Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 1 vers 4-6

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

Een brief en een lofprijzing

HSV 4 Johannes aan de zeven gemeenten die in Asia zijn: genade zij u en vrede, van Hem Die is en Die was en Die komt, en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn, 5 en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden en de Vorst van de koningen der aarde. Hem Die ons heeft liefgehad en ons van onze zonden gewassen heeft in Zijn bloed, 6 en Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

NBG51 4 Johannes aan de zeven gemeenten in Asia: genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn, 5 en van Jezus Christus, de getrouwe getuige, de eerstgeborene der doden en de overste van de koningen der aarde. Hem, die ons liefheeft en ons uit onze zonden verlost heeft door zijn bloed 6 – en Hij heeft ons tot een koninkrijk, tot priesters voor zijn God en Vader gemaakt – Hem zij de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden! Amen.

NBV21 4 Van Johannes, aan de zeven gemeenten in Asia. Genade zij u en vrede van Hem die is, die was en die komt, en van de zeven geesten voor zijn troon, 5 en van Jezus Christus, de betrouwbare getuige, de eerstgeborene uit de dood, de heerser over de vorsten van de aarde. Aan Hem die ons liefheeft en ons van onze zonden heeft bevrijd door zijn bloed, 6 die een koninkrijk uit ons gevormd heeft en ons heeft gemaakt tot priesters voor God, zijn Vader – aan Hem komt de eer toe en de macht, tot in eeuwigheid. Amen.

Afzender en adres

4 Ἰωάννης ταῖς ἑπτὰ ἐκκλησίαις ταῖς ἐν τῇ Ἀσίᾳ· Johannes aan de zeven gemeenten die zijn in Asia.
Openbaring is naast apocalyps en profetie ook een brief. In de tijd van Johannes gaf een brief eerst aan wie de zender was, dan de geadresseerden en dan een groet. Al deze aspecten staan in dit vers en het begin van vers 5.
De gemeenten zijn de ek-klesiais, de “eruit geroepenen”, dat is de letterlijke betekenis van het woord. Zij zijn uit de wereld geroepen, uitverkorenen, apart gesteld om anders, heilig, te zijn voor God. In zuidelijke landen zijn bijv. eglise (Frans), iglesia (Spaans), chiesa (Italiaans) van ekklesia afgeleid. In onze streken is het begrip kerk ingeburgerd, dit is afgeleid van kuriake. Dat betekent ‘van de Kurios, van de Heer’. In het Duits werd dat bijv. Kirche, in het Deens kirke, in het Zweeds kyrka, in onze dialecten kerke, kaarke, kaereke enz.. Maar in de grondtekst van de Bijbel komt kuriake nergens voor.
Als in de tijd van Johannes in een stad een politiek besluit moest worden genomen werden alle mannen bijeen geroepen voor een volksvergadering. Deze had de naam ekklesia. In de Griekse vertaling van het oude testament, de Septuagint vertaling, hebben de vertalers daarom voor ekklesia gekozen om de ‘gemeente’ van het OT, de volksvergadering van Israël aan te duiden. Zo werd dit woord gangbaar om de christelijke gemeente aan te duiden. Wel met een bredere betekenis, want het gaat nu om de gehele geroepen gemeente, inclusief vrouwen en kinderen.
Omdat gelovigen uit de heidenen via de Here Jezus Christus in Israël worden ingelijfd 1 is het wellicht beter om vaker het woord gemeente te gebruiken. In de loop van de tijd heeft het woord kerk toch als bijklank gekregen dat Israël daar niets mee te maken heeft. Meer in de richting van de éne gemeente denken kan helpen om de arrogantie van de kerk ten opzichte van Israël te verkleinen. Het benadrukt ook dat het om een gemeenschap gaat en niet om een gebouw 2.
De opstellers van de Heidelbergse Catechismus hebben het juiste antwoord gegeven op de vraag ‘wat gelooft u van de heilige algemene christelijke kerk?’
In eigen woorden: Dat de Zoon van God uit heel het menselijk geslacht een gemeente vergadert, door Zijn Geest en Woord, in eenheid van het ware geloof, vanaf het begin van de wereld tot aan het einde… Hun uitleg sluit aan bij de oorspronkelijke Griekse tekst van de apostolische belijdenis want daarin wordt gesproken over ecclesia en niet over kuriake 3. Het gaat om de gemeenschap van alle heiligen zoals de geloofsbelijdenis dat verwoordt. In publicaties 4, 5 over de ‘eenheid van de kerk’ wordt vrijwel nooit aan Israël gedacht. Horen de aartsvaders daar niet bij 6? Dat het begrip kerk een eigen leven is gaan leven blijkt bijvoorbeeld ook uit een begrip als de ‘vroege kerk’. Dan wordt ten onrechte ook niet aan de aartsvaders gedacht, terwijl die dus wel bij de gemeente van alle tijden en plaatsen behoren.
Als Petrus belijdt “Gij zijt de Christus de Zoon van de levende God” zegt Jezus: Mat 16:18 En Ik zeg u ook dat u Petrus bent, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente (ekklesia) bouwen, dus het gaat om Zijn gemeente. Toch zijn er, met name in Rooms Katholieke vertalingen, en zo ook in de ‘oecumenische’ NBV21, passages waar ecclesia is vertaald met kerk, zoals ook hier in Mat 16:18 7. Verder ook in Efeze 1:22 8 en nog in een tiental andere teksten. In Engelse vertalingen gebeurt het vrijwel altijd. Met vertalen heeft dit weinig te maken, wel met theologische visies. Openbaring is een door en door Joods boek. Zoals zal blijken geeft het boek vrijwel steeds aan dat de belijders van Christus uit de niet-Joden, bij Israël worden gerekend.
Een gemeente is niet een groep vrijwilligers, niet een groep gelijkdenkenden, geen vereniging. God staat aan haar oorsprong. God riep Abraham, de stamvader van Israël, opdat hij de vader van alle gelovigen zou zijn 9. God heeft de gelovigen geroepen, hen uitverkoren, hen gegeven aan Jezus Christus hun Herder 10. Zij herkennen zijn stem (Joh 10:4). Daarom heeft Hij het in zijn gemeente voor het zeggen. De gemeente is geen democratische volksvergadering, waarbij de mening van de meerderheid bepalend is voor beleid.
Anders dan Paulus, gebruikt Johannes het woord gemeente hier in meervoud voor de plaatselijke gemeenten. Gezien het tekenkarakter van het boek 11 krijgt Johannes via beelden te zien wat met spoed moet gebeuren. Dit is een sleutel die zeer belangrijk is om vast te houden. Dus door de beelden heen leren kijken, hun universele betekenis gaan zien, hun achtergrond begrijpen. Zo blijft het boek actueel tot Jezus terug komt. Het gaat niet om de beelden op zich, maar om hun betekenis. Televisiebeelden of voorpagina’s uit de krant van vandaag zijn niet de beelden die Johannes zag. Zo kijken naar Openbaring kan juist leiden tot een blikvernauwing, die het tekenkarakter teniet doet. Het getal zeven wijst op een volmaaktheid. De zeven gemeenten zijn een selectie uit meerdere gemeenten in Asia, zo worden bijv. die van Troas (Hand 20:5-12), Colosse (Col 1:2) en Hierapolis (Col 4:13) niet genoemd. Maar de leiders van de gemeenten in de tweede eeuw, de oudvaders, beschouwden ‘de zeven gemeenten’ toen al als de gemeente van alle tijden. Na hoofdstuk 3 wordt dan ook geen enkele melding meer gemaakt van afzonderlijke gemeenten en gaat het om alle gelovigen. Gelovigen uit de niet genoemde havenstad Troas zullen geleerd hebben van het schrijven aan de zuidelijker gelegen havensteden Efeze, Smyrna en Pergamum. Colosse en Hierapolis, die vlakbij Laodicea lagen, zullen geleerd hebben van de andere vier landinwaarts gelegen steden. Brieven aan gemeenten werden gewoonlijk ook van de een naar de ander doorgegeven. De vermaningen, bemoedigingen voor de ‘buren’ kon ieder zo ook op zichzelf toepassen. Elke brief eindigt dan ook met: Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. Gemeenten in meervoud.

