Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 4 vers 6b-8

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

HSV 6b En in het midden van de troon en om de troon heen waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. 7 En het eerste dier leek op een leeuw, het tweede dier leek op een kalf, het derde dier had het gezicht als van een mens, en het vierde dier leek op een vliegende arend. 8 En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels rondom, en vanbinnen waren die vol ogen. Ze hadden geen rust en zeiden dag en nacht: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt!

NBG51 6b En midden in de troon en rondom de troon waren vier dieren, vol ogen van voren en van achteren. 7 En het eerste dier was een leeuw gelijk, en het tweede dier een rund gelijk, en het derde dier had een gelaat als van een mens, en het vierde dier was een vliegende arend gelijk. 8 En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt.

NBV21 6b Midden voor de troon en eromheen waren vier wezens, die van voren en van achteren een en al oog waren. 7 Het eerste wezen zag eruit als een leeuw en het tweede als een jonge stier; het derde had een gezicht als een mens en het vierde leek een vliegende adelaar. 8 Elk van de vier wezens had zes vleugels, met overal ogen aan de buiten- en de binnenkant. Dag en nacht, zonder ophouden, roepen ze: ‘Heilig, heilig, heilig is God, de Heer, de Almachtige, die was, die is en die komt.’

Vier levende wezens

6b Καὶ ἐν μέσῳ τοῦ θρόνου en in midden van de troon, καὶ κύκλῳ τοῦ θρόνου en rondom de troon, τέσσαρα ζῷα vier levende wezens
De dubbele beschrijving voor de locatie geeft aan dat, met de troon in het midden, direct daaromheen zich een kring bevindt met vier levende wezens. Het zijn geen ornamenten uit steen gehakt, daarom levende wezens. Buiten deze binnenste kring bevindt zich de kring van de oudsten. Ofschoon het Griekse woord voor wezens ook met dieren kan worden vertaald, is het duidelijk dat dit geen gewone dieren zijn. Ook, gezien wat volgt, verdient het de voorkeur om met levende wezens te vertalen. Zij hebben een unieke functie in de hemel die in volgende hoofdstukken geleidelijk aan het licht zal komen.
Waarom vier? Vier wijst erop dat geografisch gezien alle richtingen bezet zijn. Ruimte voor meer is er niet en er zijn geen open stukken. Voorbeelden voor vier zijn veelvuldig in de Bijbel terug te vinden. Vanuit de hof van Eden stroomden er vier rivieren die heel de omgeving van water voorzagen (Gen. 2:10). In Opb 7:1 en 20:8 worden vier hoeken/ streken van de aarde genoemd, die heel de aarde bestrijken: noord, west, zuid en oost. Jakob krijgt een belofte dat heel de aarde, in al haar windstreken, gezegend zal worden met zijn nageslacht 1. In 1 Kronieken worden poortwachters genoemd die het oosten, westen, noorden en zuiden van het huis van de HERE moeten bewaken 2. Als de verstrooiden van Israël worden verzameld van de aarde, wordt daarvan geen streek overgeslagen 3 enz.
γέμοντα ὀφθαλμῶν vol zijnde van ogen ἔμπροσθεν καὶ ὄπισθεν. van voren en van achteren.
Overal ogen wijst op hun uiterst hoge opmerkzaamheid, niets ontgaat hen. Zij staan als wachters paraat. Niets of niemand kan ongewild bij de troon komen, daar staan zij garant voor. Nergens uit Openbaring blijkt dat zij namens het dierenrijk zouden spreken. Zij zijn ook zeker niet bedoeld om een associatie op te wekken met afgodsbeelden uit de oudheid. Daarvan is bekend dat die vaak een half mens, half dier uiterlijk hadden. Deze wezens hebben meer unieke functies. Zij roepen bijvoorbeeld bij het openen van de eerste vier zegels de bijbehorende paarden met hun ruiters op 4. Zij hebben geen directe relatie met de gemeente. Als bijv. in Opb. 11 de zevende bazuin klinkt, teken van het eindoordeel, aanbidden wel de 24 oudsten God, maar deze wezens laten zich niet horen 5. Zij dienen God dag en nacht. Zij verblijven permanent in de hemel. Dat verschilt van de engelen die zich tussen hemel en de aarde kunnen verplaatsen. Deze vier bijzondere wezens zijn volkomen onderworpen aan God, zijn Hem volkomen toegewijd om Hem te dienen en te eren. Zij verlaten geen moment het gebied rond de troon zoals het wachters betaamt. Hun aanwezigheid onderstreept de heerlijkheid van de troon.
Het visioen dat Johannes te zien krijgt vertoont trekken van wat Ezechiël heeft gezien als banneling in Babel. Ezechiël ziet vier cherubs, die gelijkenis vertonen met deze hemelwezens Ez.1 6, 7. Bij Ezechiël betreft het visioenen over een bijzonder ‘voertuig’ dat hem nadert met vier ‘wielen’ en daarmee verbonden bijzondere wezens, cherubs. Het lijkt erop alsof de troon van God, ‘gedragen’ door de cherubs, zich naar Ezechiël begeeft. Maar meer nog lijkt dit visioen op wat Jesaja bij zijn roeping in de hemel heeft gezien 8. Het is belangrijk te beseffen dat een visioen vooral een boodschap wil overdragen. Als wij nog enkele andere visioenen van een gezicht in de hemel vergelijken met dit uit Openbaring 9, 10 dan zijn er de nodige overeenkomsten, maar ook verschillen. Een enkel visioen geeft kennelijk nooit een complete weergave van hoe het er in de hemel uit ziet. Dat zal ook voor Openbaring gelden, de boodschap is het meest belangrijk en dat staat al in Opb 1:1 11

