Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 3 vers 14-22

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

HSV 14 En schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: Dit zegt  de Amen, de getrouwe en waarachtige Getuige, het begin van Gods schepping: 15 Ik ken uw werken, en weet dat u niet koud en niet heet bent. Was u maar koud of heet! 16 Maar omdat u lauw bent en niet koud en ook niet heet, zal Ik u uit Mijn mond spuwen. 17 Want u zegt: Ik ben rijk en steeds rijker geworden en heb aan niets gebrek, maar u weet niet dat juist u ellendig, beklagenswaardig, arm, blind en naakt bent. 18 Ik raad u aan dat u van Mij goud koopt, gelouterd door het vuur, opdat u rijk wordt, en witte kleren, opdat u bekleed bent en de schande van uw naaktheid niet openbaar wordt. En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien. 19 Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik. Wees dan ijverig en bekeer u. 20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij. 21 Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op Mijn troon, zoals ook Ik overwonnen heb, en Mij met Mijn Vader op Zijn troon gezet heb. 22 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.

NBG 51 14 En schrijf aan de engel der gemeente te Laodicea: Dit zegt de Amen, de getrouwe en waarachtige getuige, het begin der schepping Gods: 15 Ik weet uw werken, dat gij noch koud zijt, noch heet. Waart gij maar koud of heet! 16 Zo dan, omdat gij lauw zijt en noch heet, noch koud, zal Ik u uit mijn mond spuwen. 17 Omdat gij zegt: Ik ben rijk en ik heb mij verrijkt en heb aan niets gebrek, en gij weet niet, dat gij zijt de ellendige en jammerlijke en arme en blinde en naakte, 18 raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde; en ogenzalf om uw oogleden te bestrijken, opdat gij zien moogt. 19 Allen, die Ik liefheb, bestraf Ik en tuchtig Ik; wees dan ijverig en bekeer u. 20 Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Indien iemand naar mijn stem hoort en de deur opent, Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden en hij met Mij. 21 Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. 22 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt.

NBV21 14 Schrijf aan de engel van de gemeente in Laodicea: “Dit zegt Amen, de trouwe en betrouwbare getuige, het begin van Gods schepping: 15 Ik weet wat u doet, hoe u niet koud bent en niet warm. Was u maar koud of warm! 16 Maar nu u lauw bent in plaats van warm of koud, zal Ik u uitspuwen. 17 U zegt dat u rijk bent, dat u alles hebt wat u wilt en niets meer nodig hebt. U beseft niet hoe ongelukkig u bent, hoe armzalig, berooid, blind en naakt. 18 Daarom raad Ik u aan: koop van Mij goud dat in het vuur gelouterd is, en u zult rijk zijn; witte kleren om u te kleden en uw naaktheid te bedekken, zodat u zich niet meer hoeft te schamen; zalf voor uw ogen, zodat u weer kunt zien. 19 Iedereen die Ik liefheb wijs Ik terecht en bestraf Ik. Zet u dus volledig in en kom tot inkeer. 20 Ik sta voor de deur en klop aan. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten, Ik met hem en hij met Mij. 21 Wie overwint zal samen met Mij op mijn troon zitten, net zoals Ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. 22 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.”’

