Ga naar de inhoud

Openbaring hoofdstuk 1 vers 1-3

Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site

Een onthulling

De titel “Openbaring van Johannes” is een latere toevoeging die niet in de oudste teksten staat. Deze wordt gelijk weersproken door de eerste tekst van het boek. Maar de titel komt al voor in een belangrijke lijst van Bijbelboeken uit de tweede eeuw, de zogenaamde canon van Muratori. Ook Irenaeus gebruikte deze. Een titel van een boek(rol) stond op het label, bevestigd aan de rol, om deze te kunnen onderscheiden. Zo staat deze ook nu nog op de rug van een boek.

HSV 1 Openbaring van Jezus Christus, die God Hem gegeven heeft om Zijn dienstknechten te laten zien wat spoedig moet geschieden, en Hij heeft die door Zijn engel gezonden en aan Zijn dienstknecht Johannes te kennen gegeven. 2 Deze heeft van het Woord van God getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft. 3 Zalig is hij die leest en zijn zij die horen de woorden van de profetie, en die in acht nemen wat daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.

NBG51 1 Openbaring van Jezus Christus, welke God Hem gegeven heeft om zijn dienstknechten te tonen hetgeen weldra moet geschieden, en welke Hij door de zending van zijn engel aan zijn dienstknecht Johannes heeft te kennen gegeven. 2 Deze heeft van het woord Gods getuigd en van het getuigenis van Jezus Christus, alles wat hij gezien heeft. 3 Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij.

NBV21 1 Openbaring van Jezus Christus, die Hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet. Hij heeft zijn engel deze openbaring laten meedelen aan zijn dienaar Johannes. 2 Johannes maakt bekend wat God gesproken heeft en waarvan Jezus Christus heeft getuigd; dit heeft hij allemaal gezien. Gelukkig is wie dit voorleest, en gelukkig zijn zij die deze profetie horen en zich houden aan wat erin geschreven staat. Want de tijd is nabij.