7 καὶ τὸ ζῷον τὸ πρῶτον ὅμοιον λέοντι En het levende wezen, het eerste, (was) gelijkend op een leeuw
De vier levende wezens verschillen. Johannes beschrijft hen aan de hand van dieren zoals hij die kent, maar dieren zijn het niet. Zij vullen elkaar aan, ieder “naar zijn aard”. De leeuw als sterkste van de wilde dieren, is in staat om geweld toe te passen. Zo kan de leeuw te midden van de andere wilde dieren de orde bewaren in de natuur. Maar de leeuw zal hier niet bedoeld zijn om te associëren met een roofdier. De leeuw is in de oudheid vaak als afgod afgebeeld en gediend. De leeuw is een solist, laat zich normaal gesproken niet commanderen. Maar dit hemelwezen is volkomen onderworpen aan God en kan niet anders dan Hem dienen.
καὶ τὸ δεύτερον ζῷον ὅμοιον μόσχῳ en het tweede levende wezen (was) gelijkend op een jonge stier
Nu een wezen met een heel andere aard, verwijzend naar de dieren die getemd kunnen worden. Ofschoon het Griekse moschos meer algemeen naar een jong rund verwijst, wordt er in de Septuagint steeds een jonge stier mee bedoeld. Zo ook in het NT. Een stier hoort bij het vee, is geen solist en leeft in een groep. Heerst ook over een groep en is mogelijk nog sterker dan een leeuw. Een stier, zeker een jonge, heeft een groot uithoudingsvermogen. Is in staat om met zijn gevaarlijke horens elke indringer op afstand houden. Ook dit machtige dier werd als god gezien in Egypte. Daarom maakte Israël in de woestijn juist van dit dier een beeld, een stierkalf, alsof dat dier hen uit Egypte had geleid. Maar nu eert dit hemelwezen de God van Israël als de Énige die leeft.
καὶ τὸ τρίτον ζῷον ἔχων τὸ πρόσωπον ὡς ἀνθρώπου en het derde levende wezen hebbende het gelaat als van een mens
Wij moeten niet aan een half mens half dier denken. Johannes zegt ook niet dat dit wezen op een mens lijkt. Hij wijst op het gelaat van dit wezen, hoe het naar je kijkt. En dat doet aan de manier van kijken van een mens denken. Johannes beschrijft dit wezen anders dan de andere drie. Hij wil de associatie met een mens zoveel mogelijk afzwakken. Maar wat hem wellicht opvalt is een verstandige, doordringende, blik met ogen die priemen. Van vogels kennen wij dit van de uil. Met zijn naast elkaar geplaatste ogen doet die aan wijsheid denken. En inderdaad, zo kijkt ook een mens je aan. Bij dit wezen gaat het niet zozeer om het uiterlijk maar om het verstand. Het gaat om de gave om nauwkeurig te kunnen observeren en interpreteren. Zo kan dit wezen stellig leiding geven aan de anderen. Maar ook dit hemelwezen heeft uiteindelijk maar één functie. Dat is God dienen en Hem in alles gehoorzamen en bijdragen aan het bewaken van de troon.
καὶ τὸ τέταρτον ζῷον ὅμοιον ἀετῷ πετομένῳ. en het vierde levende wezen gelijkend een adelaar, vliegend.
Ook dit wezen is niet afgeleid van de adelaar (arend) en de daaraan ontleende afgodsbeelden. Maar als heerser over de vogels is het beeld van de arend heel geschikt als kenmerk voor dit vierde wezen. De vliegkunst van de arend, zijn kracht, zijn heersen over het luchtruim is indrukwekkend. Zijn gezichtsvermogen is zeer scherp en staat garant om, indien nodig, ook van bovenaf heel het gebied rondom de troon te overzien en te bewaken.
Hiermee is het viertal compleet. Samen staan zij waarschijnlijk model voor al het hogere leven op aarde, zoals de vierentwintig oudsten de gemeente vertegenwoordigen. Wat ook duidelijk is, in de hemel zijn geen wilde dieren, zoals er ook geen woeste zee is. Het Koninkrijk van vrede, nu al aanwezig in de hemel, zal eens in volheid komen als alle kwaad is uitgeroeid en God zijn nieuwe schepping heeft voltooid.

