor deze gemakkelijk kon worden misverstaan. Van de Qumran (dode zee) rollen zijn er slechts enkele waar gedeelten aan beide zijden waren beschreven. Zo een rol werd aangeduid als een opistograph, dit betekent: op de achterkant beschreven. De buitenkant werd wel algemeen gebruikt om er een inhoudsopgave of titel op te schrijven. Zo kon je snel zien met welke rol je te maken had, zoals nu op de rug van een boek de titel staat. Ezechiël krijgt wel een opistograph te zien 1. Maar, zoals zo vaak in Openbaring, worden de visioenen uit het OT niet letterlijk overgenomen. Johannes ziet een rol die goed verzegeld is, zelfs met zeven zegels, maar die wordt niet voor hem uitgespreid. De vraag is wel of van deze rol een stukje wordt geopend bij het verbreken van een zegel. Daar zijn wel ideeën voor geopperd, zie figuur hieronder, maar dit zijn zeven boekrollen…. Als Johannes zo een ‘rol’ had gezien zou hij deze zeker beschreven hebben. Hoe dan wel? Daarover straks meer.
Om dat probleem te omzeilen hebben anderen gedacht dat het een boek moest zijn. Het grondwoord biblion kan inderdaad zo vertaald worden. In die tijd bestond er een voorloper van het boek, namelijk de codex 2. Voor een codex is gemakkelijker voor te stellen hoe steeds een aantal bladen bij elkaar worden gehouden door een zegel. Het losmaken van de zegels geeft dan steeds een ander “hoofdstuk” vrij. Maar Openbaring 6 beschrijft dat de hemel wordt toegerold als een boekrol, en daar staat hetzelfde woord als hier. Dus zal hier toch een boekrol zijn bedoeld en geen boek.
Omdat de grondtekst geen zinnen punten, komma’s of regels kent 3 kan voor de vertaling ook een andere combinatie van de tekstwoorden worden gekozen. En dan staat er:
καὶ ὄπισθεν κατεσφραγισμένον σφραγῖσιν ἑπτά. en aan de achterkant goed verzegeld met zegels zeven.
Zeven staat weer symbool voor perfectie, voor compleetheid. Het benadrukt de perfecte verzegeling van deze rol die niet eenvoudig te openen zal zijn. De zegels zijn aangebracht op de ruwe achterkant, in het Grieks aangeduid met opisthen. Het gaat om “een boekrol beschreven van binnen en aan de achterkant verzegeld….” Daar is taalkundig niets tegenin te brengen. Johannes geeft ook nergens aan dat er al iets te lezen viel. Als de buitenkant beschreven zou zijn dan was er al wel iets te lezen.
De vraag komt dan op: ‘Is er steeds iets nieuws te lezen, nadat weer een zegel wordt verbroken’? Zoals zal blijken staat nergens dat bij het openen van een van de zegels iets wordt voorgelezen. Wel dat bij het losmaken van elk volgend zegel Johannes iets ziet en soms daarbij ook iets te horen krijgt. Het kan dus goed dat er zeven zegels aan de achterkant zaten, die een voor een worden verbroken, en dat pas na opening van het zevende zegel de rol open komt te liggen. En dan, ja, gebeurt er heel veel …. Zoveel dat eerst een stilte van een half uur in de hemel in acht wordt genomen. In feite zal blijken dat de opening van het zevende zegel al min of meer het einde brengt. Dit was na het verbreken van het zesde zegel ook te verwachten. Het verloop van dat einde wordt vervolgens in de volgende hoofdstukken in meer detail getoond met o.a. de zeven bazuinen. Daarna het uitgieten van de zeven schalen vol van de toorn van God opdat alle kwaad wordt weggevaagd. Daarna komen hoofdstukken die meer laten zien van de achtergronden van alles wat gebeurt en ten slotte wordt in detail het oordeel over de satan en wie bij hem horen getoond. Dan kan de nieuwe tijd, de nieuwe schepping komen, de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Zie hiervoor ook Openbaring in het kort, een overzicht .
Wie zal deze bijzondere boekrol, verzegeld met zeven zegels, gepresenteerd aan de zijde van God mogen openen? Die het plan dat God heeft met zijn volk doet gelukken. Het is overduidelijk dat zo iemand de allerhoogste autoriteit moet bezitten, gelijk aan God. Zo Iemand zal ook geheel Anders moeten zijn dan welk mens ook. Vlekkeloos, zondeloos en zonder enige smet.