1 Ἀποκάλυψις Ἰησοῦ Χριστοῦ (Een) Openbaring van Jezus Christus,
Dit is de inhoud van het bijbelboek. Destijds was het algemeen gebruik om een boek direct in te leiden met een beknopte inhoudsopgave. Lukas bijvoorbeeld geeft in het begin van zijn Evangelie ook gelijk aan waarom hij dit schreef en hoe hij te werk is gegaan. Zo zet Openbaring ook gelijk de toon voor het verstaan van het gehele boek. Het is als de muzieksleutel vooraan de notenbalk, die de toonsoort aangeeft. De sleutel goed gebruiken opent het boek.
Er staat niet de Openbaring, maar een Openbaring, enkelvoud, ook al bevat het meerdere visioenen. Het gaat om een onthulling van Jezus Christus. Om hoe God Hem nu wil tonen aan de lezers en hoe zijn werk voortgang zal vinden. Want de gehele onthulling van Jezus Christus moet nog komen en zal er pas zijn bij zijn wederkomst. Er blijven geheimenissen over.
In apokalupsis, het eerste woord, duidt “apo” op “weg” zoals in wegnemen, weghalen, enz. “kalupto” betekent bedekken, omhullen. Apocalyps wil zeggen dat de bedekking wordt weggehaald. Er vindt een onthulling plaats, zoals van een standbeeld, als het doek wordt weggetrokken. Het werkwoord apokalupto, openbaren, komt vaker voor in de Bijbel, zie bijvoorbeeld deze citaten 1, 2, 3.
In de tijd van de vroege kerk verschenen veel boeken die Apocalyps werden genoemd. Zo zijn er apocalyptische boeken van Petrus, Paulus, Thomas en Stephanus. Maar de vroege kerk heeft deze niet erkend als betrouwbaar. Een anonieme schrijver gebruikte dan de naam van een bekend iemand om zijn eigen inzichten met meer autoriteit aan de man te kunnen brengen. Ook heidenen hadden apocalyptische boeken om verborgen dingen te onthullen.
Een apocalyptisch boek is niet hetzelfde als een profetisch boek. Een apocalyps kan bijvoorbeeld onthullen hoe een buitenaardse werkelijkheid er uit ziet. Neemt de lezer daar naar mee, maar is dan nog niet profetisch, dat wil zeggen geeft geen boodschap van God en geen blik in de toekomst. Het OT 4 kent veel apocalyptische passages. Bijvoorbeeld de visioenen van de profeet Ezechiël waar deze een bijzonder voertuig ziet (Ez 1:1-10). Het blijkt een vurige troon met raderen die kan vliegen. Verder ook veel visioenen in Daniël. Veel van die visioenen uit het OT komen in een aangepaste vorm terug in Openbaring. Openbaring onthult dan meer dan wat de profeten van het OT al hebben voorzien van de Messias, de Christus. Als Openbaring verschijnt heeft de Here Jezus, de beloofde Messias, zijn werk op aarde verricht. Zijn lijden, zijn opstanding en hemelvaart zijn beschreven, de Heilige Geest is uitgestort op alle gelovigen. Soms kwamen er later nog openbaringen, zoals bijvoorbeeld Paulus daarover schrijft 5.
Openbaring toont dat Jezus Christus de geschiedenis van de aarde bepaalt en stuurt. Daarom heeft het boek, naast de apocalyptische visioenen, zeker ook profetische aspecten. Maar het boek breidt niet het onderwijs van de Here Jezus uit over wie Hij was op aarde en wat Hij heeft geleerd 6. Alles wat nodig is voor de zaligheid van wie in Hem geloven is bekend gemaakt. Maar na zijn hemelvaart en de uitstorting van Heilige Geest kan meer inzicht worden gegeven in het werk van de Zoon van God in de hemel.
ἣν ἔδωκεν αὐτῷ ὁ θεὸς die Hij gegeven heeft, aan Hem (Jezus), God (de Gever)
Deze onthulling van Jezus Christus, ontvangt Hij van God. Het is een eerbetoon, zoals God Hem eerder ‘onthulde’ bij zijn doop 7 of bij zijn verheerlijking op de berg 8. Nu Jezus in de hemel is, onthult Openbaring welke positie God daar heeft gegeven aan zijn Zoon. Het past helemaal bij het Evangelie van Johannes dat ook in de hemel blijft gelden dat Jezus Christus de ontvanger is van wat God, zijn Vader, Hem geeft. Vervolgens stuurt Jezus een engel om wat God Hem schenkt, bekend te maken op aarde.
δεῖξαι τοῖς δούλοις αὐτοῦ om te tonen aan de slaven van Hem
Johannes is een van die slaven volgens de grondtekst. Of het gaat om slaven van God of van Jezus kan niet met zekerheid uit de tekst worden afgeleid. De apostel Johannes heeft zich in zijn Evangelie of brieven nooit een dienstknecht/ slaaf van Jezus genoemd. Dat kan te maken hebben met wat hij ooit van Jezus hoorde 9. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Paulus, Jakobus, Petrus, Judas die hun brieven vaak beginnen met “…. een slaaf van Jezus Christus”. Maar hier in Openbaring wordt hij straks wel slaaf genoemd.
De leden van zeven gemeenten, ook dienstknechten, krijgen straks als eersten te horen waar voor hen, in een brief, de vinger bij wordt gelegd. De term dienstknechten/ slaven komt nog terug in Opb 2:20; 7:3; 19:2, 5; 22:3, 6. Het gaat om gelovigen die volharden in het dienen van God, hun Heer, hun Eigenaar. Enkele keren (Opb 10:7; 11:18) betreft het profeten. De NBV21 vertaalt met dienaren.
ἃ δεῖ γενέσθαι ἐν τάχει, welke (dingen) moeten gebeuren met spoed/ zonder vertraging.
Dit moeten is een heilig “moeten”, daar zal niet aan getornd worden, daar komt geen verandering in. Zo staat het ook in de Evangeliën als die aangeven dat de profetieën van het OT vervuld moeten worden. De Here Jezus toont zijn discipelen dat Hij naar Jeruzalem moet gaan om daar te lijden 10. Als Hij zegt dat je zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen dan zegt Hij dat dat moet geschieden 11.
