Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 2 vers 8-11

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

HSV 8 En schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: Dit zegt de Eerste en de Laatste, Die dood is geweest en weer levend is geworden: 9 Ik ken uw werken, verdrukking en armoede – u bent echter rijk – en Ik ken de lastering van hen die zeggen dat zij Joden zijn, maar het niet zijn; zij zijn namelijk een synagoge van de satan. 10 Wees niet bevreesd voor wat u lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen van u in de gevangenis werpen, opdat u verzocht wordt. En u zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees trouw tot in de dood, en Ik zal u de kroon van het leven geven. 11 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint, zal zeker geen schade toegebracht worden door de tweede dood.

NBG51 8 En schrijf aan de engel der gemeente te Smyrna: Dit zegt de eerste en de laatste, die dood geweest is en levend geworden:  9 Ik weet uw verdrukking en armoede, hoewel gij rijk zijt, en de laster van hen, die zeggen, dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar een synagoge des satans. 10 Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult. Zie, de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen. Wees getrouw tot de dood en Ik zal u geven de kroon des levens. 11 Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden.

NBV21 8 Schrijf aan de engel van de gemeente in Smyrna: “Dit zegt Hij die de eerste en de laatste is, die dood was en nu leeft: 9 Ik weet van de ellende en de armoede waarin u verkeert, hoewel u rijk bent. Ik weet hoe u belasterd wordt door mensen die zich Joden noemen en het niet zijn, maar bij Satan horen. 10 Wees niet bang voor wat u nog te wachten staat. Sommigen van u zullen door de duivel in de gevangenis worden gegooid, en zo op de proef worden gesteld; tien dagen lang zult u het zwaar te verduren hebben. Wees trouw tot in de dood, dan zal Ik u als lauwerkrans het leven geven. 11 Wie oren heeft, moet horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Wie overwint zal van de tweede dood geen schade ondervinden.”

Een gemeente die een goede geur verspreidt

8 Καὶ τῷ ἀγγέλῳ τῆς ἐν Σμύρνῃ ἐκκλησίας γράψον·En aan de engel van de gemeente in Smyrna 1 schrijf:
Smyrna was een grote havenstad met een geschatte bevolking van 100.000 2. De naam is afgeleid van Smurna, het Griekse woord voor mirre. Een dure, heerlijk ruikende hars om zalfolie van te maken. Dat hier de tekstvariant voorkomt ‘van de Smyrneeërs’ lijkt niet toevallig. Het roept de associatie op met gezalfden en zoals zal blijken gaat van hen een heerlijke geur uit!

Reconstructie van het oude Smyrna

Uit Smyrna zijn belangrijke historische figuren afkomstig. Volgens velen ook de bekende Homerus. En Irenaeus, de latere bisschop van Lyon (Lugdunum), is er waarschijnlijk geboren. Irenaeus is in de leer geweest bij de kerkvader Polycarpus, die nog onderwijs van de apostel Johannes heeft gehad. Polycarpus werd voorganger in Efeze op de nog jonge leeftijd van ca. 30 jaar, rond het jaar 115, zo een 20 jaar na het verschijnen van Openbaring. Hij stierf als martelaar in ca. 156. Toen hem werd gevraagd afstand te nemen van Jezus en Hem te vervloeken zei hij “Zesentachtig jaar dien ik Hem en in niets heeft Hij mij kwaad gedaan. Hoe kan ik dan mijn Koning, Die mij gered heeft, lasteren?” Hij rekent dus zijn dienst terug naar het jaar van zijn geboorte en doelt waarschijnlijk op zijn doop als kind.
Smyrna stond bekend om haar grote rijkdom. Het was een centrum voor wetenschap en geneeskunde. Er stonden tempels voor keizers als Augustus en zijn opvolger Tiberius. Ook voor Asclepias de god van de geneeskunde. Zijn staf werd door een slang omcirkeld. Het is nog altijd het symbool van artsen, de esculaap.
Τάδε λέγει ὁ πρῶτος Deze dingen zegt de Eerste καὶ ὁ ἔσχατος en de Laatste Die geworden is dood καὶ ἔζησεν en Hij is weer levend geworden.
Zo maakt de Here Jezus direct duidelijk dat de dood, waar sommigen in deze gemeente mogelijk vlak voor staan, niet het laatste woord heeft.