Een vervallen gemeente

14 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐν Λαοδικείᾳ ἐκκλησίας · (en Laodikeia) γράψον En aan de engel van de gemeente van de Laodicenzen (te Laodicea) schrijf:
Laodicea lag langs een hoofd handelsroute in de vruchtbare vallei van de Lycus rivier. De naam van de stad is ontleend aan Laodice de vrouw van Antiochus II die de stad herbouwde ongeveer 150 jaar voor Christus. Laodicea was als regionaal centrum van belang voor ongeveer 25 steden in de omgeving. Daaronder Colosse dat 18 km naar het oosten lag en Hierapolis 10 km noordwaarts. De christelijke gemeente in Laodicea was nauw verbonden met die te Colosse en wordt 5 keer genoemd in de brief aan de gemeente te Colosse. Zie bijv. Col 4:12 Epafras laat u groeten, die een der uwen is, een dienstknecht van Christus Jezus, altijd in zijn gebeden voor u worstelende, dat gij moogt staan, volmaakt en verzekerd bij alles wat God wil. 13 Want ik kan van hem getuigen, dat hij zich vele moeite heeft gegeven voor u en voor hen, die te Laodicea en te Hierapolis zijn. Paulus heeft aan de gemeente van Laodicea een brief geschreven (Col 4:15) maar die is verloren gegaan.
Evenals Filadelfia werd ook Laodicea vernield door enkele zware aardbevingen, de laatste in het jaar 60, maar de stad was zo rijk dat zij als enige van de steden in Asia weigerde om financiële hulp van keizer Nero (37-68) te ontvangen om herbouwd te kunnen worden. Zij waren rijk genoeg om zichzelf te bedruipen en zij wilden graag onafhankelijk zijn. Als Openbaring wordt geschreven is de stad herbouwd en de handel in marmer, graan, vee en textiel bloeit weer als tevoren. Dus is het onwaarschijnlijk dat Openbaring is geschreven in de tijd van Nero.

overblijfselen van een christelijke kerk uit de derde eeuw te Laodicea

Τάδε λέγει Deze dingen zegt ὁ ἀμήν, de Amen,
Dit is mogelijk een verwijzing naar Jes 65:15b,16 waarin een aantal Hebreeuwse handschriften deze titel aan God toekennen: wie zich in den lande zegent, 16 zich zal zegenen in de God van de waarheid (letterlijk: van het Amen) en wie in den lande zweert, zal zweren bij de God van de waarheid (letterlijk: van het Amen). Hier in Openbaring draagt de Here Jezus deze titel. Hij is volkomen betrouwbaar. Wat Hij zegt is waar en zal waar zijn. Zijn ja is ja en zijn nee is nee. Hij hoeft niet te zweren bij iemand anders om geloofwaardig te zijn of om zijn woorden kracht bij te zetten. In Hebr. 6: 11-18 wordt van God gezegd dat Hij zwoer bij zichzelf, omdat Hij niemand had die meer was dan Hijzelf. Daar staat ook dat het onmogelijk is dat God kan liegen. Zo kan ook de Here Jezus, de Amen, die als God is, niet liegen.
ὁ μάρτυς de Getuige, ὁ πιστὸς de Getrouwe
In Opb 1: 5 komen wij dezelfde aanduiding tegen van de Here Jezus, maar deze tekst voegt eraan toe:
καὶ ἀληθινός, en Waarachtige
Waarachtig is een nadere invulling die aansluit op “de Amen”. De Here Jezus heeft dit in zijn leven op aarde in alle opzichten waar gemaakt. Vanuit de hemel zal Hij zo zijn werk voleindigen. De ruiter op het witte paard in Opb. 19:11 is duidelijk de Here Jezus Christus, ook daar wordt Hij getrouw en waarachtig genoemd. De gemeente in Laodicea mag wel rechtop gaan zitten, want wat zij gaan horen, daar is geen speld tussen te krijgen.
ἡ ἀρχὴ τῆς κτίσεως τοῦ θεοῦ· het begin/ de oorsprong van de schepping van God.
In Kolossenzen 1:15-17 wordt de Here Jezus ook in verband gebracht met de schepping 1. Zo ook in het begin van het Evangelie van Johannes 2. De Here Jezus is niet maar een gewoon schepsel, dat was de dwaling van Arius. Omwille van Hem bestaat de schepping! De geloofsbelijdenis van Nicea zegt het zo: God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden.
Nu, als Jezus gaat spreken tot de gemeente van Laodicea dan moeten zij goed beseffen met Wie zij te maken hebben. Hij is als God en heeft recht om te oordelen over leven en dood. Hij spreekt de volle waarheid. En zowel in zijn dreiging met oordeel als met zijn belofte moet Hij volkomen serieus worden genomen. Met zijn woorden valt niet te spotten!