Het is bekend dat de keizers Augustus (regering 27 vC tot 14 nC) en Vespasianus (van 69-79) een boekrol, verzegeld met zeven zegels, hadden laten maken waarin hun wilsbeschikking na hun sterven was beschreven. Bij het verzegelen was de erfgenaam uitgenodigd, de ‘notaris’ en 5 getuigen, ieder drukte zijn eigen kenmerk in een zegel en zo werd de rol verzegeld met zeven zegels.
Om die te kunnen openen waren ten minste vier van de getuigen nodig, die aan de verzegeling hadden deelgenomen. De anderen konden worden vertegenwoordigd door een gevolmachtigd iemand. Deze procedure voorkwam fraude. Zo was men zeker dat het originele testament zou worden geopend. Een met zeven zegels verzegelde boekrol, bedoeld als testament, was in die tijd dus goed bekend. Daarom zal de boekrol, die Johannes ziet, ook als een testament, met daarin beschreven de wil van God, beschouwd kunnen worden. God gaat hier, voor het uitvoeren van zijn wil, volmacht geven aan zijn Zoon, nu Die zijn missie op aarde heeft volbracht.
Bij opgravingen in de buurt van Jericho is overigens een nog veel ouder met zeven zegels verzegeld document gevonden uit 333 voor Christus.
2 καὶ εἶδον ἄγγελον ἰσχυρὸν En ik zag een engel krachtig
Niet alle engelen hebben evenveel macht. De toevoeging krachtig wijst op de hoge positie van deze engel in de hemelse rangorde. Het is een engel met zeer veel macht. Waarschijnlijk een van de aartsengelen.
κηρύσσοντα ἐν φωνῇ μεγάλῃ verkondigende met een stem luid
Dit moet iedereen horen, waar die zich ook bevindt, in de hemel, op aarde of onder de aarde. Tot twintig keer komt in Openbaring de term een “grote stem” “een groot geluid” voor.
τίς ἄξιος ἀνοῖξαι τὸ βιβλίον Wie is waardig/ gerechtigd (te) openen de boekrol
Wie bezit daarvoor de autoriteit? Wie is gemachtigd? Uit het vorige is al duidelijk dat er niet zomaar iemand gevonden zal kunnen worden die dat kan.
καὶ λῦσαι τὰς σφραγῖδας αὐτοῦ; en los te maken de zegels van hem?
Het openen van de boekrol wordt eerst genoemd, het gaat om het openen van één rol, en die zal pas open gaan als alle zegels zijn los gemaakt.
De vraag, wie is waardig, herinnert aan Mozes, die als enige de berg mocht beklimmen om God te ontmoeten om uit zijn hand de wet, zijn wil te ontvangen 4, zo ook: Exodus 19:18; 24:9-17,18.
3 καὶ οὐδεὶς ἐδύνατο ἐν τῷ οὐρανῷ οὐδὲ ἐπὶ τῆς γῆς οὐδὲ ὑποκάτω τῆς γῆς En niemand was bij machte in de hemel, noch op de aarde, noch onder aarde ἀνοῖξαι τὸ βιβλίον οὔτε βλέπειν αὐτό. (te) openen de boekrol noch (in te) zien hem.
De luide stem van de engel had overal geklonken maar er kwam geen antwoord. Niet van onder de aarde, waarvan wel gedacht werd dat satan daar regeerde. Gelukkig dat die geen macht meer heeft. Nergens op aarde was er een profeet, priester of koning met voldoende autoriteit om deze rol te openen. Maar er werd ook niemand in de hemel gevonden! Abraham, Mozes, Elia, profeten, zij zijn dan allen al in de hemel 5, 6. Is er dan niemand die de autoriteit heeft om deze boekrol te openen? Kennelijk ook niet een van de oudsten, ook geen van die levende wezens. Dat er niet onmiddellijk iemand verschijnt die dit kan….. dat was uiterst schokkend…
Tussen de mens, geschapen naar Gods beeld, en God was een onoverbrugbare afstand gekomen. De mens had de schepping vervreemd van haar Schepper. Het erfdeel, beschreven in de boekrol, kan niet uitgekeerd geworden. De komst van een nieuwe schepping lijkt onmogelijk. De heilsgeschiedenis wordt niet voltooid. Wie van de mensen zal het nog goed kunnen maken…? Blijft de ellende op deze aarde voor eeuwig bestaan? Wie zal de satan en zijn volgelingen voorgoed vernietigen? Moest Johannes in de hemel komen om te zien dat dit het einde is?