Groet

χάρις ὑμῖν καὶ εἰρήνη Genade (zij) jullie en vrede
Een groet zoals Paulus die vaak gebruikte in zijn brieven. Genade wijst behalve op vergeving van schuld ook op alle gratis (charis) gaven van God. Alle bijstand die Hij bij voortduur in overvloed wil schenken. Dit niet in het minst opdat gelovigen kracht krijgen om te strijden tegen hun eigen vlees, het eigen ik, om te leren afstand te nemen van de zonde. En daarentegen het nieuwe leven te omarmen en daarin te groeien en vrucht te dragen. De charismata, de genadegaven, zijn liefde, hoop, dienstvaardigheid, blijdschap, ootmoed, dankbaarheid, heiligheid, nederigheid, geduld, enz. Waar die genade wordt geschonken wordt het Koninkrijk van de Vrede zichtbaar. De Shalom, het volmaakte bestaan in harmonie van al wat leeft. Zo zal het zijn op de nieuwe aarde. Openbaring ontvouwt hoe deze groet gestalte krijgt.
ἀπὸ ὁ ὢν καὶ ὁ ἦν καὶ ὁ ἐρχόμενος van (Hem) de Zijnde en Die was en de Komende
Commentatoren menen dat het Grieks op deze en op veel andere plaatsen van matige kwaliteit is. Zij zeggen dan dat het goed te merken is dat de schrijver van Semitische oorsprong was en het Grieks niet zijn moedertaal was. Sommigen opperden dat Johannes, omdat hij dit schreef op Patmos, geen gebruik kon maken van een mede discipel die goed was in Grieks. In Efeze kon dat wel toen hij daar zijn Evangelie schreef.
Andere uitleggers menen dat Johannes bewust zo schrijft om in het Grieks de stijl en bedoelingen van de Hebreeuwse Schrift beter tot uiting te laten komen. Dit zal ook zijn natuurlijke wijze van denken zijn geweest. Toch heeft Johannes in passages met ‘lastige’ naamvallen en vervoegingen meestal wel correct Grieks gebruikt. Trouwens, waarom zou Johannes zich helemaal aan moeten passen aan het Grieks, als de moderne taal, die door Rome helemaal was omarmd? Haar cultuur stond op het punt om door God ondersteboven te worden gegooid. Dat blijkt uit Openbaring. En het boek is bestemd voor de gelovigen, niet voor de ‘wijzen’ van die tijd.
de Zijnde en Die was en de Komende”verwijst naar de NAAM, naar HERE, Yahweh. Het zal nog viermaal worden herhaald. Wij horen hier Exodus 3:14 12, 13, 14, 15. Toch is er iets dat anders klinkt: “Die komende is” dat is actiever, dichterbij dan “Die komt”. Inderdaad, Hij komt met spoed!
καὶ ἀπὸ τῶν ἑπτὰ πνευμάτων ἃ (estin) en van de zeven geesten, die (zijn 16)
ἐνώπιον τοῦ θρόνου αὐτοῦ voor het aangezicht (in het gezicht van) van de troon van Hem.

Wie zijn die zeven geesten?

A.

Zij zijn symbool voor de Heilige Geest

Deze zeven geesten staan voor de troon van God, voor zijn aangezicht, God ziet hen. Voor de hoorders van die tijd was het een bekend zevental omdat er staat ‘de zeven geesten’. Dit doet gelijk al twijfelen aan de klassieke uitleg dat deze zeven geesten de Heilige Geest aanduiden. Staat de Geest van God voor zijn troon? Ziet God op zijn eigen Geest? Maar gezien de symboliek van Openbaring, waarin het getal zeven steeds een volheid aanduidt, wordt wel in de richting van de Heilige Geest gedacht. Daarbij zal ook de Drie-Eenheid in gedachten komen, ook al werd de leer daarover pas later geformuleerd. De meeste argumenten worden ontleend aan een aantal passages uit profetieën van Jesaja en Zacharia.

