Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
naar Hoofdstukken
hoofdpagina site
HSV 9 Hierna zag ik en zie, een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle naties, stammen, volken en talen, stond vóór de troon en vóór het Lam, bekleed met witte gewaden en palmtakken in hun hand. 10 En zij riepen met een luide stem: De zaligheid is van onze God, Die op de troon zit, en van het Lam! 11 En alle engelen stonden rondom de troon, de ouderlingen en de vier dieren. Zij wierpen zich vóór de troon neer met hun gezicht ter aarde en aanbaden God, 12 en zeiden: Amen. De lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid, de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte is aan onze God tot in alle eeuwigheid. Amen.
NBG51 9 Daarna zag ik, en zie, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle volk en stammen en natiën en talen stonden voor de troon en voor het Lam, bekleed met witte gewaden en met palmtakken in hun handen. 10 En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam! 11 En al de engelen stonden rondom de troon en de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en aan-baden God, 12 zeggende: Amen, de lof en de heerlijkheid, en de wijsheid en de dankzegging, en de eer en de macht en de sterkte zij onze God tot in alle eeuwigheden! Amen.
NBV21 9 Hierna zag ik dit: een onafzienbare menigte, die niemand tellen kon, uit alle landen en volken, van elke stam en taal. In het wit gekleed en met palmtakken in hun hand stonden ze voor de troon en voor het lam. 10 Luid riepen ze: ‘De redding komt van onze God, die op de troon zit, en van het lam!’ 11 Alle engelen stonden om de troon en de oudsten en de vier wezens heen. Ze wierpen zich neer voor de troon en aanbaden God 12 met de woorden: ‘Amen! Lof, majesteit en wijsheid, dank en eer en macht en kracht komen onze God toe, tot in eeuwigheid. Amen.’
Een niet te tellen menigte van overwinnaars
9 Μετὰ ταῦτα εἶδον, καὶ ἰδοὺu (Na) Daarna zag ik, en zie
Het ‘daarna’ waar de zin mee begint heeft in het Grieks letterlijk ‘met deze dingen’, dus een meervoudsvorm. Het meervoud sluit aan op het in bedwang houden van de vier winden plus het werk van de verzegeling. Nadat Johannes het getal van het aantal verzegelden hoorde, ziet hij nu het resultaat. Deze combinatie van horen en zien kwam al voor in Openbaring 1. Wat te zien valt ‘vertelt’ vaak meer dan wat gehoord werd. Dit zal te maken hebben met het tekenkarakter van Openbaring. Openbaring 1 beschrijft dat Johannes een stem hoort die hem opdraagt brieven te schrijven aan de zeven gemeenten. Als hij de spreker wil zien, ziet hij zeven kandelaren en daartussen een verschijning die groot ontzag opwekt 1. Later in Opb 5:5 hoort hij van een oudste dat de Leeuw van Juda, de grote Overwinnaar is. Daarna ziet Hij Jezus staan als een ‘geslacht’ Lam 2. Hier ziet hij wie die honderdvierenveertigduizend zonen van Israël zijn.
ὄχλος πολύς, ὃν ἀριθμῆσαι αὐτὸν οὐδεὶς ἐδύνατο, een menigte talrijk, die tellen, haar? Nee, niemand, die (dat) kon.
De vraag van de aardebewoners die het laatste oordeel op zich af zien komen was “wie kan staande blijven?” 3. Het blijken er ontelbaar veel te zijn. De verzegeling met de Heilige Geest heeft hen staande gehouden in alle verdrukking, in tijden van vervolging maar ook in tijden van vrede vol misleiding. God kent hun aantal precies, een volmaakt getal. Maar hun hoeveelheid is, zoals hier blijkt, voor mensen en engelen niet te tellen. Het gaat hen ook niet aan hoeveel het er zijn. De belofte aan Abraham wordt geheel vervuld, zijn nageslacht zou niet te tellen zijn 4, 5. Deze belofte werd herhaald aan Izak 6 en aan Jakob 7. Het omvat alle geloofsgetuigen, ook hen die nog zouden sterven 8, 9. Wanneer alle geloofsgetuigen in de hemel verzameld zijn, zal God hen recht gaan doen. Openbaring 6:12-17 heeft al laten zien dat dan het einde komt. En zij komen werkelijk overal vandaan.