In de oude kerk kwam Irenaeus, de kerkvader die geboren werd te Smyrna, 12 later bisschop van Lyon (Lugdunum), al in de tweede eeuw met een uitleg als zouden deze hemelwezens de vier evangelisten voorstellen. Na hem hebben andere kerkvaders (o.a. ook Augustinus) dat idee overgenomen, maar welk wezen aan welke evangelist werd gekoppeld verschilde nogal. In de grote kerk van Dordrecht zijn op deze wijze de vier centrale zuilen ieder van een evangelist voorzien met het beeld dat bij hem zou passen. Ook in de koorbanken vinden wij dit idee terug. Maar de uitleg van Irenaeus vindt nu geen steun meer.

De evangelist Markus op een van de centrale zuilen in de Grote Kerk te Dordrecht

Het meest belangrijke van deze notitie van Irenaeus is dat deze al in de tweede eeuw goed op de hoogte was van het boek Openbaring. Dat hij dit als canoniek beschouwde en ook de 4 evangeliën zoals wij die kennen al duidelijk onderscheidde van de vele nep evangeliën die later werden geschreven in naam van bijv. Judas, Nicodemus, Maria Magdalena, enz.

8 καὶ τὰ τέσσαρα ζῷα, en de vier levende wezens, ἓν καθ’ ἓν één voor één, αὐτῶν ἔχων ἀνὰ πτέρυγας ἕξ, die hadden ieder vleugels zes,
Zonder uitzondering kunnen alle wezens zich met hun vleugels overal heen verplaatsen indien nodig. Hun vleugels dienen ook als lichaamsbedekking. Dit onderscheidt hen duidelijk van de oudsten en van de engelen. Heel de (hemel)ruimte rond de troon bewaken zij. Voor de heiligheid, de zuiverheid, de ontoegankelijkheid van de troon staan zij garant. Niemand kan er binnendringen. Daarvoor zijn deze wezens samen volmaakt toegerust. Hun aanwezigheid, alleen al, is voldoende om nooit in actie te hoeven komen.
κυκλόθεν rondom καὶ ἔσωθεν γέμουσιν ὀφθαλμῶν, en van binnen zij zijn vol met ogen
Hun vleugels zijn alzijdig met ogen bedekt. Ongeacht hun positie, zij zien werkelijk alles. Zij vormen met zijn vieren de ultieme wachtposten tot eer en heerlijkheid van God.
καὶ ἀνάπαυσιν οὐκ ἔχουσιν en rust niet zij hebben ἡμέρας καὶ νυκτὸς dag en nacht λέγοντες· zeggende:
De wachters hebben geen indelingen van eerste, tweede wacht enzovoorts. Dus geen slaapperiodes. In de hemel is het nooit nacht en deze wakers hebben nooit slaap. De interpretatie van de NBV21 dat ‘geen rust’ zou betekenen ‘zonder ophouden’ gaat waarschijnlijk te ver. Want ‘zonder ophouden’ zou betekenen dat de wachters continue “Heilig, heilig…. ” zeggen. Later blijkt dat deze wezens ook andere dingen doen en zeggen. En Openbaring 8:1 spreekt over een stilte in de hemel. In elk geval zullen zij met grote regelmaat zeggen:
ἅγιος ἅγιος ἅγιος κύριος ὁ θεὸς Heilig, heilig, heilig, de Here God,
Deze woorden, die zij dag en nacht laten horen, geven nog duidelijker hun hoofdfunctie als wachters aan. Hun waarschuwing kan nooit iemand ontgaan. Jesaja hoorde hetzelfde heilig, heilig, heilig, bij zijn roeping 13. Heilig betekent afgezonderd, apart gesteld. Hun drievoudig herhaald heilig wil zeggen houd afstand, kom niet verder, afgegrensd gebied. Zoals Mozes dat moest ontdekken bij die brandende braamstruik 14. En later als de HEERE op de berg Sinaï zal verschijnen 15 hoort Mozes dat de berg geheiligd is 16, 17. Bekend is ook het heilige der heiligen in de tempel te Jeruzalem. Bij grote uitzondering mocht alleen de Hogepriester, eenmaal in het jaar op de grote Verzoendag, daar binnentreden met zoenbloed van een offerdier. Wat Johannes ziet en hoort maakt het heel duidelijk, God is volmaakt rein, zuiver, onbesmet, geen spatje onreinheid kan in zijn nabijheid verdragen worden. Zo wordt de spanning in dit visioen opgebouwd naar steeds grotere hoogte, want wie zal ooit tot de Éne ware God kunnen naderen? De NAAM JHWH van God wordt uit eerbied niet genoemd. Hij wordt de Here God genoemd, een algemene aanduiding. Maar met de volgende omschrijving wordt duidelijk gemaakt dat het om JHWH gaat, IK BEN, zoals Hij zich aan Mozes heeft bekend gemaakt. Zie ook bij Opb 4:2 18.
ὁ παντοκράτωρ, de Almachtige, ὁ ἦν Die was καὶ ὁ ὢν en Die is καὶ ὁ ἐρχόμενος. en Die komt!
Hij is de Énige God. Zijn naam IK BEN (Opb 4:2) geeft aan dat hij alle tijden omvat, ja dat Hij zelfs boven de tijd staat. Daarom wordt, zonder zijn Naam te noemen, van Hem gezegd dat Hij was, dat Hij is en dat Hij komt. God schiep de tijd toen Hij als de Almachtige het universum met haar materie uit niets deed ontstaan. Elke fysicus die het werk van Einstein en tijdgenoten kent en er iets van begrijpt zal volmondig instemmen met de onlosmakelijke binding van tijd aan ruimte.