15 οἶδά σου τὰ ἔργα Ik ken van u de werken ὅτι οὔτε ψυχρὸς εἶ dat noch koud u bent οὔτε ζεστός.noch heet.
Er wordt geen enkel positief feit genoemd. Alleen kritiek. Er is geen rest van getrouwe gelovigen die stand hebben gehouden. Er worden geen dwaalleraren genoemd die hen verleiden, want allen dwalen. Er zijn geen omstandigheden die deze kritiek kunnen verzachten. Er zijn geen Judaïsten die de christenen lastig vallen, er is geen armoede die het leven moeilijk maakt. Er is geen overheid die hen verdrukt. Niets van dat alles. De Here moet concluderen dat er niets goeds van hen uitgaat. Zij leven van het compromis.
De verwoording van de kritiek zinspeelt op de schaarste aan goed drinkwater in Laodicea. Water is de bron van leven en een stad die geen eigen fris water heeft kan niet anders dan als arm beschouwd worden. Uit lokale bronnen in Laodicea kwam alleen warm water van matige kwaliteit. Het betere water kwam uit een hete bron van veraf en werd via een 8 km lang aquaduct naar de stad gevoerd. Zodoende kwam het daar lauw aan. In Colosse daarentegen was het bronwater fris en werd geprezen om zijn zuiverheid. Dat Laodicea een probleem had met water werd onlangs (2015) duidelijk toen een grote steen werd gevonden met een opschrift om verspilling van water tegen te gaan. De boetes voor verspilling of vervuiling van de watertoevoer waren niet mis, die bedroegen vele jaarlonen.
Maar de inhoud van de kritiek kan het best worden afgelezen uit de adviezen die hierna worden gegeven. Want de gemeente beschouwt zich als zeer rijk. Heeft aan niets te kort, zij verkopen ogenzalf waaraan goed wordt verdiend, zij hebben goud in overvloed, het bankwezen in Laodicea floreerde en zij leven van een goed renderende textielindustrie.
De vraag is hoe was het mogelijk om het toen zo goed te hebben? Dat kon alleen als je volop meedraaide in het economische leven. En dat vroeg nogal wat. Dan moest je lid zijn van een gilde en die gildes hadden zo hun gewoontes. Af en toe een feest, met daarbij het brengen van dankoffers ter ere van de goden die aan het gilde waren verbonden of ter ere van keizer Domitianus. In Laodicea zei men, hoor eens, je kunt je niet overal buiten houden, want dat is geen leven. Dan valt er niets te verdienen, dat is echte armoede. Zij leefden van twee walletjes... en dat valt bij de Here Jezus beslist niet goed.
ὄφελον ψυχρὸς ἦς ἢ ζεστός. och dat koud u was of heet!
Zowel koud als heet water zijn nuttig in het gebruik. Koud water is verfrissend, en dorstlessend 3. Heet water is goed voor reiniging en het water uit de hete bronnen in Hierapolis stond bekend om haar geneeskrachtige werking. Maar lauw water deugt nergens voor. Er gaat niets van deze mensen uit. Zij moeten afstand nemen van meedoen met de gildes. die koud laten. Daarentegen met passie voor 100% kiezen voor het volgen van de Here Jezus.

Om van te walgen

16 οὕτως Zo dan ὅτι χλιαρὸς εἶ omdat lauw u bent καὶ οὔτε ζεστὸς en noch heet, οὔτε ψυχρός noch koud,
μέλλω Ik sta op het punt σε ἐμέσαι (om) u uit te spugen ἐκ τοῦ στόματός μου. uit de mond van Mij.
Het is een beeldspraak die totale verwerping aanduidt. Hij walgt van hen. Letterlijk staat er “braken”. Lauw water kan ook gemakkelijk ziektekiemen in zich hebben. De leden van deze gemeente hebben geen enkele functie om de Here Jezus in hun omgeving te vertegenwoordigen. Daarom kunnen zij niet langer de naam van de Here Jezus dragen omdat zij niet namens Hem spreken en handelen.