ἐκ παντὸς ἔθνους Uit alle (heiden)volken
Het Griekse ethnous wijst in het algemeen op de volken van de wereld. Volken die zich onderscheiden van anderen door hun eigen gewoonten en cultuur. Dat deze voorop staan is heel opvallend. Het laat gelijk zien dat wat Johannes hoorde over de 12 stammen breed moet worden opgevat. Uit alle heidenvolken, de volken buiten Israël, ziet hij verzegelde overwinnaars. Maar wel samen met de gelovigen uit Israël zoals blijkt uit het volgende
καὶ φυλῶν en (alle) stammen
Vrijwel altijd in het NT worden met “phulai” de stammen van Israël aangeduid.
καὶ λαῶν en (alle) volken
Met laos voor volk wordt in het Nieuwe Testament vrijwel altijd Israël als het eigen volk van God aangeduid. Het meervoud hier wijst erop dat vanuit de stammen meerdere volken zijn ontstaan. Precies dezelfde combinatie van ethnos en laos staat in Handelingen 4, maar dan in het verband dat beiden als vijanden optrekken tegen de apostelen van de Here Jezus. En daar wordt ook gezegd dat het om de volken van Israël gaat 10. Deze opsomming is misschien wat redundant, de bedoeling is dat er geen enkele categorie wordt overgeslagen.
καὶ γλωσσῶν en (alle) talen
Deze laatste aanduiding maakt het helemaal compleet. Groepjes mensen met een gemeenschappelijk taal, die misschien te klein zijn om nog een volk genoemd te worden horen er ook bij. Het laat zien dat het niet uitmaakt welke taal zij spreken. In feite spreken zij allen dezelfde taal, want het is één volk dat straks met één stem God zal prijzen. Johannes heeft de Pinksterdag mee gemaakt, hij weet dat de verzegeling met de Geest mensen ‘één maakt en het verschil tussen talen ongedaan maakt. De opsomming, in enkelvoud, van stam, taal, volk en natie komt voor in Opb 5 11.
ἑστῶτες ἐνώπιον τοῦ θρόνου staande voor het aangezicht van de troon
Nog een duidelijker antwoord op de vraag van de aardbewoners (Opb 6:17b) wie kan dan staande blijven? Heel deze schare staat nota bene voor de troon. Dat dit is dankzij het Lam wordt straks verklaard. God wordt niet genoemd, alleen de troon. Deze schare van mensen bestaat uit trouwe volgelingen van het Lam, als het moest tot in de dood. De dood kon hen niet houden, zo staan ook zij nu voor de troon, net als eerder het Lam 12.
καὶ ἐνώπιον τοῦ ἀρνίου en voor het aangezicht van het Lam περιβεβλημένους στολὰς λευκὰς bekleed zijnde (met) gewaden, witte,
De aandacht valt op het Lam, de grote Overwinnaar. De witte kleding wijst op overwinning, op gereinigd zijn, op feestkleding. Allen zijn bekleed zoals ook de martelaren, de geloofsgetuigen. onder het altaar witte klederen ontvingen. Openbaring 19 zal meer onthullen over dat witte kleed, het blijkt een bruidskleed te zijn. De gemeente in Sardis krijgt als belofte dat wie overwint witte kleding zal ontvangen, en voor de troon van God en zijn engelen mag verschijnen. Als Openbaring in alle gemeenten wordt voorgelezen, zien allen dat overwinnaars loon ontvangen. Niet een verdienste, want het is Gods werk. Hij heeft hen er toe in staat gesteld door hen te verzegelen. Voor wie de Heilige Geest zijn werk laat doen en Hem niet tegenstaat is er genadeloon.
καὶ φοίνικες ἐν ταῖς χερσὶν αὐτῶν, en palmtakken in de handen van hen.
Palmtakken stonden in die tijd symbool voor overwinning, afbeeldingen op munten laten dat zien. Johannes 12 beschrijft dat Jezus werd toegewuifd met palmtakken toen Hij Jeruzalem binnen ging, van Hem verwachtten zij de overwinning 13. Op het Loofhuttenfeest, het laatste oogstfeest in het jaar, speelden palmtakken een grote rol. Zij vormden de basis van een groen bundeltje takken, de loelav, om God te danken voor alles wat Hij gaf in de oogst. Deze ontelbare menigte viert het feest van de overwinning en zij brengen de eer daarvoor toe aan God en aan Jezus. De overwinning is behaald, dat staat vast, ook al moet het krijgen van een nieuw lichaam en het leven op de nieuwe aarde nog komen. Verdere uitleg over deze menigte komt in vers 14.