9 οἶδά σου Ik weet van u 3 τὴν θλῖψιν de verdrukking καὶ τὴν πτωχείαν, en de armoede,
Zij werden verdrukt. Het leven werd hen moeilijk gemaakt, er werd druk op hen uitgeoefend om het leven met Christus vaarwel te zeggen. Daarover straks meer. Maar de Here Jezus weet van dit alles en daarom is Hij vol ontferming over hen bewogen.
Zij zullen door hun verdrukking ook wel echt arm zijn geworden. Opmerkelijk dat dit alleen bij deze gemeente wordt genoemd, juist in een zo rijke stad. Maar het waren gelovigen die niet van een compromis wilden weten en dit zal wel de reden zijn geweest van hun armoede. Zij werden als een vreemde sekte beschouwd en in het maatschappelijk leven gewantrouwd en geboycot. Zij waren waarschijnlijk geen lid (meer) van de gilden van ambachtslieden, omdat zij niet met hun feesten mee wilden doen. Bij die feesten werden offers gebracht voor de goden en voor overleden keizers. Wie niet meedeed werd buitenstaander en kon niet profiteren van de welvaart van de stad.
ἀλλὰ πλούσιος εἶ, rijk echter u bent
Dit is figuurlijk bedoeld. Zij waren rijk als erfgenamen van Christus en waren tevreden met wat zij hadden. Openbaring laat de dingen zien in het juiste perspectief, vanuit de hemel en niet vanaf de aarde. Paulus heeft zich vanuit dit perspectief ingezet voor bijv. de gemeente te Corinthe. Hij weet ook van verdrukking en armoede en toch rijk zijn 4.
καὶ τὴν βλασφημίαν ἐκ τῶν λεγόντων Ἰουδαίους εἶναι ἑαυτοὺς en de lastering vanuit de zeggenden Joden (te) zijn, zijzelf (als enigen)
καὶ οὐκ εἰσὶν en niet zij zijn
Over Joden in het algemeen wordt niets verkeerds gezegd. In de gemeente zullen er vast Joden lid zijn geweest. Maar er is een groep Joden, buiten de gemeente, die geen echte Joden blijken te zijn. Bij hen ontbreekt een levende relatie met de God van Israël, de God van de twaalf stammen. Zie ook wat Paulus daarover schrijft 5. God heeft zijn verbond opgericht met Abraham, Hij bevestigde het bij Izak 6 en bij Jacob (Israël) 7. In dat verbond worden alle volken op aarde gezegend 8. Maar omdat Israël niet trouw is geweest aan dat verbond heeft God laten weten het verbond te zullen vernieuwen 9 en daartoe ook zijn Geest te zenden 10. Ten slotte heeft de Here Jezus dit alles waargemaakt in het verbond in zijn bloed 11. Daarna is de Heilige Geest uitgestort op de Pinksterdag. Petrus getuigde toen, op grond van het OT, dat er nu ook verlossing was voor allen die veraf zijn, die buiten de gezichtskring van Israël vallen 12.
Dit alles hebben deze Joden gemist, ontkend en bestreden. Hun naam is afgeleid van Juda, de naam verwijst naar iemand die God looft en prijst omdat Hij zijn beloften waar maakt voor Israël. De grondtekst geeft aan dat zij zichzelf beschouwen als de enige echte Joden. Zij eisen het verbond dat God met Abraham sloot exclusief voor zichzelf op. Ieder die bij dat verbond wil horen zal echt Jood moeten worden inclusief besnijdenis en het onderhouden van alle wetten van Mozes. Paulus heeft vaak met deze Joden te maken gehad, zij hebben hem constant het vuur aan de schenen gelegd, dwars gezeten, oproeren rond zijn persoon veroorzaakt enz..
In Smyrna hebben zich inmiddels velen uit andere volken dan Israël tot de Here Jezus bekeerd. Zij zijn opgenomen in het verbond dat God met Abraham sloot. Zij dienen de God van Israël en weten zich met Israël verbonden. Maar zij hoeven zich niet aan alle regels te houden, zoals Mozes die aan Israël gebood. Dat is duidelijk gemaakt in een vergadering van de joods-christelijke gemeente te Jeruzalem onder leiding van Jakobus, een broer van de Here Jezus 13.