Jesaja 11 17. Maar noemt Jesaja hier eigenschappen van de Geest of gaven die de Geest uitdeelt? De vreze des Heren kan toch moeilijk gezien worden als een eigenschap van de Geest, wel een gave die Hij uitwerkt in de gelovige. Simpel tellen in onze Bijbel levert niet meer op dan zes eigenschappen/gaven. Maar dat is geen goed argument tegen deze uitleg, want in de Griekse vertaling van het OT, de Septuagint vertaling, staat een zevende kenmerk: de Geest van de goddelijkheid. En dat is de vertaling die destijds algemeen werd gebruikt. Het Hebreeuws was geen gangbare taal meer en het Grieks domineerde. Deze vertaling was volgens sommigen nogal vrij, er zat interpretatie in en toevoegingen waren niet zeldzaam. De Statenvertalers zijn weer uitgegaan van de Hebreeuwse handschriften zoals die veel later zijn vastgesteld door de Masoreten. Anderzijds is er nu weer discussie of de handschriften van de Septuagint vertalers soms misschien toch beter zijn geweest.

Om aan de Heilige Geest te denken heeft ook te maken met visioenen van Zacharia 318. De zeven ogen komen weer voor in Zacharia 4 19. In deze teksten gaat het om het aansporen en bemoedigen van Zerubbabel de landvoogd. Na de ballingschap in Babel moet de verwoeste tempel weer worden opgebouwd. De kandelaar in het visioen herinnert aan de menorah uit de tempel, die zal weer branden. God zorgt zelf voor een continue aanvoer van olie. Zerubbabel mag erop vertrouwen dat de Geest van God steeds aanwezig is, het gaat niet om zijn eigen kracht. De tegenstand wordt gebroken en Zerubbabel zal zelf de sluitsteen kunnen plaatsen bij de bouw van de tempel en ook het paslood (tinnen gewicht) hanteren. De zeven ogen van de HERE geven aan dat niets aan zijn aandacht ontsnapt. De ‘zevenarmige’ kandelaar komt overigens op het eind van dit hoofdstuk in beeld en dan duidt deze de zeven gemeenten aan.

In Opb 5:6 worden ook 7 ogen genoemd in verbinding met zeven geesten 20. Maar bedenk hierbij dat in de grondtekst nooit verschil wordt gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Zij geven de uitleg aan van de vertaler, voor Geesten en geesten heeft het Grieks hetzelfde woord.

Kan de gemeente wel begroet worden met: “Genade zij u van God de Vader en van zijn Zoon Jezus Christus en van de Heilige Geest?” Nee, dat kan niet en het gebeurt ook nooit. In de opschriften van alle(!) brieven wordt de groet uitsluitend gedaan namens God de Vader en de Here Jezus Christus (Rom 1:7, 1 Cor 1: 3, 2 Cor 1:2, Gal 1:3, Ef. 1:2, Fil 1:1, Col 1:1, 1 Thess 1:1, 2 Thess 1:2, 1 Tim 1:2, 2 Tim 1:2, Tit 1:4, Fil 1:3, 2 Pet 2:1-2 , 2 Joh 1:3). Soms wordt de Heilige Geest wel genoemd in een groet, maar niet als Degene Die groet 21,22. In de gemeente van Korinte was zoveel mis dat getwijfeld kon worden aan de werking van de Heilige Geest, want iets eerder in het slothoofdstuk van de tweede brief aan de Korintiërs uit Paulus daar zijn zorgen over 23. Daarom zal Paulus juist deze gemeente, die hem ook als apostel min of meer verwerpt, de gemeenschap toebidden van de Heilige Geest.

B.

Zij zijn zeven aartsengelen

In Openbaring krijgen visioenen uit het OT vaak een nieuwe invulling. Nu de Here Jezus is gekomen en zijn werk op aarde heeft voltooid is veel profetie uit het Oude Testament vervuld en dichtbij gekomen. Zo is de belofte van de uitstorting van de Heilige Geest24,25 na zijn hemelvaart vervuld. Dat wil zeggen de Heilige Geest is nu op aarde in en bij de gelovigen26. Daar past geen groeten vanuit de hemel bij. Als Openbaring over de (Heilige) Geest spreekt is Hij bij de gemeente en staat er steeds een enkelvoud27,28,29. Het is met name de apostel Johannes die in zijn Evangelie als geen ander duidelijk maakt dat de Heilige Geest voor altijd op aarde is gekomen om de gelovigen bij te staan30,31,32.

De zeven geesten voor de troon zijn de zeven (aarts)engelen, die klaar staan om op Gods bevel te doen alles wat Hij vraagt33,34. Zeven is ook hierbij van belang als symbool omdat het aangeeft dat in deze zeven (aarts)engelen al de legioenen van engelen begrepen zijn. Aarts komt van arch/ arche: oorsprong, begin, datgene waardoor iets begint, vanwaar iets uitgaat.. Aartsengelen, zijn ‘hoofdengelen’ maar blijven ondergeschikten van God en zijn Zoon Jezus Christus35.

Denken aan aartsengelen past bij het Joodse denken in de tijd van het NT. Algemeen meende men dat er zeven aartsengelen zijn. Vooral het apocriefe boek Henoch was hiervoor een belangrijke bron. De vroegchristelijke kerk heeft deze visie aangaande zeven aartsengelen overgenomen. Deze worden in de Oosters orthodoxe kerken nog altijd vereerd. Maar in de westerse christelijke kerk, die van Rome, werd in 754 door paus Zacharias bepaald dat alleen Michaël, Gabriël en Rafaël in gebed mochten worden aangeroepen. Voor de andere vier ontbrak een bijbelse basis. De Reformatie heeft elke vorm van engelenverering of -aanbidding als onbijbels afgewezen, maar sluit het bestaan van de aartsengelen niet uit. De Messias belijdende Jood David H. Stern noemt als namen van de aartsengelen die in het Judaïsme werden erkend: Michaël, Gabriël, Rafaël, Uriël, Suriël, Fanuël en Yechiël. In onze Bijbel worden alleen Gabriël en Michaël genoemd. Paulus spreekt over een aartsengel in 1 Thess 4:1536.