Een allergrootst eerbetoon aan God en zijn Zoon
10 καὶ κράζουσιν φωνῇ μεγάλῃ λέγοντες· en roepende met een stem groot, zeggende
Dit moet iedereen horen, vandaar die luide stem.
ἡ σωτηρία τῷ θεῷ ἡμῶν τῷ καθημένῳ ἐπὶ τῷ θρόνῳ καὶ τῷ ἀρνίῳ. het heil aan de God van ons, de verblijvende op de troon en aan het Lam
Alle overwinnaars belijden dat zij hun heil, hun overwinning om te kunnen volharden alleen te danken hebben aan God en aan het Lam. Hij heeft hen verzegeld en beschermd, daarom konden zij overwinnen. Alleen daarom staan zij zonder vrezen, helemaal rein, in witte kleren voor de troon (Opb 4:5) van het hemelse gericht.
11 Καὶ πάντες οἱ ἄγγελοι εἱστήκεισαν κύκλῳ τοῦ θρόνου En al de engelen, zij stonden rondom de troon,
In de Joodse traditie wordt verondersteld dat engelen de knieën niet kunnen buigen, zij zouden altijd staan. Altijd klaar om aan de slag te gaan. Zoals eerder is gezien, Opb 5:11, bevinden de engelen zich in een grote kring rondom de troon.
καὶ τῶν πρεσβυτέρων zo ook de oudsten καὶ τῶν τεσσάρων ζῴων en de vier levende wezens
Ook zij bevinden zich in een kring rondom de troon, Opb 4:4 en Opb 4:6b. Dat de oudsten mochten zitten in de nabijheid van God was een uitzondering, maar hier wordt gesuggereerd dat ook zij staan. Bij het zien van zo een grote feestende schare blijf je niet zitten. Maar dan gebeurt dit..
καὶ ἔπεσαν ἐνώπιον τοῦ θρόνου ἐπὶ τὰ πρόσωπα αὐτῶν en zij vielen voor de troon, op de aangezichten van hen, καὶ προσεκύνησαν τῷ θεῷ en zij aanbaden God.
Ook in Opb 5 wierpen de oudsten en de vier levende wezens zich op de grond om het Lam te eren nadat Het de boekrol uit de hand van God had mogen nemen (Opb 5:8). Hier worden niet de overwinnaars geëerd, maar God. Hij is de oorsprong van de verlossing van deze menigte die zij hier aanschouwen. Of de engelen voluit liggend met het gezicht naar beneden de grootste eer bewijzen aan God, zou misschien ook uit de tekst kunnen worden afgeleid.
12 λέγοντες ἀμήν, zeggende Amen!
Met dit Amen stemmen deze hemelbewoners in met de lofzang van de grote menigte van overwinaars. Wij lezen niet dat de overwinnaars zich neerwerpen. Zij worden getoond als echte overwinnaars, gekleed in blinkend smetteloos wit en de palmtakken in de hand. Niet zij worden geëerd, maar staande zijn zij het levende bewijs, dat toont hoe krachtig en onweerstaanbaar het verzegelende werk van de Heilige Geest is geweest.
ἡ εὐλογία de zegening
het goede zeggen van God dat deed ook die grote menigte, daar kan nog veel aan worden toegevoegd nl.
καὶ ἡ δόξα en de heerlijkheid
de grootst denkbare, zichtbare en hoorbare pracht en schoonheid die bij God hoort
καὶ ἡ σοφία en de wijsheid
zijn raad om zijn Zoon te zenden als een Lam dat Satan verslaat getuigt van de hoogste wijsheid, daarmee heeft hij alle wijzen van de wereld ook beschaamd gemaakt (1 Kor 1)
καὶ ἡ εὐχαριστία en de dankzegging
Hem komt voor alles de grootste dank toe
καὶ ἡ τιμὴ en de eer
alle eerbewijzen aan God, niemand anders heeft hier aan bij gedragen
καὶ ἡ δύναμις en de macht
God heeft alle bevoegdheden, Hij is Soeverein, kan doen wat Hij wil
καὶ ἡ ἰσχὺς en de kracht
en daarbij alle kracht om die besluiten uit te voeren en te doen slagen
τῷ θεῷ ἡμῶν εἰς τοὺς αἰῶνας τῶν αἰώνων· ἀμήν. aan de God van ons tot in de eeuwen van de eeuwen. Amen!