17 ὅτι λέγεις ὅτι omdat u zegt dat:
Uit hun eigen mond komt de reden van hun walgelijke toestand naar buiten. Er is totaal geen zelfkennis. Voor de Heilige Geest moeten zij wel hun oren hebben toegestopt.
πλούσιός εἰμι rijk, ben ik καὶ πεπλούτηκα en ik ben rijk geworden καὶ οὐδὲν χρείαν ἔχω, en (aan) niets gebrek ik heb.
Een drievoudige herhaling van hun arrogante zelfgenoegzaamheid. Zij hebben de Here Jezus helemaal niet nodig. Het is als met EfraÏm tot wie Hosea spreekt 4. Of zoals Jakobus schrijft tot rijke handelaars die menen alles naar hun hand te kunnen zetten 5. In Opb 18:7 spreekt de arrogante wereldstad Babylon, vlak voor haar ondergang, ook zo 6. Na de aardbeving gaat alles weer als vanouds. Zij kunnen zich uitstekend zelf redden. Dat zal materieel zijn geweest en geestelijk gezien menen zij dat er geen problemen zijn. Zoals bijv. Paulus aan de Korintiërs schrijft 7. De levenshouding van de mensen in Laodicea is wel duidelijk getekend. Onafhankelijk zijn, zelf de touwtjes in handen houden, leven van het compromis. En daar zijn zij nog trots op ook.
καὶ οὐκ οἶδας Maar niet u weet/beseft ὅτι σὺ εἶ dat u, u bent ὁ ταλαίπωρος de ellendige
Let op het nadrukkelijke u, u….. Het woord voor ellendig heeft in de Septuagint de klank van de verwoeste. Er is helemaal niets opgebouwd. Niets staat noch overeind.
καὶ ἐλεεινὸς en beklagenswaardige
Zo ziet de Here Jezus hen letterlijk. Zij zijn er uiterst miserabel aan toe en er is alle reden om hen te beklagen.
καὶ πτωχὸς en armoedig
zij zijn helemaal niet rijk. Als zij zouden moeten sterven dan zijn zij net als die rijke dwaas die onverwacht stierf en geen schat in de hemel had.
καὶ τυφλὸς en blind Alles wat zij denken te bezitten is gezichtsbedrog. Zij zijn blind, zij beseffen niets van hun eigen armoedige en miserabele situatie.
καὶ γυμνός, en naakt.
Zonder enige bedekking staan zij voor de Here Jezus in heel hun schamelheid. Zij hebben geen draad aan het lijf, zo armoedig en dat in een stad waar veel wordt verdiend aan de textiel export. Hun mislukte leven met Jezus, al hun zonden die zij meedragen, kunnen zij voor Hem niet verbergen.

Een goed advies

18 συμβουλεύω σοι Ik raad aan, aan u, ἀγοράσαι παρ’ ἐμοῦ te kopen van Mij
De situatie in Laodicea is echter niet hopeloos! De Here Jezus geeft advies tot herstel, tot genezing. Maar hoe kunnen zij iets kopen? Waar moeten zij vanuit hun armoede mee betalen? Met hun goud en zilver zal Jezus geen genoegen nemen. Daar hadden zij dan wel genoeg van, maar daar wil Jezus niet mee betaald worden. Laodicea was een financieel centrum en er leefden veel zeer rijke mensen. De stad sloeg haar eigen munten en hun banken waren overal bekend. Zij kunnen alleen kopen op de manier zoals Jes. 55 aangeeft 8.
χρυσίον πεπυρωμένον ἐκ πυρὸς goud, gelouterd vanuit/door het vuur
Dit goud is van een andere kwaliteit, het heeft eeuwigheidswaarde. De broer van de Here Jezus, Jakobus, had ook niets met het goud en zilver van deze aarde 9. Petrus schrijft ook over goud dat niet vergaat 10
ἵνα πλουτήσῃς, opdat u rijk wordt
Het gaat om bezit in de hemel. Je eigen armoede inzien en uit genade de gerechtigheid van de Here Jezus ontvangen dat is echte rijkdom. Wanneer daaruit wordt geleefd worden er schatten in de hemel vergaderd 11.
καὶ ἱμάτια λευκὰ en kleren wit
Witte kleren worden vaak genoemd in Openbaring. Deze wijzen op reinheid, op vlekkeloosheid. Als alle schuld is weggedaan door het bloed van de Here Jezus. In zulke kleren kun je verschijnen op een bijeenkomst met de Here Jezus, op het bruiloftsfeest in de hemel. Laodicea stond bekend om de prachtige pikzwarte zachte wol die er vandaan kwam. Hun bloeiende textielindustrie was ontstaan vanuit die grondstof. De tunieken (trimata) die zij verkochten waren zo beroemd dat sommigen de stad Trimataria noemden.
ἵνα περιβάλῃ opdat u bekleed wordt
καὶ μὴ φανερωθῇ en niet openlijk zichtbaar wordt ἡ αἰσχύνη τῆς γυμνότητός σου, de schande van de naaktheid van u
Zij denken dat zij bekleed zijn met de mooiste kleren, maar in werkelijkheid zijn hun kleren niet meer dan “de kleren van de keizer” uit het bekende sprookje.
καὶ κολλ [ο]ύριον ἐγχρῖσαι τοὺς ὀφθαλμούς σου en ogenzalf om te smeren/zalven de ogen van u ἵνα βλέπῃς. opdat u ziet!
Zij hadden geen “chreia”, geen “behoefte” aan wat dan ook (vs 17), zij hoeven geen steun. Maar de Here Jezus zegt je moet “chrio” toepassen, dat wil zeggen je ogen insmeren, zalven met ogenzalf die je van mij kunt kopen. In Laodicea stond een medische school waar een beroemd oogheelkundige werkte. Zijn boek Ophthalmicus werd tot in de Middeleeuwen gebruikt. Ogenzalf uit de streek rond Laodicea was zeer bekend. Maar zij hebben de zalving door de Heilige Geest nodig om echt wijs te worden en te zien. In zijn eerste brief schrijft Johannes aan gelovigen die wel zien: 1 Joh 2: 20 Doch gij hebt de zalving van den Heilige, en gij weet alle dingen. 21 Ik heb u niet geschreven, omdat gij de waarheid niet weet, maar omdat gij die weet, en omdat geen leugen uit de waarheid is..