Dit alles zal zeer tegen de zin zijn geweest van deze Joden in Smyrna. Het belangrijkste was vast dat hun eigen belangen gevaar liepen. Want Joden hadden al van Julius Caesar privileges gekregen zoals godsdienstvrijheid omdat zij hem van dienst waren geweest. Als enige godsdienstige stroming waren zij niet verplicht aan de keizer te offeren. Jarenlang hoefden zij als enigen geen belasting af te dragen voor de tempel van Jupiter te Rome en mochten zij betalen voor de eigen tempel te Jeruzalem. Maar na de verwoesting van die tempel veranderde er veel. Nu Domitianus aan de macht was gekomen, werd het er niet beter op. Voortaan moesten ook zij belasting (fiscus Judaicus) betalen voor de tempel te Rome. Dat was een diepe vernedering. Maar het privilege van niet verplicht hoeven offeren aan de keizer of de goden van de Romeinen was waarschijnlijk nog intact. Om die reden werden zij trouwens atheïsten genoemd, zij hadden immers geen zichtbaar beeld van hun God. Om niet in botsing te komen met de heidense cultuur waarin zij leefden sloten Joden ook wel compromissen. Niet te veel zeggen ten nadele van die cultuur. Gewoon afstand bewaren en niet te veel opvallen. Sommige Joden sympathiseerden zelfs met de Romeins-Griekse cultuur. Er was bijvoorbeeld een eigen tribune voor Joden in het theater te Smyrna en er waren Joodse clubs van jongens die meededen met de naakte Griekse sportbeoefening. Daartoe lieten zij dan hun besnijdenis ongedaan maken. Maar tegen dit soort aanpassingen zullen de hier genoemde Joden ook wel geprotesteerd hebben.
Deze Joden zien nu dat er steeds meer christenen komen, die ook weigeren te offeren aan de keizer. Het probleem voor hen zal zijn geweest, dat de autoriteiten die ook als Joden zien. Zo komt hun uitzonderingspositie in gevaar. Zij wilden daarom beslist niet op een hoop gegooid worden met christenen, ook niet als die Jood waren. In hun herinnering speelde ook mee dat bij het beleg van Jeruzalem de joodse christenen massaal Jeruzalem waren ontvlucht. Die hadden destijds de waarschuwing van de Here Jezus ter harte genomen 14. Dit had ook kwaad bloed gezet bij de Joden omdat zij zich in de steek gelaten voelden door deze volksgenoten. Joden-christenen waren in hun ogen landverraders.
De ‘nationalistische’ Joden in Smyrna hadden zo redenen genoeg om de aandacht van henzelf af te leiden naar christenen, nep-Joden in hun ogen, die wilden profiteren van de Joodse privileges. Daarom lasterden zij over christenen en klaagden die aan bij de overheid als een nieuw soort atheïsten die niets met hen, de echte Joden, te maken hadden. En nu christenen zo talrijk werden dreigde inderdaad de heidense cultuur in verval te raken. De tempels zouden minder worden bezocht en het offeren aan de afgoden zou stagneren. Er is een getuigenis, slechts iets later dan de tijd van Openbaring, dat laat zien welke problemen met christenen daarna volop speelden. Mogelijk waren in Smyrna de eerste tekenen ervan al te zien. Het getuigenis betreft een brief van Plinius, stadhouder van Bithynië (Noordwesten van Asia), aan keizer Trajanus, zie ook 15. In Bithynië liggen overigens de steden Nicea en Chalcedon die bekend zijn vanwege de belangrijke concilies van de vroeg christelijke gemeente. Verdrukking leverde ook daar sterke groei van de gemeente op.