Ga verder naar Opb 4:9-11
Ga terug naar Opb 4:4-6a

  1. Gen 28:14 En uw nageslacht zal zijn als het stof der aarde, en gij zult u uitbreiden naar het westen, oosten, noorden en zuiden, en met u en met uw nageslacht zullen alle geslachten des aardbodems gezegend worden. []
  2. 1 Kron 9:23 Zij en hun zonen hielden de wacht bij de poorten van het huis van de HEERE, bij de tentwoning, overeenkomstig hun taken. 24 Naar de vier windstreken waren die poortwachters opgesteld: naar het oosten, naar het westen, naar het noorden en naar het zuiden.25 En hun broeders verbleven in hun dorpen om van tijd tot tijd zeven dagen dienst met hen te komen doen. 26 Want in dat ambt waren zij de vier voornaamste poortwachters. Zij waren Levieten. Zij gingen over de voorraadkamers en over de schatkamers van het huis van God. 27 Zij overnachtten rondom het huis van God, want deze taak rustte op hen; ook gingen zij over het openen van de poorten, en dat iedere morgen. []
  3. Jes 11:12 En Hij zal een banier opheffen voor de volken, en de verdrevenen van Israël verzamelen en de verstrooide dochters van Juda vergaderen van de vier einden der aarde. []
  4. NBG51 Opb 6:1 En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier dieren zeggen met een stem als van een donderslag: Kom!)). Later reikt een van deze wezens de zeven engelen de zeven schalen aan met daarin de laatste plagen ((Opb 15:7 En een van de vier dieren gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God, die leeft tot in alle eeuwigheden. []
  5. Opb 11:15 En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid. 16 En de vierentwintig ouderlingen, die voor God op hun troon zitten, wierpen zich met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, 17 en zeiden: Wij danken U, Heere, God de Almachtige, Die is en Die was en Die komt, omdat U Uw grote kracht ter hand hebt genomen en Koning geworden bent. 18 en de volken zijn toornig geworden, en Uw toorn is gekomen en daarmee ook het tijdstip voor de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen en aan hen die Uw naam vrezen, de kleinen en de groten, en om hen te vernietigen die de aarde vernietigden. []
  6. 4 Toen zag ik, en zie, een stormwind kwam uit het noorden, een grote wolk, flitsend vuur en een lichtglans eromheen. En uit het midden ervan kwam iets als de schittering van edelmetaal, uit het midden van het vuur. 5 Uit het midden daarvan kwam een gedaante van vier levende wezens. Dit was hun uiterlijk: zij hadden de gedaante van een mens. 6 Ieder afzonderlijk had vier gezichten en ieder afzonderlijk van hen had vier vleugels.. []
  7. 10 Hun gezicht leek op het gezicht van een mens, bij alle vier van rechts op de kop van een leeuw, bij alle vier van links op de kop van een rund, en alle vier hadden zij de kop van een arend. 11 Hun gezichten en hun vleugels waren naar boven uitgestrekt. Ieder had twee vleugels die elkaar raakten, en ieder had twee vleugels die hun lichaam bedekten.. []
  8. Jesaja 6:1 In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. 2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. 4 En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook. 5 Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is; en mijn ogen hebben de Koning, de HERE der heerscharen, gezien. []
  9. Ex 24: 9 En Mozes klom op met Aaron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israël. 10 En zij zagen de God van Israël en het was alsof onder zijn voeten een plaveisel lag van lazuur, als de hemel zelf in klaarheid. []