Maar vat dit moeten niet verkeerd op. Openbaring is alle eeuwen door uitgelegd met veel schema’s en tijdrekeningen om te trachten de toekomst in kaart te brengen. Dit vanwege het “moeten”. Het boek is daartoe “geplunderd” schreef een uitlegger. Maar het duiden van de visioenen blijkt niet eenvoudig. Allereerst bevat Openbaring heel wat gedeeltes die niet naar de toekomst verwijzen, maar de situatie van dat moment tonen. Dat is het geval bij de brieven, bij het verschijnen van het Lam voor de troon van God (Openbaring 5), bij het verbreken van de eerste vijf zegels (Openbaring 6). Verder bijvoorbeeld de geboorte van een Kind dat daarna in de hemel wordt opgenomen. Dat kan niet anders of het verwijst naar de komst van de Here Jezus op aarde en zijn opname in de hemel 12. Zulke gedeelten vormen dan de achtergrond van wat daarna plaats gaat vinden.
En wat betekent “met spoed”? Het betekent niet ‘binnenkort’ (NBV21). Wij zijn nu al weer twee duizend jaar verder. Moeten wij het dan maar opgeven te trachten deze dingen te duiden? Petrus schrijft dat de Here niet vertraagt met wat Hij aan het doen is 13, Hij werkt met spoed. Dat het lang lijkt te duren ligt aan onze opvatting van tijd, niet aan de snelheid waar God mee werkt. God vertraagt de belofte niet, Hij stelt niet uit! Waakzaam blijven geldt voor elke tijd, de onze niet minder.
De woorden ‘met spoed’ worden in een vergelijkbare passage in Daniël aangeduid met de woorden ‘in de toekomende dagen’. Dat niet over jaren wordt gesproken maar over dagen wijst op haast 14. Daniël legt een droom uit die de koning had gezien. Het ging om een beeld dat vier koninkrijken symboliseerde. Eerst het grote koninkrijk van Nebukadnezar, Babel. Dan het koninkrijk van de Meden en Perzen, vervolgens het Griekse en dan het Romeinse rijk, het laatste gesymboliseerd met voeten van leem en ijzer waar het beeld op rustte. In het laatste van de dagen komt dan het koninkrijk uit de hemel, dat eeuwig duurt. Voor Johannes en zijn tijdgenoten was het een overbekende profetie. Vanzelfsprekend hebben de gelovigen zich afgevraagd waarom Jezus nog steeds niet terug kwam. Zoals in de brief van Petrus en in de Thessalonicenzen brief van Paulus. Ook Openbaring zal hier op ingaan. De zeven brieven aan de gemeenten sporen steeds aan om vol te houden. God werkt immers met spoed, ook al kan het kan voor ons besef wel even duren.
καὶ ἐσήμανεν En Hij (God) heeft (dit via tekenen) te kennen gegeven,
Het is niet altijd duidelijk hoe de communicatie verloopt, waarschijnlijk is het God die de initiator blijft van wat bekend wordt gemaakt, maar hier worden ook engelen voor gebruikt. Het gebruikte werkwoord wijkt af van wat gewoonlijk meedelen/ te kennen geven aanduidt. Hier is het werkwoord sēmainō gebruikt, het betekent met een teken te kennen geven. Vandaar de toevoeging ‘via tekenen’. Johannes krijgt via beelden te zien wat met spoed moet gebeuren. Dit is een sleutel die zeer belangrijk is om vast te houden. Dus door de beelden heen leren kijken, hun universele betekenis gaan zien, hun achtergrond begrijpen. Zo blijft het boek actueel tot Jezus terug komt. Het gaat niet om de beelden op zich, maar om hun betekenis. Televisiebeelden of voorpagina’s uit de krant van vandaag zijn niet de beelden die Johannes zag. Zo kijken naar Openbaring kan juist leiden tot een blikvernauwing, die het tekenkarakter teniet doet.
ἀποστείλας διὰ τοῦ ἀγγέλου αὐτοῦ gezonden hebbende door de engel van Hem,
Engelen zijn de aangewezen boodschappers om mensen bekend te maken met boodschappen uit de hemel. Bode is een van de betekenissen van het woord voor engel. Deze engel is niet zo maar een engel, maar is de engel van Hem, van God. Deze engel is niet Jezus. Deze engel komt nog één keer voor in Opb 22: 6b 15.
τῷ δούλῳ αὐτοῦ Ἰωάννῃ, aan de slaaf van Hem, Johannes,
Johannes, de slaaf van God, wordt pas op het eind van de zin genoemd. Hij is niet belangrijk waar het gaat om deze boodschap uit de hemel! Hij noemt zich gewoon Johannes, niet apostel van Jezus Christus. Ook in zijn Evangelie en in zijn brieven heeft hij zich als auteur steeds bescheiden opgesteld. Als slaaf, kan en zal Johannes er geen eigen mening op na houden. Hij moet alleen doorgeven wat de engel hem namens God openbaart, wat hij ziet en hoort. Dan past het om zich alleen Johannes te noemen. Maar anoniem deze openbaring de wereld insturen kan natuurlijk ook niet. De lezer/ hoorder moet weten of het een betrouwbare getuige is die dit boek heeft opgesteld.
Het past dat juist deze discipel, die in het bijzonder door Jezus werd liefgehad 16, 17 ,18, 19 deze boodschap mag ontvangen en doorgeven. Het is een bevoorrechte positie om in dienst te worden genomen door God en zijn slaaf te zijn! Slaven in die tijd konden ook een hoge positie bekleden. Er waren artsen onder, huisbeheerders, rentmeesters enz. Het is in lijn met het OT waar profeten (Jesaja) en koningen dienstknechten/slaven van God werden genoemd 20, 21. Als een pseudo Johannes Openbaring zou hebben bedacht, dan zou het boek nooit met gezag door de gemeenten zijn aanvaard en verspreid.
ὅσα εἶδεν. alles wat hij heeft gezien.
Johannes laat niets weg van wat hij zag. Nogmaals blijkt dat het woord, het getuigenis, vooral via beelden tot hem is gekomen.