Het is bekend dat christenen belasterd werden om wat zij zouden doen in hun samenkomsten. Zij hielden immers hun bijeenkomsten niet in het openbaar zoals men dat in tempeldiensten gewoon was, maar in huisgemeenten. Dit maakte hen verdacht. Waarom mocht niet iedereen dat zien? Een veel beschreven soort laster tegen christenen betrof de beschuldiging dat zij in hun geheime bijeenkomsten kinderoffers zouden brengen. Over de viering van het Heilig Avondmaal gingen de vreemdste verhalen rond. Zij zouden dan mensenvlees eten en bloed drinken. Zelfs het vlees van hun eigen kinderen zouden zij eten en hun bloed drinken. En meer lasterlijke gruwelverhalen deden de ronde. Kerkvaders hebben hier in vlammende geschriften tegen geprotesteerd maar deze zullen niet altijd gelezen zijn door de beschuldigers. De grond voor deze aantijgingen ligt mogelijk in een verkeerde interpretatie van het Evangelie van Johannes, vooral hoofdstuk 6. Dit Evangelie is vrijwel zeker te Efeze door Johannes geschreven en zal in de streek van de zeven gemeenten heel bekend zijn geweest 16.
David Stern wil niets weten van de uitleg als zouden de hier genoemde Joden echt Joden van afkomst zijn. Hij meent dat het heidenen zijn, die zich ten onrechte met de naam Joden tooien. Hoewel dit op het eerste gezicht een heel directe en eenvoudige uitleg lijkt voldoet deze toch niet gelet op de genoemde historische gegevens. Bovendien is de volgende passage ‘synagoge van satan’ overduidelijk. Het gaat om een groepje Joden die zich als dienaren van de tegenstander deden kennen. Het gaat niet om het diskwalificeren van de Joden in het algemeen. Verder is het bekend dat er tussen Joden en christenen uit de Joden veel frictie is ontstaan. Het NT is daar al duidelijk over. Het is bekend dat na de val van Jeruzalem en de verwoesting van de tempel de scheiding tussen nationalistische Joden en Joden-christenen en christenen uit de volken steeds groter werd. In Jamnia werd, met toestemming van de Romeinen, een nieuw religieus Joods centrum opgericht, onder leiding van Jochanan ben Zakkai. Hij bedacht regels om, ook zonder tempel, de klassieke Mozaïsche Joodse cultuur voort te kunnen zetten. Maar die cultuur handhaven, buiten het volbrachte werk van hun eigen Messias, Jezus, om, kan niet de goedkeuring wegdragen van Wie hier aan het woord is.
ἀλλὰ συναγωγὴ τοῦ σατανᾶ. maar een synagoge van de satan.
Op het eerste gezicht een hele krasse uitdrukking uit de mond van de verheerlijkte Jezus Christus. Het gaat ook over een serieuze zaak. Broeders en zusters van de Here Jezus worden min of meer de dood in gejaagd door deze Joden. Het tweesnijdend scherp zwaard dat uit zijn mond kwam (Opb 1:16) wijst erop dat Christus dit kan en mag zeggen, Hij is Degene die straks de wereld oordeelt. Een synagoge is een vergadering, een bijeenkomst van gemeenteleden in Israël. Maar hier bijeengeroepen om gelovigen die Christus volgen aan te klagen. Zo staan ze aan de kant van satan, de tegenstander/ de aanklager (dat betekent zijn naam). Wat hier gebeurt is vergelijkbaar met een eerdere keer dat de Here Jezus sommige Joden verwijt in dienst van satan te staan 17.
In Openbaring komt nog eenmaal de term Joden voor nl. in 3:9, daar wordt ook over een synagoge van satan gesproken. Maar over Israël wordt positief gesproken nl. in 7:4 en 21:12. Opvallend is dat in het vervolg van Openbaring nergens sprake is van de geschillen tussen Joden en christenen zoals in de brieven van het NT. Zoals zal blijken worden gelovigen uit de heidenen voluit bij het ware Israël inbegrepen gedacht.