Engelen worden in het OT ook geesten en ‘vuur-vlammen’ genoemd zoals in psalm 10437. Vertalingen als NBG en NBV21 verschillen hiervan omdat zowel in het Hebreeuws als in het Grieks het woord voor geest hetzelfde is als wind38,39. Dit psalmvers wordt geciteerd in de Hebreeënbrief40,41. En de Joodse schrijver van de Hebreeënbrief duidt ook engelen aan als geesten, ja zelfs als vurige geesten. Dit komt overeen met de vurige fakkels genoemd in Opb 4:542. Verderop spreekt de Hebreeënbrief over het werk van deze engelen43. Ook uit de boekrollen van Qumran blijkt dat in hun gemeenschap engelen als geesten werden aangeduid. Die visie is dus niet vreemd in de tijd van de Here Jezus. Dat engelen als vurige geesten kunnen worden aangeduid blijkt vooral ook uit het roepingsvisioen van Jesaja44, dat grote gelijkenis vertoont met visioenen in Openbaring. Het Hebreeuwse saraph is vertaald als seraf. Saraph staat ook in de grondtekst van Num 21 en Deut 8:15, daar is het vertaald met met vurige slangen. In Jes 14:29 en 30:6 wordt hetzelfde saraph vertaald als vliegende (vurige SV) draak. Serafs en engelen met vurige vlammen/ fakkels verbinden is dus niet vreemd.

Weerlegging van enige bezwaren tegen de uitleg van aartsengelen voor de zeven geesten

Kunnen engelen wel groeten? Daar zijn genoeg voorbeelden van, meestal zijn hun eerste woorden bemoedigend, om schrik weg te nemen45,46,47. Uit Lukas blijkt ook dat aartsengelen voor de troon staan48. Gabriël zegt zelf dat hij voor het aangezicht van God staat. Dat past bij de uitleg dat alle aartsengelen daar staan.
Is het noemen van engelen in een adem met God en met zijn Zoon dan niet vreemd? Paulus doet het ook49. En engelen zijn betrokken bij en leven mee met de gelovigen50,51,52.

Plaatst de uitleg van aartsengelen hen niet op een te hoge geestelijke positie? Worden zij zo niet op gelijke hoogte geplaatst met God Drie-enig? Maar dat blijkt juist niet uit dit visioen – zij staan vóór Gods aangezicht – zij zijn aan Hem en zoals later blijkt ook aan Jezus onderworpen. Zij zullen als gewillige dienaars worden uitgezonden. Dit kun je nu juist van de Heilige Geest niet zeggen omdat deze Een is met het Wezen van God en zijn Zoon. En is het niet mooi om te beseffen dat heel de hemelse legermacht klaar staat om onder leiding van de aartsengelen de onthulling van Jezus Christus gestalte te gaan geven? In geen ander bijbelboek van het NT wordt zoveel over een engel of over engelen gesproken. In totaal 76 keer.

5 καὶ ἀπὸ Ἰησοῦ Χριστοῦ, en van Jezus Christus
Het derde onderdeel van de groet verwijst naar Jezus de Messias, de door God Gezalfde Profeet, Koning en Hogepriester. Dankzij Zijn verlossingswerk kunnen de gelovigen vanuit de hemel worden gegroet met genade en vrede.
ὁ μάρτυς, ὁ πιστός, de Getuige, de Getrouwe,
Het grondwoord voor getuige is martus, wij herkennen het in martelaar. De Here Jezus was ook de Getrouwe tot in de dood. De grondtekst benoemt beide karakteristieken apart, de Getuige en de Getrouwe. In zijn verhoging aan het kruis 53, 54 heeft Hij het grootste, machtigste getuigenis gegeven. Een voorbeeld voor allen die in Hem geloven en Hem navolgen. Zo wordt ook Antipas een getrouwe getuige genoemd 55. Dat Jezus de Getrouwe is komt nog een paar keer terug in Openbaring.
ὁ πρωτότοκος τῶν νεκρῶν de Eerstgeborene van 56 de doden
Een zeer opvallende titel die verder alleen in Kolossenzen 1:15 57 en 1:18 58 wordt gebruikt. Het valt op dat in de brief aan de Kolossenzen nadrukkelijk staat dat deze brief ook in Laodicea moest worden voorgelezen, een van de zeven gemeenten in Asia 59. Kennelijk was deze uitdrukking juist in die streek gangbaar. God heeft de schande van de diepste vernedering van zijn Eniggeboren (!) Zoon, zijn kruisdood, teniet gedaan door Hem op te wekken als de Eerstgeborene van de doden. Jezus’ dood brengt leven voort. Allereerst betreft dit Hemzelf. Met deze daad heeft God het getuigenis van Jezus bezegeld. Nu Jezus de Eerstgeborene is betekent dit dat er meer zullen volgen! Een heerlijke belofte. Hij is de Eerste van een reeks, Hij gaat voorop, een nieuwe tijd is aangebroken, de dood is overwonnen! Van de doden (tweede naamval), daar valt nadruk op. Jezus is niet gewoon nummer één die uit de dood opstaat, denk aan Lazarus en anderen. Het Griekse proto, eerste, waar het woord mee begint is dan ook geen telwoord, wij herkennen het in ons woord prototype. Jezus is de Eerste van een andere categorie.
καὶ ὁ ἄρχων τῶν βασιλέων τῆς γῆς. en de Vorst (Heerser, Overste) van de koningen van de aarde.
Psalm 89 is hier profetisch 60. Alle koningen op deze aarde, vallen onder het gezag van Koning Jezus. Hij ontvangt van God de hoogste eer en positie. Dus wie heeft nu uiteindelijk alle macht of kracht? Aardse heersers of Hij Die in de hemel woont en op de troon zit?