Johannes huilt als niemand wordt gevonden om de boekrol te openen
4 καὶ ἔκλαιον πολύ, En ik, ik huilde intens
ὅτι οὐδεὶς ἄξιος εὑρέθη ἀνοῖξα omdat niemand waardig/ gerechtigd gevonden werd (te) openen
Johannes is echt overstuur. Het was van hem geen weeklagen, jammeren, maar echt huilen vanwege zeer diep verdriet. Hoe kan dit waar zijn? Hij had Jezus, in grote heerlijkheid, pas nog zien wandelen tussen de gemeenten. Terecht dat zijn geliefde Meester zo veel heerlijkheid heeft ontvangen. Van Hem had Johannes brieven gekregen om naar de zeven gemeenten te sturen. Die moeten zich bekeren, dan wel volharden, ieder van hen moet overwinnen, geen gemeente uitgezonderd. “Wie overwint… ” het staat er tot zeven keer toe. Gaat dat niet lukken?
τὸ βιβλίονen te lezen de boekrol οὔτε βλέπειν αὐτό. noch (in te) zien hem.
Johannes had grote verwachtingen van het openen van deze boekrol. Het openen van dit testament zou moeten onthullen dat een heerlijke toekomst wacht samen met Jezus in de hemel met zijn vele woningen 7. Johannes kende de beloften door Jezus gegeven, ook die voor de zeven gemeenten. Hoe kan het dat al die verwachtingen nu abrupt de grond in worden geboord. Hij wordt echt wanhopig. Gaat het allemaal niet door? Gaat echt niemand overwinnen?
Wellicht moeten wij voor zijn verdriet ook nog een keer naar Daniël 7 luisteren 8. Als de boekrol nu niet wordt geopend (Dan 7:10) dan kan die machthebber met een grote stem tegen God in blijven gaan (Dan 7:11). Dan gaan zijn handlangers, die als beesten tekeer gaan, nog gewoon door. Dan wordt er nu tevergeefs gewacht op het aanbreken van de eeuwige heerschappij van de Zoon van de mensen (Dan 7:13).
In Daniël 12 wordt nog gewezen op een boek dat verzegeld is tot de tijd van het einde 9. Met de opening van dit boek zal alles voleindigd worden. Dan zal het heilige volk niet langer verstrooid zijn (Dan 12: 7). Dan zal er één Koninkrijk zijn en één Koning over alle heiligen, over het ene Israël dat behouden wordt. En blijft dit boek nu nog steeds gesloten?
De Leeuw uit Juda mag de rol openen
5 καὶ εἷς ἐκ τῶν πρεσβυτέρων λέγει μοι· En één uit de oudsten hij zegt tot mij μὴ κλαῖε, NIET HUILEN!
NIET HUILEN! Johannes is niet ver van de kring van oudsten die de troon omgeven. Johannes, stop met huilen, open je ogen, wis je tranen, let op!
ἰδοὺ ἐνίκησεν Zie, Hij heeft overwonnen,
ZIE! Kijk goed. Er is één overwinnaar. Hij heeft de macht en de autoriteit. In het Aramees, de taal die de Here Jezus sprak, wordt eenzelfde woord gebruikt voor overwinnen en waardig zijn. Jesaja heeft hierover geprofeteerd 10. Paulus refereert aan deze tekst uit Jesaja als hij schrijft naar de gemeente in Korinthe 11. En zelfs nog op aarde, in Johannes 16:33, zegt de Here Jezus al “Ik heb de wereld overwonnen”.
ὁ λέων ὁ ἐκ τῆς φυλῆς Ἰούδα, de Leeuw, de zijnde uit de stam van Juda
Nu zal Johannes de Overwinnaar gaan zien. Een machtige Leeuw, de sterkste Vorst uit de machtigste stam Juda. Uit deze stam kwam David, hij was de belangrijkste koning van Israël. Hij kreeg de belofte dat zijn nageslacht voor altijd zou regeren 12. (Voor stam zie de verklaring bij Opb 1:7). In de zegen van Jakob voor zijn zoon Juda wordt ook voorzegd: Gen 49:9 Een leeuwenwelp is Juda; enz.