Een zware beproeving

10 μηδὲν φοβοῦ ἃ μέλλεις πάσχειν. Echt niets vrezen (voor) wat u staat te wachten!
ἰδοὺ μέλλει βάλλειν Zie, het staat te gebeuren (sommigen) te werpen
ὁ διάβολος ἐξ ὑμῶν εἰς φυλακὴν (door) de duivel vanuit jullie (midden) in de gevangenis
De Joden zullen hen aanklagen bij de lokale autoriteiten, beiden stellen zich zo in dienst van de duivel. En die aarzelt niet en werpt/ gooit hen in de gevangenis, kennelijk zonder voorafgaand proces. Die wil hun ondergang. Maar de Here Jezus weet er alles van en Hij zegt al van te voren dat zij nergens bang voor moeten zijn. Hij is machtiger dan de duivel en bepaalt wat er gebeurt. Nu was een gevangenis niet bedoeld als een strafmaatregel. Een aangeklaagde werd daar bewaard tot de dag van de rechtspraak. Eventueel nog weer terug naar de gevangenis als er niet direct een uitspraak kon komen. Het was echt een “huis van bewaring”.
ἵνα πειρασθῆτε opdat jullie beproefd worden.
Daarom staat de Here deze beproeving toe, zij zullen er beter van worden. Dat is het doel van beproeving en dit geldt heel de gemeente 18.
καὶ ἕξετε θλῖψιν ἡμερῶν δέκα en jullie zullen hebben verdrukking dagen tien.
Een profetisch woord: er zal een groep uit hun midden worden opgepakt en geïntimideerd, maar de periode waar het om gaat zal maar kort zijn. Mogelijk was dit letterlijk 10 dagen als Romeinse regel om te voorkomen dat mensen zonder geldige reden te lang vast werden gehouden.
γίνου πιστὸς ἄχρι θανάτου, Word getrouw/ gelovig tot (in) dood
Het verband tussen hoe Jezus zich aankondigt en de boodschap voor de gemeente is hier overduidelijk. Als het moet, dan het geloof, de trouw aan Jezus vasthouden tot in de dood, maar dat is niet het einde! Zoals blijkt uit de bovengenoemde brief van Plinius werden christenen bij hem aangeklaagd omdat zij niet aan de afgoden of aan de keizer wilden offeren. Hij zette hen dan gevangen en gaf ze de kans alsnog zulke offers te brengen. Als zij dat deden en Christus vervloekten dan gingen zij vrijuit. Zo niet, dan volgde de dood. Deze tekst uit Openbaring is een bekende tekst die vaak bij het afleggen van belijdenis wordt uitgereikt. Met de achtergrond die hierbij hoort is het wel een zware beproeving en opdracht. Maar deze wordt gevolgd door een prachtige belofte.
καὶ δώσω σοι τὸν στέφανον τῆς ζωῆς. en Ik zal geven jou de krans van het leven.
De krans voor een overwinnaar werd vaak gemaakt van vrijwel niet verwelkende, altijd groen blijvende bladeren zoals die van de laurierstruik. Soms ook wel van bloemen zoals voor een bruid of zelfs van gouden bladeren. Zo een krans werd uitgereikt als eerbetoon, teken van vreugde, van vrede na strijd. In Openbaring komt een krans nog enkele malen ter sprake waar het gaat om de 24 oudsten (4:4,10), de vrouw bekleed met de zon (12:1), en iemand als een mensenzoon (14:14). De krans kreeg men bijvoorbeeld na een overwinning in een sportwedstrijd, of bij de inhuldiging na een gewonnen veldslag. In Smyrna was het een bekend gebruik bij de vele spelen die daar werden georganiseerd.
Omdat de krans, de krans van het leven, wordt genoemd, gaat het om het eeuwige leven zelf. Dit wordt geschonken onmiddellijk na de gewonnen wedloop, ook als die eindigt met de dood. Als deze getuigen van Jezus volhouden tot het einde en gedood worden, zullen zij onmiddellijk deel hebben aan de opstanding. Zij komen niet meer in het oordeel.
De Studiebijbel vindt deze laatste uitleg niet acceptabel. Want dit zou in tegenstelling staan tot het deel krijgen aan de boom des levens zoals Opb 2:7 daarover spreekt, enz. Maar zoals al is besproken wijst eten van ‘de boom des levens’ op eeuwig deelhebben aan de vrucht van het kruis van Christus. Het hout van het leven is de bron van het eeuwige leven en is ook te vinden in Opb 22. Merk op dat de christenen te Smyrna, evenals die te Filadelfia, de enigen zijn waarvan geen verkeerde dingen worden gezegd, dus is er ook geen oproep tot bekering. De Here Jezus is nauw verbonden met deze gelovigen die voor een zware beslissing komen te staan. Hij voelt in alles met hen mee en weet wat het is om de dood tegemoet te gaan in gehoorzaamheid aan God zijn Vader. Bij zijn verzoeking door de satan, om die te aanbidden, was zijn antwoord “Er staat geschreven: De Heer, uw God, zult u aanbidden en Hem alleen dienen.” En daar zullen de gelovigen in Smyrna zich ook aan hebben gehouden.