5b-6 Lofzang

Τῷ ἀγαπῶντι ἡμᾶς Aan de 61 liefhebbende ons
Ineens verandert de zin van onderwerp. Voordat openbaring verder gaat met onthullingen, kan een lofprijzing op de Here Jezus niet ontbreken. Die moet eruit! Aan Hem de dank voor alles wat Hij voor ons heeft gedaan en doet. Een belijdenis van Johannes en van de gemeente, het is een stukje liturgie dat eindigt met Amen in vers 6. Ook later zal Johannes nog wel eens een persoonlijke noot invoegen. Dan wel wat meer opvallend als hij zegt, “en ik ”… . Opvallend dat de lofprijzing gericht wordt tot Jezus Christus. Vrijwel altijd richt zo een lofprijzing zich tot God, maar in Openbaring zet God zijn Zoon in het volle licht. Alle luisteraars worden er bij betrokken om hier mee in te stemmen. Misschien dat de voorlezer de lofprijzing uitsprak en dat de gemeente antwoordde met Amen. De gemeente is een lichaam, het gaat niet om ik, ik….. Maar om ons, de Here verzamelt een volk, zijn volk, uit alle volkeren! Jezus heeft hen allen namens zijn Vader liefgehad. Sterker nog: Hij heeft hen bij voortduur lief, want een nauwkeuriger handschrift (zie NBG51/NBV21) heeft de liefhebbende. De actieve tegenwoordige tijd. Het is allebei waar, zijn liefde is het meest duidelijk geworden in zijn werk op aarde. Maar nu Hij hier wordt aanbeden, terwijl Hij zijn werk voortzet vanuit de hemel – Openbaring laat dat zien – is Hij aan het werk in een nooit eindigende liefde voor zijn bruid op aarde.
καὶ λύσαντι ἡμᾶς los gemaakt hebbende ons,
Dit is de vervulling van “Die de zonde van de wereld wegneemt” uit Joh 1:29. Mindere handschriften hebben λoύσαντι in plaats van λύσαντι, dwz. gewassen i.p.v. los gemaakt. Er is maar één lettertje toegevoegd. Gewassen (in zijn bloed) past goed in Openbaring dat is zeker. Maar de originele tekst geeft hier aan dat de macht van de zonde is gebroken. Het is een bevrijding zoals Israël werd bevrijd vanuit de slavernij in Egypte. De losmaking staat in de verleden tijd want dit is echt gebeurd! Daar mag op vertrouwd worden.
ἐκ τῶν ἁμαρτιῶν ἡμῶν vanuit de zonden van ons,
Gelovigen mogen als nieuwe mensen leven. De druk, de last van nooit goed, nooit genoeg, altijd weer verkeerd doen is weggenomen. Leven onder de genade en niet meer onder de wet. Het gaat niet alleen om de afwassing van ‘onze zonden’ maar ook om verlossing van het slaafs onderworpen zijn aan de macht van de zonde 62. Toch weet iedere gelovige, zo ook Paulus blijkens Romeinen 7, dat in de woestijnreis door dit leven de gelovige voortdurend strijd blijft leveren tegen zijn eigen vlees, als vijand. Toch is ook die vijand verslagen 63! Er is ook geen aanklager meer. In het oog van God is de gelovige volkomen rein, schoon! En dan toch terug willen naar Egypte? Toch het vlees gehoorzamen? Nee toch!
ἐν τῷ αἵματι αὐτοῦ, in het bloed van Hem,
De Farao liet het volk Israël pas vrijuit gaan na de dood van alle eerstgeborenen in Egypte. Israël was niet beter dan de Egyptenaren, maar ontving genade van God. Het bloed van een lam op de deurposten van hun huizen verving als het ware het bloed van hun eerstgeborenen. Johannes spreekt hier niet in detail over de functie van dit bloed, maar het zal ongetwijfeld wijzen op het offer van de Here Jezus Christus, de Eerstgeborene van de doden. Hij is de Bevrijder van zijn volk. Hij leidt allen die Hem door de Vader zijn geschonken weg uit het diensthuis van de zonde, de vrijheid in van zijn Koninkrijk en heerschappij.

6 καὶ ἐποίησεν ἡμᾶς βασιλείαν, en Hij heeft gemaakt ons een koninkrijk, ἱερεῖς τῷ θεῷ καὶ πατρὶ αὐτοῦ, priesters voor God en Vader van Hem 64.
Deze passage past bij Exodus 65. De Here Jezus Christus geeft zijn volk dezelfde zegen als destijds Israël ontving. Ieder die door het geloof in Jezus Christus bij het ware Israël is gaan horen, is onderdaan van dat ene koninkrijk. Het staat in de tegenwoordige tijd. Het handschrift dat over koningen spreekt is minder betrouwbaar. Dat gelovigen al bij het koninkrijk horen is duidelijk. Dat zij hier op aarde al koningen zijn is moeilijk vanuit de Schrift te onderbouwen. Voor gelovigen die sterven en in de hemel komen ligt dat anders, daarover meer bij Opb 19. In de Evangeliën wordt het heersen in het Koninkrijk aan de discipelen toegezegd voor later 66.
Onderdaan zijn van het Koninkrijk geldt alle gelovigen. Petrus schrijft ook over dit Koninkrijk van priesters en maakt duidelijk dat de gelovigen uit de heidenen er zeker bij horen 67. Het thema komt verder terug in de brieven aan de gemeenten 68, 69.

Het is voor gelovigen een gave en opdracht om als onderdaan van het Koninkrijk priesterlijk te leven, om daarin de Here Jezus na te volgen. Priester zijn voor de wereld om je heen betekent mensen vertellen wie de enige levende God is, de weg naar Hem wijzen. Zijn Naam groot maken en leven in overeenstemming met zijn heiligheid, anders zijn dan de wereld om je heen. Er zijn voor anderen in zelfopoffering, dat is voor gelovigen de λογιϰὴν, logische (‘redelijke’) eredienst, de liturgie van alle dag, waarover Paulus schrijft in Romeinen 12:1 70. Dit is niet voorbehouden aan een kleine elite 71.

Nu de tempel te Jeruzalem is verwoest is de priesterdienst daar gestopt. De Hebreeën schrijver besteedt veel aandacht aan het kunnen opheffen van de priesterdienst in de tempel. Na het offer van zichzelf door Jezus Christus, de Hogepriester van eeuwigheid 72, is voor altijd het beslissende offer voor verzoening met God gebracht 73. In de gemeenten van het NT worden bij het instellen van ambten nooit priesters genoemd. Voor ons misschien vanzelfsprekend, toch goed om daar even bij stil te staan. Kerken die menen nog altijd priesters nodig te hebben kunnen lering trekken uit o.a. dit vers. Verderop in Openbaring reageren de oudsten in de hemel op de troonsbestijging van Jezus met deze lofzang 74. Voor de gelovigen in Asia is het duidelijk: niet de keizer regeert, maar Jezus Christus. Zij horen bij Hem en zijn Zijn onderdanen. Zo kunnen zij tegenover een hen oordelende wereldheerser met opgeheven hoofd blijven staan 75. Zoals ook de Here Jezus zijn waardigheid behield tegenover Pontius Pilatus. Hij was beslist een Koning! Pilatus kwam echt onder de indruk van zijn houding.