Toch bemind

19 ἐγὼ ὅσους ἐὰν φιλῶ ἐλέγχω Ik, allen voor wie Ik liefde voel, wijs Ik terecht
De Here Jezus is met hen bewogen, Hij houdt (nog) van hen, let op het herhaalde Ik. De liefde waar Hij over spreekt gaat geheel van Hem uit en er is niets in de gemeente waarom zij zijn liefde waard zijn. Het is opmerkelijk dat hier niet agape (liefde bewijzen metterdaad) maar filo wordt gebruikt om aan te geven dat Hij nog altijd liefde voelt voor deze gemeente, van hen houdt. Het geldt voor de liefde van zijn Vader voor de gehele wereld, daarom heeft Hij een plan van verlossing uitgedacht opdat zondaren nog met Hem verzoend kunnen worden. Dat Jezus en zijn Vader liefde voelen voor verloren mensen is nog geen garantie voor hun behoud. Vanuit die bewogenheid met zondaren gaf God zijn Zoon 12. opdat zij niet voor eeuwig verloren zouden gaan. Tegenwoordig wordt via de leus ‘God is liefde’ wel gedacht dat God mensen zonder bekering en geloof in de hemel zal laten komen. Dat Hij het leven van zondaren toch wel accepteert. Maar dat is een grote misvatting. God haat de zonde en wie daarvan niet wordt verlost komt voor eeuwig om.
καὶ παιδεύω en corrigeer Ik.
Die voed Ik op als een kind en dat gebeurt uit liefde! Ook als er streng gesproken en gehandeld moet worden. Ons woord pedagoog, opvoeder, zit in het werkwoord. Er is dus nog een band tussen Jezus en de gemeente. Hij heeft hen nog niet afgeschreven. Wat een genade dat Hij hen niet aan hun lot overlaat op de zelfgekozen wegen. Opvoeden wordt in de Bijbel.vaak genoemd. Bijv. in Spr 3:11 13. Belangrijk om hierbij ook te lezen is Hebreeën 12:5 en volgende 14.
ζήλευε οὖν Wees dan ook ijverig καὶ μετανόησον. en bekeer u.
Het is wel een bijzondere combinatie: de ernstige vermaning “Ik walg van u” en “Ik, Ik voel nog liefde voor u”. De Heiland geeft het zo maar niet op. Deze woorden moeten hen moed en lust geven om vol ijver hun dienst aan de Here weer op te nemen.