Een mooi vooruitzicht

11 Ὁ ἔχων οὖς ἀκουσάτω τί τὸ πνεῦμα λέγει de hebbende (een) oor hij moet horen wat de Geest zegt ταῖς ἐκκλησίαις. tot de gemeenten.
Zie opmerking bij Opb. 2:7 19.
Ὁ νικῶν οὐ μὴ ἀδικηθῇ ἐκ τοῦ θανάτου τοῦ δευτέρου. De overwinnende beslist niet schade (onrecht) zal lijden door de dood, de tweede.
Let op de dubbele ontkenning “beslist niet”. De belofte wordt nog verder verduidelijkt en ingevuld. Jezus die dood is geweest en leeft zal de overwinnaar welkom heten en huldigen als deze voor Hem verschijnt. Dat is dan een definitief oordeel, daar wordt niet op terug gekomen. Bij de wederkomst van Jezus als alle mensen opstaan (die niet al in de hemel zijn) en geoordeeld worden, kan er een “tweede dood” volgen. Zie ook de bijbelstudie over Mattheüs 25. Voor de overwinnenden in Smyrna staat de uitslag nu al vast, geen tweede dood 20. Zie voor de tweede dood ook Opb 20:11 21!

Ga verder naar Opb 2:12-13
Ga terug naar Opb 2:4-7

  1. er is een tekstvariant die aangeeft ‘van de Smyrneeërs’ []
  2. impressie van stad []
  3. τὰ ἔργα καὶ de werken en, dit staat niet in de betere handschriften, daar gaat het ook niet om bij deze gemeente! []
  4. 1 Kor 6: 1 Maar als medewerkers Gods vermanen wij u ook de genade Gods niet tevergeefs te ontvangen, 2 want Hij zegt: ten tijde des welbehagens heb Ik u verhoord en ten dage des heils ben Ik u te hulp gekomen; zie, nu is het de tijd des welbehagens zie, nu is het de dag des heils.3 Wij geven in geen enkel opzicht enige aanstoot, opdat onze bediening niet gesmaad worde,4 maar wij doen onszelf in alles kennen als dienaren Gods: in veel dulden, in verdrukkingen, in noden, in benauwdheden,5 in slagen, in gevangenschappen, in oproeren, in moeiten, in nachten zonder slaap, in dagen zonder eten,6 in reinheid, in kennis, in lankmoedigheid, in rechtschapenheid, in de Heilige Geest, in ongeveinsde liefde,7 in de prediking van de waarheid, in de kracht Gods; met de wapenen der gerechtigheid in de rechterhand en in de linkerhand;8 onder eer en smaad, in kwaad gerucht en goed gerucht; als verleiders en toch betrouwbaar;9 als niet bekend en toch wel bekend; als stervend en zie, wij leven; als getuchtigd, maar niet ten dode;10 als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend. []
  5. Rom 2:28 Want niet híj is Jood die het in het openbaar is, en niet dát is besnijdenis die in het openbaar in het vlees plaatsvindt, 29 maar híj is Jood die het in het verborgene is, en dát is besnijdenis, die van het hart is, naar de geest, niet naar de letter. Zijn lof is niet uit mensen maar uit God. []
  6. Gen 26:23 Hij vertrok vandaar naar Berseba. 24 De HEERE verscheen hem in die nacht en zei: Ik ben de God van Abraham, uw vader. Wees niet bevreesd, want Ik ben met u; Ik zal u zegenen en uw nageslacht talrijk maken omwille van Abraham, Mijn dienaar. []
  7. Gen 28:13 En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE , de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven. []
  8. Gen 12:1 De HEERE nu zei tegen Abram: Gaat u uit uw land, uit uw familiekring en uit het huis van uw vader, naar het land dat Ik u wijzen zal. 2 Ik zal u tot een groot volk maken, u zegenen en uw naam groot maken; en u zult tot een zegen zijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt, zal Ik vervloeken; en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. []