2 ὃς ἐμαρτύρησεν τὸν λόγον τοῦ θεοῦ Die (Johannes), hij heeft getuigd van het woord van God
De lezer, de hoorder, wordt er van verzekerd dat Johannes heeft gedaan wat hij moest doen, hij heeft alles naar waarheid op schrift gesteld. Hij is getuige van wat God heeft gezegd en getoond, dat beschrijven is verantwoordelijk werk. Daar kun je niet zo maar wat aan wat veranderen op straffe van zelf door God verworpen te worden als een valse getuige. Het resultaat ligt voor ons, het is woord van God. Zoals het ook kwam tot de profeten in het OT, …. Hosea, Joël, Jeremia. “Zo spreekt de HERE….” Zo staat Johannes in lijn met de profeten van het oude testament. Ook hij was voluit Jood, opgevoed, onderwezen in de Schriften, daarin ondergedompeld, hij wist wat van hem werd verwacht.
Sommigen denken dat Johannes met dit vers aangeeft wie hij zelf is via een verwijzing naar o.a. het begin van zijn Evangelie 22. Maar dat doet hij later in vers 9.
καὶ τὴν μαρτυρίαν Ἰησοῦ Χριστοῦ en van het getuigenis van Jezus Christus.
In Openbaring staat Jezus Christus centraal, Hij laat veel van zich zien en horen. Ook daar doet Johannes verslag van. In vers 9 schrijft Johannes dat hij verbannen was omwille van het Woord van God en het getuigenis van Jezus Christus. Dat kan (nog) niet Openbaring zijn, wel wat hij van Jezus op aarde van nabij heeft meegemaakt. Hoe Jezus toen steeds in Naam van God heeft gesproken en gehandeld. Hoe Hij zich heeft bekend gemaakt als de Gezalfde, de Messias van God. In vers 9 gaat het om het getuigenis dat Jezus Christus van zichzelf heeft gegeven. Dat zal Johannes hebben doorverteld.