Alle zeven lofprijzingen gelden God, de Schepper van hemel en aarde. Die ook de God en Vader van wie gelooft genoemd mag worden! Amen geeft aan, dit is onbetwist waar. Zo is het, zo zal het zijn, voor altijd en eeuwig. “Want deze God is onze God, Hij is ons deel ons zaligst lot…”. Psalm 48:6 berijmd.
Ga verder naar Opb 7:13-17
Ga terug naar Opb 7:4-8
- Opb 1:10 Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren, en ik hoorde achter mij een luide stem, als van een bazuin, 11 zeggende: Hetgeen gij ziet, schrijf dat in een boek en zend het aan de zeven gemeenten: naar Efeze, en naar Smyrna, en naar Pergamum, en naar Thyatira, en naar Sardes, en naar Filadelfia en naar Laodicea. 12 En ik keerde mij om, ten einde de stem te zien, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden kandelaren,13 en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst….. [↩]
- Opb 5:5 En een van de ouderlingen zei tot mij: Ween niet; zie, de Leeuw, Die uit den stam van Juda is, de Wortel Davids, heeft overwonnen, om het boek te openen, en zijn zeven zegelen open te breken. 6 En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen. [↩]
- Opb 6:16 [↩]
- Gen13:16 En ik zal je zo veel nakomelingen geven als er stof op de aarde is: ze zullen even ontelbaar zijn als alle stofdeeltjes op de aarde. [↩]
- Gen 15:5 Toen leidde Hij hem naar buiten en zei: Kijk toch naar de hemel en tel de sterren, als u ze kunt tellen. En Hij zei tegen hem: Zo talrijk zal uw nageslacht zijn. [↩]
- Gen 26:4 Ik zal uw nageslacht zo talrijk maken als de sterren aan de hemel en uw nageslacht al deze landen geven. In uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, 5 omdat Abraham Mijn stem gehoorzaamd heeft en Mijn voorschriften, Mijn geboden, Mijn verordeningen en Mijn wetten in acht genomen heeft. 6 Zo bleef Izak in Gerar wonen. [↩]
- Gen 28:13 En zie, de HEERE stond boven aan die ladder en zei: Ik ben de HEERE, de God van uw vader Abraham en de God van Izak; dit land waarop u ligt te slapen, zal Ik u en uw nageslacht geven. 14 Uw nageslacht zal talrijk zijn als het stof van de aarde en u zult zich uitbreiden naar het westen, het oosten, het noorden en het zuiden. In u en uw nageslacht zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden. [↩]
- Opb 6:11 En aan ieder van hen werd een lang wit gewaad gegeven. En tegen hen werd gezegd dat zij nog een korte tijd moesten rusten, totdat ook het aantal van hun mededienstknechten en hun broeders, die evenals zij gedood zouden worden, volledig zou zijn geworden. [↩]
- Nederlandse Geloofsbelijdenis Artikel 37: Tenslotte, op grond van de Bijbel geloven wij dat onze Heere Jezus Christus uit de hemel zal komen, om Zichzelf te openbaren als Rechter over de levenden en doden. Dit zal gebeuren wanneer de door God vastgestelde tijd gekomen is (die onbekend is voor alle schepsels) en het aantal uitverkorenen compleet is… [↩]
- Hnd 4:24b Heere! U bent de God Die de hemel en de aarde en de zee gemaakt hebt, en alle dingen die erin zijn, 25 en Die bij monde van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenvolken (ethnous) en bedenken de volken (laov) wat inhoudsloos is? 26 De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de Heere en tegen Zijn Gezalfde. 27 Want, in waarheid, tegen Uw heilig Kind Jezus, Die U gezalfd hebt, zijn Herodes en Pontius Pilatus samen met de heidenen (ethnous) en de volken (laov) van Israël bijeengekomen, [↩]
- 5:9 En zij zongen een nieuw lied en zeiden: U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie (heidenvolk). [↩]
- Opb 5:6 En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, ). Naderen tot de troon leek wel totaal onmogelijk, zie bij Opb 4:5 en Opb 4:6b. Maar het Lam, de Zoon des mensen, heeft de toegang daartoe mogelijk gemaakt. Over Jezus, de Zoon des mensen en volken, naties en talen zie weer Daniël 7 ((Dan 7:13b Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht nader bijkomen. 14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. [↩]
- Joh 12:13 namen zij de takken van de palmbomen en gingen de stad uit Hem tegemoet en riepen: Hosanna! Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere, de Koning van Israël! [↩]