  9. Jer 31:33 Voorzeker, dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis van Israël sluiten zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.34 Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken. []
  10. Ez 36:25 Ik zal rein water op u sprenkelen en u zult rein worden. Van al uw onreinheden en van al uw stinkgoden zal Ik u reinigen. 26 Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. 27 Ik zal Mijn Geest in uw binnenste geven. Ik zal maken dat u in Mijn verordeningen wandelt en dat u Mijn bepalingen in acht neemt en ze houdt. 28 U zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, u zult een volk voor Mij zijn en Ík zal een God voor u zijn. []
  11. Mat 26:27 Hij nam ook de drinkbeker en nadat Hij gedankt had, gaf Hij hun die, en zei: Drink allen daaruit, 28 want dit is Mijn bloed, het bloed van het nieuwe verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden. []
  12. Hand 2:21 En het zal zo zijn dat ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zalig zal worden….. 39 Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal. []
  13. Hand 15:13 En toen zij zwegen, antwoordde Jakobus: Mannenbroeders, luister naar mij. 14 Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen. 15 En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, zoals geschreven staat: 16 Hierna zal Ik terugkeren en de vervallen hut van David weer opbouwen, en wat daarvan is afgebroken, weer opbouwen en Ik zal hem weer oprichten, 17 opdat de mensen die overgebleven zijn, de Heere zouden zoeken, en alle heidenen over wie Mijn Naam uitgeroepen is, spreekt de Heere, Die dit alles doet. 18 Aan God zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. 19 Daarom ben ik van oordeel dat men het hun die zich uit de heidenen tot God bekeren, niet lastig moet maken, 20 maar aan hen moet schrijven dat zij zich dienen te onthouden  van de dingen die door de afgoden besmet zijn, van ontucht, van het verstikte en van bloed. []
  14. Luk 21:20 Wanneer u zult zien dat Jeruzalem door legers omringd wordt, weet dan dat zijn verwoesting nabij is. 21 Laten dan wie in Judea zijn, vluchten naar de bergen en wie in het midden van Jeruzalem zijn, daaruit wegtrekken en wie op de velden zijn, er niet in gaan. 22 Want dit zijn dagen van wraak, opdat al wat geschreven staat, vervuld wordt. []
  15. http://www.vincenthunink.nl/documents/plinius_christenen.htm []
  16. Joh 6: 52 De Joden dan streden onderling en zeiden: Hoe kan deze ons zijn vlees te eten geven? 53 Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. 54 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage. 55 Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank. 56 Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. 57 Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij. 58 Dit is het brood, dat uit de hemel nedergedaald is; niet gelijk de vaderen gegeten hebben en gestorven zijn; wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven. []