Zaligspreking

3 Μακάριος ὁ ἀναγινώσκων Zalig, gelukkig, de voorlezende
Het getuigenis is op schrift gesteld om naar te luisteren, om een zegen te brengen voor alle gelovigen, voor de gemeente. Maar allereerst is degene die voorleest gelukkig te noemen. Want, wanneer je in de tijd van Johannes kon lezen, dan was je bevoorrecht. Voorlezen is hier de juiste vertaling. Een tekst toonde alleen aan elkaar geschreven letters, vaak alles in alleen hoofdletters, geen punten, geen komma’s of andere leestekens, geen afbreektekens als woorden waren doorgeknipt op het eind van een kolom. Vanuit zo een tekst moest je de woorden zien te herkennen, op te rapen, ‘omhoog’ te brengen zoals het voorvoegsel ana in het Grieks aangeeft. Soms geven doorgeknipte woorden ook wel problemen als er meerdere oplossingen mogelijk blijken. Om goed te kunnen voorlezen moest veel werk worden verzet, het kostte veel deskundige voorbereiding.

Dit is Openbaring 1: 1-3 uit de Sinaïticus, een handgeschreven bijbel uit midden vierde eeuw.

Na deze studie zou de voorlezer moeten weten wat er staat, wat er wordt bedoeld. Pas dan kon hij de tekst goed voordragen, kon hij de juiste woorden en accenten gebruiken aan de hand van waar hij de leestekens had bedacht. Van deze voorbereiding werd hij zeker niet minder. Voorlezen was dan ook min of meer interpreteren, uitleg en verklaring geven. Zo spreekt het vanzelf dat de voorlezer als eerste een zegen ontving voor zijn inspanningen. En deelde hij in het voorrecht dat Johannes al had genoten om als eerste getuige te mogen zijn van deze openbaring van Jezus Christus. Maar er moet geen misverstand ontstaan alsof alleen zij die konden lezen wat hadden aan een dergelijk geschrift, de hoorders werden ook gezegend.
Het voorlezen in de gemeenten was een stukje van de liturgie. Daarmee sloot de oude kerk aan op de Joodse dienst in de synagoge. Zo las ook Jezus een keer voor in de synagoge van Nazareth 23. Het bleef dus inderdaad niet bij voorlezen. Jezus voegde er ook de interpretatie en de toepassing aan toe. Zo worden allen betrokken bij het woord van God. In Nazareth liep dat overigens niet goed af toen de Here Jezus zijn uitleg vervolgde.
καὶ τηροῦντες τὰ ἐν αὐτῇ γεγραμμένα, en (de) bewarenden de in haar geschreven (dingen),
Het mag niet zo zijn, het ene oor in en het andere oor uit. Gedenken, bewaren is een belangrijk Bijbels principe. Wat bekend is gemaakt moet in herinnering worden gebracht om het vast te houden, om het leven er naar te richten. Dus de boekrol steeds weer open rollen, weer (voor)lezen, luisteren, nadenken, onthouden en toepassen. De gelovigen van de eerste eeuw hebben al luisterend meegekeken in hemelse sferen. Zo zagen zij in beelden de wereldrijken opkomen en voorbijgaan, zagen zij verdorven steden omgekeerd worden. Zagen zij Jezus als Rechter optreden. Met hen meeluisteren en kijken en de vertaalslag naar onze tijd maken is onze opdracht voor nu.
ὁ γὰρ καιρὸς ἐγγύς. de tijd immers (is) dichtbij!
Dus inderdaad, het gebeurt met spoed. Het Grieks geeft voor ’tijd’ kairos aan, niet chronos. De laatste is onze tijdmeting met een uurwerk. Maar kairos geeft tijd aan, als de tijd om in te leven. Een (nieuw) tijdperk komt eraan waarin alles anders wordt. In de tijd van de eerste eeuw waren de gelovigen er zeker van dat er snel een einde zou komen aan het beeld op lemen voeten waar Daniël 2 op duidt. Het koninkrijk van de hemel, met Jezus als Koning, komt binnenkort voor eeuwig, daar waren zij vast van overtuigd. De gelovigen waren toen aan veel kanten in gevaar. Verleiding van binnen uit, ingeslopen dwaalleraren, verdrukking van buiten, verleiding van gemakzucht en weelde. Straks komen zij voor koning Jezus te staan. Dan moeten zij verantwoording afleggen voor de wijze waarop zij Hem hebben gediend. Die tijd is nog altijd nabij. Hoe zullen wij voor Hem staan? Het zijn nog altijd de laatste dagen, daarom zeer waakzaam zijn!