Geef gehoor aan de stem van mijn liefde

20·Ἰδοὺ ἕστηκα ἐπὶ τὴν θύραν Zie, Ik sta aan de deur καὶ κρούω en Ik klop.
Deze woorden zijn nog al eens gebruikt voor evangelisatie doeleinden, maar hier wordt gesproken tot leden van een gemeente. Niet tot buitenstaanders. De Here dringt zich niet op. Hij eist geen toegang. Hij vraagt om een antwoord dat getuigt van wederliefde. Dan weet Hij, dat Hij met een schaap te maken heeft dat zijn stem herkent. Een schaap dat de Vader Hem gegeven heeft. Dat naar Hem luistert en gehoorzaamt.
ἐάν τις ἀκούσῃ τῆς φωνῆς μου Als iemand, hij hoort de stem van Mij καὶ ἀνοίξῃ τὴν θύραν, en hij opent de deur,
Dat is dus als een wonder van genade, gelukkig nog altijd mogelijk. De Here wil binnengelaten worden. Hoe ver iemand ook is afgedwaald, tot walgens toe. De Here vraagt weer om geloof en overgave, maar de geliefde die zijn kloppen hoort moet zelf de deur openen. Velen herkennen hierin een passage uit het Hooglied 5:2 Ik sliep, maar mijn hart was wakker. Hoor, mijn geliefde klopt aan. ‘Doe mij open, mijn zuster, mijn liefste, mijn duive, mijn volmaakte, want mijn hoofd is vol dauw, mijn lokken zijn vol druppels van de nacht.’ Maar als de bruid dan de deur opent blijkt Hij weer weggegaan. De geliefde moet naar buiten om Hem weer te zoeken en daar zal zij haar liefste vinden. Hier gaat het toch anders, de deur openen blijkt genoeg.
[καὶ] εἰσελεύσομαι Ik zal binnenkomen πρὸς αὐτὸν bij hem καὶ δειπνήσω μετ’ αὐτοῦ en Ik zal maaltijd houden met hem καὶ αὐτὸς μετ’ ἐμοῦ. en hij met Mij.
Zowel in Lukas 22:20 en in 1 Cor 11:25 ziet het hier gebruikte woord voor maaltijd houden op het heilig avondmaal. In Openbaring 19:9 wordt ook zo gesproken over het bruiloftsmaal van het Lam. Ook al zou de gemeente in Laodicea het Heilig Avondmaal nog vieren, de Here is daar niet meer bij aanwezig. Zij worden hier opgeroepen zichzelf te beproeven en hun miserabele toestand in te zien. Alleen wanneer zij de Heiland weer echt nodig hebben en uit Hem willen leven zal Hij weer bij hun maaltijd aanwezig willen zijn.

21 Ὁ νικῶν De overwinnende δώσω αὐτῷ Ik zal geven hem καθίσαι μετ’ ἐμοῦ te zitten met Mij ἐν τῷ θρόνῳ μου, in de troon van Mij,
De strijd waar Jezus toe oproept kan nog altijd tot overwinning leiden. Dat daar het ontvangen van een plaats in de troon van Jezus bij hoort staat regelmatig in Openbaring. Het stond al in Opb 1:6. Er moet niet worden gedacht aan het zitten op dezelfde troon als Jezus. Het ziet op de functie die de overwinnende gelovigen krijgen. Vandaar is de oude Statenvertaling beter als die vertaalt met “in mijn troon”, dat wil zeggen delen in zijn regeermacht. Als gelovigen overwonnen worden door het kwaad in de wereld en wat leeft in hun eigen hart, dan zijn zij ongeschikt om te regeren. Maar als zij de discipline die de Heiland hen oplegt aanvaarden en daar lering uittrekken zullen zij overwinnen en mee regeren. Dat lijkt wel de hoogste positie te zijn die een gelovige in de hemel ten deel kan vallen.
ὡς κἀγὼ ἐνίκησα zoals ook Ik heb overwonnen καὶ ἐκάθισα en ben gaan zitten μετὰ τοῦ πατρός μου met de Vader van Mij ἐν τῷ θρόνῳ αὐτοῦ. in de troon van Hem.
De Here Jezus heeft ook strijd moeten voeren in zijn leven op aarde 15, 16. Zijn zitten in de troon van zijn Vader is geprofeteerd in Ps 110 17. Deze psalm bevat belangrijke profetieën aangaande de Messias. De Here Jezus heeft overwonnen en heeft inderdaad deze plaats in kunnen nemen. In de volgende hoofdstukken wordt dat getoond met ook een kring van oudsten, die als overwinnaars zijn getooid. Van Laodicea is bekend dat de kerk de regering van Dominitianus heeft overleefd. Opgravingen hebben laten zien dat er in de vierde eeuw zo een twintig kerken en/of kapellen zijn geweest. Hoe heilzaam kan een liefdevolle stevige vermaning uitpakken. Dat is echt je naaste liefhebben! 18