  17. Joh 8: 37 Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent, maar u probeert Mij te doden, omdat Mijn woord in u geen plaats krijgt. 38 Ik spreek over wat Ik bij Mijn Vader gezien heb; u doet dus ook wat u bij uw vader gezien hebt. 39 Zij antwoordden en zeiden tegen Hem: Abraham is onze vader. Jezus zei tegen hen: Als u Abrahams kinderen was, zou u de werken van Abraham doen. 40 Maar nu probeert u Mij te doden, een Mens Die de waarheid tot u gesproken heeft, die Ik van God gehoord heb. Dat deed Abraham niet. 41 U doet de werken van uw vader. Zij zeiden dan tegen Hem: Wij zijn niet geboren uit hoererij; wij hebben één Vader, namelijk God. 42 Jezus dan zei tegen hen: Als God uw Vader was, zou u Mij liefhebben; want Ik ben van God uitgegaan en gekomen. Want Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden. 43 Waarom begrijpt u niet wat Ik zeg? Omdat u Mijn woord niet kunt horen. 44 U bent uit uw vader de duivel, en wilt de begeerten van uw vader doen; die was een mensenmoordenaar van het begin af, en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij vanuit wat van hemzelf is, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen. 45 Maar Mij, omdat Ik de waarheid spreek, Mij gelooft u niet. []
  18. Jak 1: 12 Zalig is de man, die in verzoeking volhardt, want, wanneer hij de proef heeft doorstaan, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Hij beloofd heeft aan wie Hem liefhebben. []
  19. In de Evangeliën zegt Jezus vaak “wie oren heeft die hore”. Dan steeds in meervoud: oren. Maar ook met één oor kun je dit verstaan. De Geest spreekt tot de gemeenten in meervoud. Het geldt allen en in alle tijden. De zegswijze geeft aan dat de Heilige Geest de woorden van Jezus overneemt en bij herhaling zal doen horen. Het zijn de woorden van God. Er zijn uitleggers die de zeven brieven zien als zeven perioden van de kerk in de loop van de tijd. Dat idee wordt vooral gevonden bij hen die het dispensationalisme aanhangen. Dat er zo zachtjes aan zeventig maal zeven verschillende modellen voor het verloop van de eindtijd zijn ontstaan is al een teken aan de wand. Bij het bedenken van dit soort schema’s wordt te snel over het hoofd gezien dat de gemeente wereldwijd te vinden is. Wat voor de gemeente in het moderne westen geldt, geldt niet voor bijvoorbeeld de gemeente in Afrika. Dat zo een systeem van uitleg voor de zeven gemeenten niet werkt blijkt bijvoorbeeld uit Opb 2:23 in de brief aan de gemeente te Thyatira. Daar grijpt de Here Jezus zelf in om een eind te maken aan een valse profetes, Izebel, genoemd. Er staat bij dat alle gemeenten horen van wat Hij daar heeft gedaan. Hoe moeten gemeenten uit een vroegere tijd, die niet meer bestaan, nog horen wat later gebeurt? []
  20. Opb 20: 6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren []
  21. En ik zag een grote witte troon en Hem, die daarop gezeten was, voor wiens aangezicht de aarde en de hemel vluchtten, en geen plaats werd voor hen gevonden. 12 En ik zag de doden, de groten en de kleinen, staande voor de troon, en er werden boeken geopend. En nog een ander boek werd geopend, het boek des levens; en de doden werden geoordeeld op grond van hetgeen in de boeken geschreven stond, naar hun werken. 13 En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren, en zij werden geoordeeld, een ieder naar zijn werken. 14 En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. 15 En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs. Zo ook 21: 7 Wie overwint, zal deze dingen beërven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn. 8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood. []