Deze inleiding op Openbaring maakt duidelijk dat God in dit boek spreekt. Het is een woord uit de hemel: “Zo spreekt de HERE”.

ga verder naar Opb 1:4-6

  1. Mat 11:25 In die tijd antwoordde Jezus en zei: Ik dank U, Vader, Heere van de hemel en van de aarde, dat U deze dingen voor wijzen en verstandigen verborgen hebt, en ze aan jonge kinderen hebt geopenbaard. []
  2. Mat 16:17 En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is. []
  3. 1Kor 3:13 ieders werk zal openbaar worden. De dag zal het namelijk duidelijk maken, omdat die in vuur verschijnt. En hoe ieders werk is, zal het vuur beproeven. []
  4. Oude Testament []
  5. Efeze 3:3 dat Hij mij door openbaring dit geheimenis bekendgemaakt heeft (zoals ik eerder in het kort geschreven heb; 4 waaraan u, als u dit leest, mijn inzicht kunt bemerken in het geheimenis van Christus), 5 dat in andere tijden niet bekendgemaakt is aan de mensenkinderen, zoals het nu geopenbaard is aan Zijn heilige apostelen en profeten door de Geest, 6 namelijk dat de heidenen mede-erfgenamen zijn en tot hetzelfde lichaam behoren en mededeelgenoten zijn van Zijn belofte in Christus, door het Evangelie, []
  6. Joh 14:9 Wie Mij heeft gezien heeft de Vader gezien. Joh 15:15 Ik noem u niet meer slaven, want de slaaf weet niet, wat zijn heer doet; maar u heb Ik vrienden genoemd, omdat Ik alles, wat Ik van mijn Vader gehoord heb, u heb bekend gemaakt. []
  7. Mat 3:17 En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! []
  8. Luk 9: 35 En er kwam een stem uit de wolk, die zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, luister naar Hem! []
  9. Joh 15:15 Ik noem u niet meer slaven, want een slaaf weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb. []
  10. Mat 16:21a Van toen aan begon Jezus Zijn discipelen te laten zien dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel zou moeten lijden []
  11. Mat 24:6 U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde. []
  12. Opb 12:5 En zij baarde een Zoon, een mannelijk Kind, dat alle heidenvolken zal hoeden met een ijzeren staf. En haar Kind werd weggerukt naar God en naar Zijn troon. []
  13. 2 Petr. 4:8 Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. 9 De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat traagheid vinden), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. []
  14. Dan 2: 28 Maar er is een God in de hemel, die verborgenheden openbaart; Hij heeft de koning Nebukadnezar bekendgemaakt wat in de toekomende dagen geschieden zal. Uw droom en de gezichten die u op uw legerstede voor ogen kwamen, waren deze: 29 bij u, o koning, rezen, terwijl gij op uw legerstede lag, gedachten op over wat er na dezen geschieden zou, en Hij, die verborgenheden openbaart, heeft u bekendgemaakt wat er geschieden zal. []
  15. En de Heere, de God van de heilige profeten, heeft Zijn engel gezonden om Zijn dienstknechten te laten zien wat met spoed moet gebeuren. []
  16. Joh 13:23 En een van Zijn discipelen, die Jezus liefhad, lag aan in de schoot van Jezus. []
  17. Joh 19:26 Toen nu Jezus Zijn moeder zag en de discipel die Hij liefhad, bij haar zag staan, zei Hij tegen Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. []
  18. 20:2 Daarom snelde zij terug en ging naar Simon Petrus en naar de andere discipel, die Jezus liefhad, []
  19. 21:7 De discipel dan die Jezus liefhad, zei tegen Petrus: Het is de Heere! []
  20. Nu 12:7 Alzo is Mijn knecht Mozes niet, die in Mijn ganse huis getrouw is. []
  21. 2 Sam 3:18 Door de hand van David, Mijn knecht, zal Ik Mijn volk Israël verlossen van de hand der Filistijnen. []
  22. Joh 1: 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 1 Joh 1: 1 Wat er was vanaf het begin, wat wij gehoord hebben, wat wij gezien hebben met onze ogen, wat wij aanschouwd hebben en onze handen getast hebben van het Woord des levens .. 3 wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, []
  23. Lukas 4:16 En Hij kwam te Nazareth, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. 17 En Hem werd het boek van de profeet Jesaja ter hand gesteld en toen Hij het boek geopend had, vond Hij de plaats, waar geschreven is: 18 De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden 19 om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren. 20 Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. En de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. 21 En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is dit Schriftwoord voor uw oren vervuld. 22 En allen betuigden hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van zijn lippen kwamen en zij zeiden: Is dit niet de zoon van Jozef? []