22 Ὁ ἔχων οὖς de hebbende (een) oor ἀκουσάτω τί τὸ πνεῦμα λέγει ταῖς ἐκκλησίαις. hij moet horen wat de Geest zegt tot de gemeenten.
Na deze zevenvoudige oproep zijn alle gemeenten bezocht, zijn zij allen opgescherpt om voorbereid te zijn op de openbaring van Jezus als Hij terug komt. Om Hem te kunnen verwelkomen. Zie de opmerking bij Opb 2:7 19. Hier eindigt het eerste deel van de zeven delen waar Openbaring uit is opgebouwd.

Ga verder naar Openbaring 4:1-3
Ga terug naar Openbaring 3:7-13

  1. 15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping, 16 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; 17 en Hij is voor alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem; []
  2. “In den beginne was het Woord…..3  Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. []
  3. Mt 10:42  En wie een van deze kleinen, omdat hij een discipel is, ook maar een beker koud water te drinken geeft, voorwaar, Ik zeg u, zijn loon zal hem geenszins ontgaan. []
  4. Hos 12:7 Kanaan, in zijn hand is een bedrieglijke weegschaal, afpersen is zijn lust. 8 Maar Efraïm zegt: Waarlijk, ik ben rijk geworden, ik heb mij rijkdom verworven; in al mijn vermogen vindt men bij mij geen ongerechtigheid die zonde zou zijn. []
  5. Jak 4:13  Welaan nu gij, die daar zegt: Wij zullen heden of morgen naar zulk een stad reizen, en aldaar een jaar doorbrengen, en koopmanschap drijven, en winst doen. 14  Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal, want hoedanig is uw leven? Want het is een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt, en daarna verdwijnt. 15  In plaats dat gij zoudt zeggen: Indien de Heere wil, en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen. []
  6. zij zegt in haar hart: Ik troon als koningin, ik ben geen weduwe en geen rouw zal ik zien. []
  7. 1 Cor 4:7 En wat hebt gij, dat gij niet ontvangen hebt? En indien gij het dan ontvangen hebt, wat beroemt gij u, alsof gij het niet ontvangen hadt? 8 Reeds zijt gij verzadigd, reeds zijt gij rijk geworden, zonder ons hebt gij u koning gemaakt. Ja, was het maar zo, dat gij koning geworden waart; dan waren ook wij met u koning geworden. 9 Want het schijnt mij toe, dat God ons, apostelen, de laatste plaats heeft aangewezen als ten dode gedoemden, want wij zijn een schouwspel geworden voor de wereld, voor engelen en mensen. 10 Wij zijn dwaas om Christus’ wil, maar gij zijt verstandig in Christus; wij zijn zwak, maar gij zijt sterk; gij zijt in aanzien, maar wij zijn niet in ere. []
  8. 1 O, alle dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zonder prijs wijn en melk. 2 Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige. []
  9. Jak 5:1 Welaan dan, gij rijken, weent en maakt misbaar over de rampen, die u zullen overkomen. 2 Uw rijkdom is verrot, uw klederen zijn door de mot aangevreten, 3 uw goud en zilver is verroest, en het roest ervan zal tegen u getuigen en uw vlees verteren als vuur. Gij zijt schatten gaan opleggen, terwijl het de laatste dagen zijn. []
  10. 1 Petr 1:6 Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd, 7 opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud – dat door vuur beproefd wordt – tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus. []
  11. Mat 6: 19 Verzamel geen schatten voor u op de aarde, waar mot en roest ze verderven, en waar dieven inbreken en stelen; 20 maar verzamel schatten voor u in de hemel, waar geen mot of roest ze verderft, en waar dieven niet inbreken of stelen; 21 want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. []