ἡ ῥίζα Δαυίδ, de Loot/Wortel van David
Het Griekse woord voor wortel kan ook met spruit, loot vertaald worden, dus een uitloper van een boom of plant. In Lukas 3 lezen wij het geslachtsregister van Jezus. Hij was, naar men dacht, de zoon van Jozef (vers 23), de zoon van…. David (vers 31), de zoon van ….. Adam de zoon van God (vers 38). En ook Maria stamt af van David. Zo is David afstammeling van God en daarbij ook van Jezus toen Die, voor de schepping van hemel en aarde, nog bij God was. Anderzijds stamt Jezus ook van David af. Zo is Hij zowel de wortel als de loot van David. Jesaja profeteerde over beide aspecten 13, 14, 15. Johannes zal het begrepen hebben en met vreugde zijn vervuld. De overwinning van de Messias uit de stam van Juda daar weet hij alles van. Dus toch… Vol verwachting wil hij weer die Koninklijke gestalte te zien krijgen waar hij de eerste keer nog zo van schrok, dat hij als dood aan zijn voeten viel. Het gaat nu toch gebeuren, Jezus wordt Koning in eeuwigheid, Hij krijgt de heerschappij over alles (Daniel 7), zoals God al zo vaak had beloofd.
ἀνοῖξαι τὸ βιβλίον (om te) openen de boekrol καὶ τὰς ἑπτὰ σφραγῖδας αὐτοῦ en los te maken de zeven zegels van hem.
De overwinning van deze Leeuw op de dood en het dodenrijk heeft Hem gerechtigd om de boekrol te mogen openen door de zeven zegels te verbreken 16.
Ga verder naar Opb 5:6-7
Ga terug naar Opb 4:9-11
.
- Ezechiël 2: 9 Toen zag ik, en zie, er was een hand naar mij uitgestoken. En zie, daarin was een boekrol. 10 En Hij spreidde die voor mijn gezicht uit: hij was van voren en van achteren beschreven. [↩]
- De codex ontstond in de loop van de eerste eeuw. Voor een codex werden perkament vellen of papyrusbladen gestapeld en aan elkaar genaaid, op de positie van de “rug” van het boek. Het vroege christendom heeft voor een snelle overgang van boekrol naar codex gezorgd. In een codex werd meestal aan beide kanten geschreven, ook al was de kwaliteit van het schrift om en om verschillend. Groot voordeel van de boekvorm was dat je heel snel van bladzijde naar bladzijde kon bladeren. Een boek was ook veel eenvoudiger te hanteren, kon in een hand worden gehouden in tegenstelling tot de rol die aan twee kanten moest worden gehanteerd om een gedeelte zichtbaar te maken. Veel historici beschouwen de ontwikkeling van boekrol naar boek net zo belangrijk als de uitvinding van de boekdrukkunst. Op het eind van de eerste eeuw was in Rome het gebruik van de codex heel algemeen. [↩]
- zie ook Opb 1:3 Μακάριος ὁ ἀναγινώσκων Zalig, gelukkig, de voorlezende ….
Allereerst is degene die voorleest gelukkig te noemen. Want, wanneer je in de tijd van Johannes kon lezen, dan was je bevoorrecht. Voorlezen is hier de juiste vertaling. Een tekst toonde alleen aan elkaar geschreven letters, vaak alles in alleen hoofdletters, geen punten, geen komma’s of andere leestekens, geen afbreektekens als woorden waren doorgeknipt op het eind van een kolom. Vanuit zo een tekst moest je de woorden zien te herkennen, op te rapen, ‘omhoog’ te brengen zoals het voorvoegsel ana in het Grieks aangeeft. Soms geven doorgeknipte woorden ook wel problemen als er meerdere oplossingen mogelijk blijken. Om goed te kunnen voorlezen moest veel werk worden verzet, het kostte veel deskundige voorbereiding. Na deze studie wist de voorlezer wat er staat, wat er wordt bedoeld. En dan kon hij de tekst goed voordragen, kon hij de juiste woorden en accenten gebruiken aan de hand van waar hij ook de leestekens had bedacht. Van deze voorbereiding werd hij zeker niet minder. Voorlezen was dan ook min of meer interpreteren, uitleg en verklaring geven. [↩] - Ex 20:18 En al het volk zag de donderen, en de bliksemen, en het geluid der bazuin, en den rokenden berg; toen het volk zulks zag, weken zij af, en stonden van verre; 19 En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, en wij zullen horen; en dat God met ons niet spreke, opdat wij niet sterven!mocht beklimmen om daar de HERE te ontmoeten en uit zijn hand de wet, de wil van God te ontvangen [↩]