αὐτῷ ἡ δόξα Aan Hem de heerlijkheid
De afsluiting van de lofprijzing die begon in vers 5. De heerlijkheid, de glorie, de luister, die alleen God toekomt maar die in deze context gericht wordt naar de Here Jezus. Het is niet een wens, maar een geloofsuiting. Zo is het echt.
καὶ τὸ κράτος en de kracht de kratos, de macht, het opperste gezag, een Griekse term die hoofdzakelijk voor God wordt gebruikt.
εἰς τοὺς αἰῶνας [τῶν αἰώνων]· tot in de eeuwen van de eeuwen.
Waar in het OT een dergelijke heerlijkheid was voorbehouden aan God, zo wordt nu vrijmoedig gezegd dat deze zelfde heerlijkheid en kracht om over alles te heersen toekomt aan Jezus Christus. Voor ongelovigen uit de Joden heeft dit ergerniswekkend in de oren geklonken. Maar hier wordt echt onthuld wie Jezus Christus is.

ἀμήν. Amen.
Een krachtige bevestiging van het voorgaande. Niet een wens, maar “zo is het” en “zo zal het zijn”! De gemeente zal er mee hebben ingestemd.

Ga verder naar Opb 1:7-8
Ga terug naar Opb 1:1-3

  1. Rom 11: 17 Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, in hun plaats (plaats is fout vertaald, beter “in hun midden”) bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom, 18 beroem u dan niet tegenover de takken. En als u zich beroemt: U draagt de wortel niet, maar de wortel u. 19 U zult dan zeggen: De takken zijn afgerukt, opdat ik zou worden geënt. 20 Dat is waar. Door ongeloof zijn zij afgerukt en u staat door het geloof. Heb geen hoge dunk van uzelf, maar vrees. 21 Want als God de natuurlijke takken niet gespaard heeft, dan is het ook mogelijk dat Hij u niet spaart. []
  2. William Tyndale, die in de 16e eeuw onze eerste Engelse Bijbel vertaalde, vertaalde “ekklesia” als “gemeente”, waarmee hij de focus verlegde van een gebouw naar de mensen. Hij wilde de Bijbel ontdoen van de kerkelijke woorden die waren ingevoerd door een machtig geestelijk systeem. Tyndale gebruikte het woord “kerk” (church) één keer en dat was om een heidense tempel te beschrijven (Handelingen 19:37). Zijn vertaling haalde de toorn van de geestelijkheid over zich af en het kostte hem zijn leven en daarom werd hij op de brandstapel gegooid. Luther koos ook voor “Gemeinde” in plaats van Kirche.
    https://historyreligionandtruth.com/?q=node/176 []
  3. Philip Schaff: Creeds of Christendom, with a History and Critical notes. Volume II. The History of Creeds. – Christian Classics Ethereal Library (ccel.org) []
  4. https://drpdevries.com/2020/03/02/de-eenheid-van-het-geloof-en-van-de-kerk/ []
  5. https://www.arnoldhuijgen.nl/de-eenheid-van-de-kerk-2/ []
  6. Mat 8: 11 Ik zeg jullie dat velen uit het oosten en uit het westen zullen komen en met Abraham, Isaak en Jakob zullen aanliggen in het koninkrijk van de hemel, []
  7. En ik zeg je: jij bent Petrus, de rots waarop ik mijn kerk zal bouwen, en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet kunnen overweldigen. []
  8. Hij heeft alles aan zijn voeten gelegd en hem als hoofd over alles aangesteld, voor de kerk, []
  9. Rom 4:16 Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen, 17 zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. []
  10. Joh 17:14 Ik heb Uw Naam geopenbaard aan de mensen die U Mij uit de wereld gegeven hebt. Zij waren van U en U hebt hen Mij gegeven, en zij hebben Uw woord in acht genomen.. []
  11. Opb 1:1 καὶ ἐσήμανεν En Hij heeft (dit via tekenen) te kennen gegeven, het gebruikte werkwoord wijkt af van wat gewoonlijk meedelen/ te kennen geven aanduidt. Hier is het werkwoord sēmainō gebruikt, het betekent met een teken te kennen geven. Vandaar de toevoeging ‘via tekenen’. []
  12. HSV En God zei tegen Mozes: IK BEN DIE IK BEN. []
  13. NBG51 toen zeide God tot Mozes: Ik ben, die Ik ben. []
  14. NBV21 Toen antwoordde God hem: ‘Ik ben die er zijn zal. []
  15. SV1637 Ende Godt seyde tot Mose, ICK SAL ZIIN DIE ICK ZIIN SAL []
  16. toevoeging ander handschrift []
  17. 1 En er zal een rijsje voortkomen uit de tronk van Isaï en een scheut uit zijn wortelen zal vrucht dragen. 2 En op hem zal de Geest des HEREN rusten, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van kennis en vreze des HEREN; []
  18. Zach 3: 8 Hoor toch, gij hogepriester Jozua, gij en uw gezellen die voor u zitten (zij zijn immers mannen die ten wonderteken dienen) voorwaar, zie, Ik zal mijn knecht, de Spruit, doen komen; 9 voorwaar zie, van de steen die Ik voor Jozua neerleg (op die ene steen zijn zeven ogen) zal Ik zelf het graveersel graveren, luidt het woord van de HERE der heerscharen, en Ik zal op een dag de ongerechtigheid van dit land wegdoen. []
  19. Zach 4:1 De Engel Die met mij sprak, kwam terug en wekte mij, zoals iemand die uit zijn slaap gewekt wordt. 2 Hij zei tegen mij: Wat ziet u? Daarop zei ik: Ik zie, en zie, een kandelaar, geheel van goud, met een olievaatje aan de bovenkant ervan en daarbovenop zeven bijbehorende lampen met telkens zeven toevoerbuisjes aan de lampen, die daarboven zitten, 3 met twee olijfbomen ernaast, een aan de rechterkant van het olievaatje en een aan de linkerkant ervan. 4 Ik antwoordde en zei tegen de Engel Die met mij sprak: Mijn Heere, wat betekenen deze dingen? 5 Toen antwoordde de Engel Die met mij sprak, en zei tegen mij: Weet u niet wat deze dingen betekenen? Ik zei: Nee, mijn Heere. 6 Daarop antwoordde Hij en zei tegen mij: Dit is het woord van de HEERE tot Zerubbabel: Niet door kracht en niet door geweld, maar door Mijn Geest, zegt de HEERE van de legermachten. 7 Wie bent u, grote berg? Voor de ogen van Zerubbabel zult u een vlakte worden. Hij zal de sluitsteen aandragen onder luid geroep: Genade, genade zij hem! 8 Het woord van de HEERE kwam tot mij: 9 De handen van Zerubbabel hebben dit huis gegrondvest, zijn handen zullen het ook voltooien. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten Mij tot u gezonden heeft. 10 Want wie veracht de dag van de kleine dingen, terwijl die zeven blij zijn als zij het tinnen gewicht zien in de hand van Zerubbabel? Die zeven zijn de ogen van de HEERE, die over heel de aarde trekken. []