  12. Joh 3:16, 36: Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem. []
  13. Veracht, mijn zoon, de tuchtiging des HEREN niet en keer u niet met weerzin af van zijn bestraffing. 12 Want de HERE bestraft wie Hij liefheeft, ja, gelijk een vader een zoon, aan wie hij welgevallen heeft. en in het NT: Hebr. 12 5 en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt, 6 want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt. []
  14. 5 En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt. 6 Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. 7 Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? 8 Maar als u zonder bestraffing bent, waar allen deel aan hebben gekregen, bent u bastaarden en geen kinderen. 9 En verder hadden wij onze aardse vaders als opvoeders, en wij hadden ontzag voor hen. Zullen wij ons dan niet veel meer onderwerpen aan de Vader van de geesten, en leven? 10 Want zij hebben ons wel voor een korte tijd naar het hun goed dacht bestraft, maar Hij doet dat tot ons nut, opdat wij deel krijgen aan Zijn heiligheid. 11 En elke bestraffing schijnt op het moment zelf wel geen reden tot blijdschap te zijn, maar tot droefheid. Maar later geeft zij hun die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht van gerechtigheid. 12 Hef daarom de slappe handen op en strek de knikkende knieën, 13 en maak rechte sporen voor uw voeten, opdat wat kreupel is, niet wordt ontwricht, maar veeleer genezen wordt. []
  15. Hebr 2:17 Daarom moest Hij in alles aan Zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn in de dingen die God betreffen, om de zonden van het volk te verzoenen. 18 Want waarin Hij Zelf geleden heeft, toen Hij verzocht werd, kan Hij hen die verzocht worden, te hulp komen. []
  16. Hebr. 4:15 Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde. []
  17. 1 Van David. Een psalm. Aldus luidt het woord des HEREN tot mijn Here: Zet u aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gelegd heb als een voetbank voor uw voeten. []
  18. Leviticus 17:17 U mag in uw hart uw broeder niet haten. U moet uw naaste zeker terechtwijzen, zodat u geen zonde op hem laadt. 18 U mag geen wraak nemen of een wrok koesteren tegen uw volksgenoten, maar u moet uw naaste liefhebben als uzelf. Ik ben de HEERE. []
  19. In de Evangeliën zegt Jezus vaak “wie oren heeft die hore”. Dan steeds in meervoud: oren. Maar ook met één oor kun je dit verstaan. De Geest spreekt tot de gemeenten in meervoud. Het geldt allen en in alle tijden. De zegswijze geeft aan dat de Heilige Geest de woorden van Jezus overneemt en bij herhaling zal doen horen. Het zijn de woorden van God. Er zijn uitleggers die de zeven brieven zien als zeven perioden van de kerk in de loop van de tijd. Dat idee wordt vooral gevonden bij hen die het dispensationalisme aanhangen. Dat er zo zachtjes aan zeventig maal zeven verschillende modellen voor het verloop van de eindtijd zijn ontstaan is al een teken aan de wand. Bij het bedenken van dit soort schema’s wordt te snel over het hoofd gezien dat de gemeente wereldwijd te vinden is. Wat voor de gemeente in het moderne westen geldt, geldt niet voor bijvoorbeeld de gemeente in Afrika. Dat zo een systeem van uitleg voor de zeven gemeenten niet werkt blijkt bijvoorbeeld uit Opb 2:23 in de brief aan de gemeente te Thyatira. Daar grijpt de Here Jezus zelf in om een eind te maken aan een valse profetes, Izebel, genoemd. Er staat bij dat alle gemeenten horen van wat Hij daar heeft gedaan. Hoe moeten gemeenten uit een vroegere tijd, die niet meer bestaan, nog horen wat later gebeurt? []