- Luk 13: 28 Daar zal gejammer zijn en tandengeknars, wanneer u Abraham, Izak en Jakob en alle profeten in het Koninkrijk van God zult zien, maar u buitengeworpen. [↩]
- Luk 9: 29 En het gebeurde terwijl Hij bad, dat de aanblik van Zijn gezicht veranderd werd en Zijn kleding blinkend wit werd. 30 En zie, twee mannen spraken met Hem; het waren Mozes en Elia. 31 Zij verschenen in heerlijkheid en spraken over Zijn heengaan, dat Hij zou volbrengen in Jeruzalem. [↩]
- Joh 14:1 Laat uw hart niet in beroering raken; u gelooft in God, geloof ook in Mij. 2 In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. 3 En als Ik heengegaan ben en plaats voor u gereedgemaakt heb, kom Ik terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben. [↩]
- Dan 7: 9 Dit zag ik, totdat er tronen gezet werden, en de Oude van dagen Zich zette, Wiens kleed wit was als de sneeuw, en het haar Zijns hoofds als zuivere wol; Zijn troon was vuurvonken, deszelfs raderen een brandend vuur. 10 Een vurige rivier vloeide, en ging van voor Hem uit, duizendmaal duizenden dienden Hem, en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de boeken werden geopend. 11 Toen zag ik toe vanwege de stem der grote woorden, welke die hoorn sprak; ik zag toe, totdat het dier gedood, en zijn lichaam verdaan werd, en overgegeven om van het vuur verbrand te worden. 12 Aangaande ook de overige dieren, men nam hun heerschappij weg, want verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd en stonde toe. 13 Verder zag ik in de nachtgezichten, en ziet, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden Hem voor Denzelven naderen. 14 En Hem werd gegeven heerschappij, en eer, en het Koninkrijk, dat Hem alle volken, natiën en tongen eren zouden; Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden. [↩]
- Daniël 12: 4 En gij, Daniel! sluit deze woorden toe, en verzegel dit boek, tot den tijd van het einde; velen zullen het naspeuren, en de wetenschap zal vermenigvuldigd worden. 5 En ik, Daniel, zag, en ziet, er stonden twee anderen, de een aan deze zijde van den oever der rivier, en de ander aan gene zijde van den oever der rivier. 6 En hij zei tot den Man, bekleed met linnen, Die boven op het water der rivier was: Tot hoe lang zal het zijn, dat er een einde van deze wonderen zal wezen? 7 En ik hoorde dien Man, bekleed met linnen, Die boven op het water van de rivier was, en Hij hief Zijn rechter hand en Zijn linkerhand op naar den hemel, en zwoer bij Dien, Die eeuwiglijk leeft, dat na een bestemden tijd, bestemde tijden, en een helft, en als Hij zal voleind hebben te verstrooien de hand des heiligen volks, al deze dingen voleind zullen worden. 8 Dit hoorde ik, doch ik verstond het niet; en ik zei: Mijn Heere! wat zal het einde zijn van deze dingen? 9 En Hij zei: Ga henen, Daniel! want deze woorden zijn toegesloten en verzegeld tot den tijd van het einde. [↩]
- Jes 25: 8 Hij zal den dood verslinden tot overwinning, en de Heere HEERE zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de HEERE heeft het gesproken. [↩]
- 1 Cor 15: 54 En wanneer dit verderfelijke zal onverderfelijkheid aangedaan hebben, en dit sterfelijke zal onsterfelijkheid aangedaan hebben, alsdan zal het woord geschieden, dat geschreven is: De dood is verslonden tot overwinning. [↩]
- 2 Sam7:16 Uw huis en uw koningschap zullen voor uw ogen voor eeuwig vaststaan, uw troon zal voor eeuwig zeker zijn. [↩]
- Jes 11:1 En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. [↩]
- Jes 11:10 En het zal te dien dage geschieden, dat de volken de wortel van Isai zullen zoeken, die zal staan als een banier der natiën, en zijn rustplaats zal heerlijk zijn. [↩]
- Jer 23:5 Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. [↩]
- Opb 1:17b Wees niet bevreesd, Ik ben de Eerste en de Laatste, 18 en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels van het rijk van de dood en van de dood zelf. [↩]