  10. Dan 7:9b Zijn troon bestond uit vuurvlammen en de wielen ervan waren laaiend vuur. 10 Een rivier van vuur stroomde en ging voor Zijn aangezicht uit. Duizendmaal duizenden dienden Hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Zijn aangezicht. []
  11. καὶ ἐσήμανεν En Hij heeft (dit via tekenen) te kennen gegeven, het gebruikte werkwoord wijkt af van wat gewoonlijk meedelen/ te kennen geven aanduidt. Hier is het werkwoord sēmainō gebruikt, het betekent met een teken te kennen geven. Vandaar de toevoeging ‘via tekenen’. Johannes krijgt via beelden te zien wat met spoed moet gebeuren. Dit is een sleutel die zeer belangrijk is om vast te houden. Dus door de beelden heen leren kijken, hun universele betekenis gaan zien, hun achtergrond begrijpen. Zo blijft het boek actueel tot Jezus terug komt. Het gaat niet om de beelden op zich, maar om hun betekenis. Televisiebeelden of voorpagina’s uit de krant van vandaag zijn niet de beelden die Johannes zag. Zo kijken naar Openbaring kan juist leiden tot een blikvernauwing, die het tekenkarakter teniet doet. []
  12. Opb 2:8 Uit Smyrna zijn belangrijke historische figuren afkomstig, zo ook volgens velen de bekende Homerus. En Irenaeus, de latere bisschop van Lyon (Lugdunum), is er waarschijnlijk geboren. Hij is in de leer geweest bij de kerkvader Polycarpus die nog onderwijs van de apostel Johannes heeft gehad. Polycarpus werd voorganger in Efeze op de nog jonge leeftijd van ca. 30 jaar, rond het jaar 115 []
  13. Jesaja 6:2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. []
  14. Ex 3:3 Mozes zei: Laat ik nu naar dat indrukwekkende verschijnsel gaan kijken, waarom de doornstruik niet verbrandt. 4Toen de HEERE zag dat hij ging kijken, riep God tot hem uit het midden van de doornstruik en zei: Mozes, Mozes! Hij zei: Zie, hier ben ik! 5 En Hij zei: Kom hier niet dichterbij. Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop u staat, is heilige grond. []
  15. zie ook Opb 4:5 En uit de troon kwamen bliksemstralen, donderslagen en stemmen. []
  16. Ex 19:12 U moet voor het volk een grens stellen rondom de berg door te zeggen: Wees op uw hoede dat u de berg niet beklimt of ook maar de voet ervan aanraakt. Ieder die de berg aanraakt, zal zeker gedood worden. 13 Geen hand mag hem aanraken, want hij zal zeker gestenigd of met pijlen doorschoten worden. Of het nu een dier of een mens is, hij mag niet blijven leven. Pas als de ramshoorn een langgerekte toon laat horen, mogen zíj de berg beklimmen. []
  17. Ex 19:23 Toen zei Mozes tegen de HEERE: Het volk kan de berg Sinaï niet beklimmen, want U hebt ons Zelf gewaarschuwd door te zeggen: Grens de berg af en heilig hem. []
  18. De belijdenis zegt dat God alomtegenwoordig is dat wil zeggen onafhankelijk van tijd en plaats is Hij aanwezig (Psalm 33:13 De HEERE schouwt uit de hemelen ziet alle mensenkinderen. 14 Vanuit Zijn verheven woonplaats aanschouwt Hij alle bewoners van de aarde. 15 Hij vormt hun aller hart; Hij let op al hun daden.) God heeft dat ook heel duidelijk gemaakt toen Hij Mozes zei dat zijn Naam JHWH luidt, (NBG51 Ex 3:4 Toen zei God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. En Hij zei: Aldus zult gij tot de Israëlieten zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden.). Dat geeft aan IK BEN. Daar is alles mee gezegd. Daar hoeft niet bij, die Ik zijn zal zoals sommige vertalingen toevoegen. IK BEN geldt voor elke plaats en elke tijd, ook voor plaatsen die buiten ruimte en tijd liggen. []