  20. Opb 5:6 En ik zag in het midden van de troon en van de vier dieren en te midden der oudsten een lam staan, als geslacht, met zeven horens en zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods, uitgezonden over de gehele aarde. []
  21. 1 Petr 1:2 Aan de uitverkorenen naar de voorkennis van God den Vader, in de heiligmaking des Geestes, tot gehoorzaamheid en besprenging des bloeds van Jezus Christus; genade en vrede zij u vermenigvuldigd. []
  22. 2 Cor 13:14 De genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen. []
  23. 2 Cor 13:5 Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent. []
  24. Ezechiël 40:29 Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE. []
  25. Joël 2:28 Daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitstorten op alle vlees: uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw ouderen zullen dromen dromen, uw jongemannen zullen visioenen zien. 29 Ja, zelfs op de dienaren en op de dienaressen zal Ik in die dagen Mijn Geest uitstorten. []
  26. 2Cor 1:22 die ook zijn zegel op ons gedrukt en de Geest tot onderpand in onze harten gegeven heeft. []
  27. Opb 2:7 Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt. []
  28. Opb 14:13 Schrijf: Zalig zijn de doden die in de Heere sterven, van nu aan. Ja, zegt de Geest, opdat zij rusten van hun inspanningen, en hun werken volgen met hen. []
  29. Opb 22:17 En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die het hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets. []
  30. Joh 14:16 En Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Trooster geven, opdat Hij bij u blijft tot in eeuwigheid, []
  31. Joh 14:26 Maar de Trooster, de Heilige Geest, Die de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u in alles onderwijzen en u in herinnering brengen alles wat Ik u gezegd heb.)), ((Joh 15:26 Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, de Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die over Mij getuigen. []
  32. Joh 16:7 Maar Ik zeg u de waarheid: Het is nuttig voor u dat Ik wegga, want als Ik niet wegga, zal de Trooster niet naar u toe komen; maar als Ik heenga, zal Ik Hem naar u toe zenden. []
  33. Opb 8: 1 En toen Het (Lam) het zevende zegel geopend had, werd er een stilzwijgen in den hemel, omtrent van een half uur. 2 En ik zag de zeven engelen, die voor God staan; en hun werden zeven bazuinen gegeven. []
  34. Opb 16:1 En een van de vier dieren gaf de zeven engelen zeven gouden schalen, gevuld met de toorn van God, Die leeft tot in alle eeuwigheid. []
  35. Hebr. 1:6 En als Hij wederom den Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden. []
  36. Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, 16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden, die achter bleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen. []
  37. Ps 104:4 Hij maakt Zijn engelen (tot hulpvaardige) geesten, Zijn dienaren tot vlammend vuur. []
  38. NBG51 Ps 104: 4 Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren. []
  39. NBV21 Ps 104:4 u maakt van de winden uw boden, van vlammend vuur uw dienaren. []
  40. HSV Hebr 1:7 En tot de engelen zegt Hij wel: Die Zijn engelen maakt geesten, en Zijn dienaars een vlam des vuurs. []
  41. NBG Hebr 1:7 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam; []
  42. Opb 4:5 En van de troon gingen bliksemstralen, stemmen en donderslagen uit; en zeven vurige fakkels brandden voor de troon; dit zijn de zeven Geesten Gods. []
  43. HSV 1:14 Zijn zij niet allen gedienstige geesten, die tot dienst uitgezonden worden, omwille van degenen, die de zaligheid beërven zullen? []
  44. Jes 6:1 In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. 2 Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij. 3 En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de HERE der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol. 4 En de dorpelposten beefden van het luide roepen en het huis werd vervuld met rook. []
  45. Richt 6:12 Toen verscheen de Engel van de HEERE aan hem en zei tegen hem: De HEERE is met u, strijdbare held! []
  46. Luk 1:13 Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bevreesd, Zacharias, []
  47. Luk 1:28 En toen de engel bij haar binnengekomen was, zei hij: Wees gegroet, begenadigde. De Heere is met u. U bent gezegend onder de vrouwen. []
  48. Luk 1:18 En Zacharias zei tot de engel: Waaraan zal ik dit weten? Want ik ben een oud man en mijn vrouw is op hoge leeftijd gekomen. 19 En de engel antwoordde en zei tot hem: Ik ben Gabriel, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen. []
  49. 1Tim 5: 20 Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben. 21 Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen, dat gij daaraan de hand houdt, zonder vooroordeel en zonder iets te doen uit vooringenomenheid. []
  50. Luk 12:8 En Ik zeg u: Ieder die Mij belijden zal voor de mensen, die zal ook de Zoon des mensen belijden voor de engelen van God. []
  51. Luk 15:10 Zo zeg Ik u, is er blijdschap vóór de engelen van God over één zondaar die zich bekeert. []
  52. Opb 3;5 Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. []
  53. Joh 3:14 En zoals Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, zo moet de Zoon des mensen verhoogd worden, []
  54. Joh 8:28 Jezus dan zei tegen hen: Wanneer u de Zoon des mensen verhoogd zult hebben, zult u inzien dat Ik het ben, en dat Ik vanuit Mijzelf niets doe, maar dat Ik die dingen spreek zoals Mijn Vader Mij heeft onderwezen. []
  55. Opb 2:13 Ik weet, waar gij woont, daar waar de troon des satans is; en gij houdt vast aan mijn naam en hebt het geloof in Mij niet verloochend, ook niet in de dagen van Antipas, mijn getuige, mijn getrouwe, die gedood werd bij u, waar de satan woont. []
  56. een minder betrouwbaar handschrift heeft (in het Grieks ek) uit []
  57. Hij is het Beeld van de onzichtbare God, de Eerstgeborene van heel de schepping. []
  58. En Hij is het hoofd van het lichaam, namelijk van de gemeente, Hij, Die het begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. []
  59. Col 4:16 En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea geschreven is. []
  60. Psalm 89:20 Ik heb David, mijn knecht, gevonden, met mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd; 21 voor wie mijn hand tot steun zal zijn, ook zal mijn arm hem sterken; 22 geen vijand zal hem overvallen, geen booswicht zal hem verdrukken; 23 ja, Ik zal zijn tegenstanders voor zijn aangezicht verpletteren, wie hem haten, zal Ik verslaan. 24 Maar mijn trouw en mijn goedertierenheid zullen met hem zijn, en door mijn naam zal zijn hoorn verhoogd worden; 25 ook zal Ik zijn hand leggen op de zee, en zijn rechterhand op de stromen. 26 Hij zal tot Mij zeggen: Gij zijt mijn Vader, mijn God en de rots van mijn heil.27 Ja, Ik zal hem tot een eerstgeborene stellen, tot de hoogste van de koningen der aarde. []
  61. minder handschrift: liefgehad hebbende []
  62. Rom 6:1 Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?2 Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? 3 Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? 4 Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen. 5 Want indien wij samengegroeid zijn met hetgeen gelijk is aan zijn dood, zullen wij het ook zijn met hetgeen gelijk is aan zijn opstanding; 6 dit weten wij immers, dat onze oude mens medegekruisigd is, opdat aan het lichaam der zonde zijn kracht zou ontnomen worden en wij niet langer slaven der zonde zouden zijn; []
  63. Rom 7:24 Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? 25 Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. []
  64. een minder HS heeft: basileis kai iereiv: koningen en priesters []
  65. HSV Ex 19:3 Toen klom Mozes op tot God, en de HERE riep tot hem van de berg, en zei: Zo zult gij zeggen tot het huis van Jakob en meedelen aan de Israëlieten: 4 gij hebt gezien, wat Ik de Egyptenaren heb aangedaan, en dat Ik u op arendsvleugelen gedragen en tot Mij gebracht heb.5 Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. 6 En gij zult Mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilig volk. Dit zijn de woorden die gij tot de Israëlieten spreken zult. []
  66. Lukas 22:24 Er ontstond ook onenigheid onder hen over de vraag, wie van hen als de eerste moest gelden. 25 Hij zei tot hen: De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. 26 Doch gij niet alzo, maar de eerste onder u worde als de jongste en de leider als de dienaar. 27 Want wie is de eerste: die aanligt, of die dient? Is het niet, die aanligt? Maar Ik ben in uw midden als dienaar. 28 Gij zijt het, die steeds bij Mij gebleven zijt in mijn verzoekingen. 29 En Ik beschik u het Koninkrijk, gelijk mijn Vader het Mij beschikt heeft, 30 opdat gij aan mijn tafel eet en drinkt in mijn Koninkrijk. En gij zult zitten op tronen om de twaalf stammen Israëls te richten. []
  67. 1 Pet 2:9 Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat u de deugden zou verkondigen van Hem Die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht, 10 u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; u, die zonder ontferming was, maar nu in ontferming aangenomen bent. []
  68. Opb 2:26 En wie overwint en mijn werken tot het einde toe bewaart, hem zal Ik macht geven over de heidenen; []
  69. Opb 3:21 Wie overwint, hem zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, gelijk ook Ik heb overwonnen en gezeten ben met mijn Vader op zijn troon. []
  70. Ik roep u er dan toe op, broeders, door de ontfermingen van God, om uw lichamen aan God te wijden als een levend offer, heilig en voor God welbehaaglijk: dat is uw redelijke godsdienst. []
  71. Efeze 5:1 Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen, 2 en wandelt in de liefde, zoals ook Christus u heeft liefgehad en Zich voor ons heeft overgegeven als offergave en slachtoffer, Gode tot een welriekende reuk. []
  72. Hebr 5:5 Zo heeft ook Christus Zichzelf niet de eer gegeven om Hogepriester te worden, maar Hij Die tot Hem heeft gesproken: U bent Mijn Zoon, heden heb Ik U verwekt. 6 Zoals Hij ook op een andere plaats zegt: U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. []
  73. Hebr 10: 11 Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen, die nimmer de zonden kunnen wegnemen; 12 deze echter is, na één offer voor de zonden te hebben gebracht, voor altijd gezeten aan de rechterhand van God, 13 voorts afwachtende, totdat zijn vijanden gemaakt worden tot een voetbank voor zijn voeten. 14 Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden. 15 En ook de heilige Geest geeft ons daarvan getuigenis, 16 want nadat Hij gezegd had: Dit is het verbond, waarmede Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen,zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven, 17 en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken. 18 Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer (nodig). []
  74. Opb 5: 9 En zij zongen een nieuw gezang, zeggende: Gij zijt waardig de boekrol te nemen en haar zegels te openen; want Gij zijt geslacht en Gij hebt hen voor God gekocht met uw bloed, uit elke stam en taal en volk en natie; 10 en Gij hebt hen voor onze God gemaakt tot een koninkrijk en tot priesters, en zij zullen als koningen heersen op de aarde. []
  75. 1Co 6:2 Of weet gij niet, dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En indien bij u het oordeel over de wereld berust, zijt gij dan onbevoegd voor de meest onbetekenende rechtspraak? 1Co 6:3 Weet gij niet, dat wij over engelen (opm. van satan) oordelen zullen? Hoeveel te meer dan over alledaagse dingen? []