Openbaring in het kort, een overzicht
Introductie op Openbaring
Hoofdstukken Openbaring
hoofdpagina site
Een ontzagwekkende verschijning
HSV 12 En ik keerde mij om, om de stem te zien die met mij had gesproken. En toen ik mij had omgekeerd, zag ik zeven gouden kandelaren. 13 En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; 14 en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, 15 en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht. 17a En toen ik Hem zag, viel ik als dood aan Zijn voeten
NBG 12 En ik keerde mij om, ten einde de stem te zien, die met mij sprak. En toen ik mij omkeerde, zag ik zeven gouden kandelaren, 13 en te midden van de kandelaren iemand als eens mensen zoon, bekleed met een tot de voeten reikend gewaad, en aan de borsten omgord met een gouden gordel; 14 en zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam; 15 en zijn voeten waren gelijk koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt, en zijn stem was als een geluid van vele wateren. 16 En Hij had zeven sterren in zijn rechterhand en uit zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en zijn aanzien was gelijk de zon schijnt in haar kracht. 17a En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten
NBV21 12 Ik draaide me om, om te zien welke stem er tegen mij sprak. Toen zag ik zeven gouden kandelaars,13 en daartussen iemand die eruitzag als een mens. Hij was gekleed in een lang gewaad en had een gouden band om zijn borst. 14 Zijn haar was wit als witte wol of als sneeuw, en zijn ogen waren als een vlammend vuur. 15 Zijn voeten gloeiden als brons in een oven. Zijn stem klonk als het geluid van geweldige watermassa’s. 16 In zijn rechterhand had Hij zeven sterren en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard. Zijn gezicht schitterde als de felle zon. 17a Toen ik Hem zag viel ik als dood voor zijn voeten neer.
12 Καὶ ἐπέστρεψα βλέπειν τὴν φωνὴν ἥτις ἐλάλει μετ’ ἐμοῦ, En ik wendde mij, (om te) zien de stem die sprekende was 1 met mij
De omschrijving “de stem zien” is uiteraard overdrachtelijk. Johannes wil zien wie hier spreekt. Hij herkent de stem niet. In Openbaring komt vaak de volgorde voor van horen naar zien. Dat biedt soms een sleutel om de passage te begrijpen. Wat wordt gehoord is dan nauw verbonden met wat daarna wordt getoond.
καὶ ἐπιστρέψας εἶδον ἑπτὰ λυχνίας χρυσᾶς en ik mij omgekeerd hebbend, ik heb gezien zeven kandelaars, van goud.
Nu Johannes zich mogelijk naar het oosten 2 omkeert ziet hij niet gelijk wie spreekt. Hij ziet zeven gouden lampvoeten, kandelaars waar (olie)lampen op geplaatst worden. Het verschil tussen lampen en lampvoeten komt duidelijk naar voren in Matt 4:5 3. De menorah die destijds (Ex 25: 31-40) voor de tabernakel werd gemaakt droeg 7 lampen. Eén lamp in het midden op de ‘hoofdstam’, de andere 6 op zijtakken aan weerszijden. Licht en vuur staan symbool voor de aanwezigheid van God. Johannes kent de menorah als geen ander, vanaf zijn jeugd zal hij bij de betekenis ervan zijn opgevoed. Zeven is steeds symbool voor perfectie, voor compleetheid.
In 70 na Chr werd de tempel in Jeruzalem verwoest onder leiding van de Romeinse generaal Titus en de menorah werd in triomf door de vijand als schat meegevoerd. De Romeinen waren heel benieuwd geweest naar het afgodsbeeld dat zij in de tempel aan zouden treffen. Maar dat viel tegen. Het heilige der heiligen bleek leeg. Alleen een gouden lampstandaard die daarvoor stond leek het meest belangrijk. In het jaar 81 heeft keizer Domitianus zijn broer Titus geëerd met een triomfboog in Rome.
In deze triomfboog staat een afbeelding van het wegvoeren van de tempelschatten, waaronder de menorah. Het is een zware slag geweest voor alle Israëlieten, geen Jood zal ooit onder die boog door lopen. Het gemis van samen komen in de tempel zal nog altijd gevoeld worden. De afbeelding in de boog, in steen gegrift, heeft voor altijd de band vastgelegd tussen Israël met Jeruzalem en de tempelberg. Johannes heeft vast van deze boog geweten en de herinneringen aan de tempel zullen voor hem nog altijd levend zijn. Wat heeft hij daar veel meegemaakt, vooral ook met Jezus.
Johannes krijgt nu te zien dat de aanwezigheid van God bij zijn volk niet is verdwenen. De zeven kandelaars zullen hem aan de menorah hebben doen denken. Eerder heeft Zacharia gezien 4 dat na de verwoesting van de tempel door de Babyloniërs er ook weer een kandelaar in de herbouwde tempel zou staan met zeven lampen. Het licht daarvan zou nooit gedoofd worden. Johannes ziet nogmaals een vervulling van dat visioen, maar toch ook weer heel anders!
13 καὶ ἐν μέσῳ τῶν λυχνιῶν en in het midden van de (zeven) kandelaars ὅμοιον υἱὸν ἀνθρώπου Een gelijkende (op) een zoon van een mens
Gelijkende op…. Johannes formuleert voorzichtig. Hij heeft een bijzonder visioen gezien. Vanuit zijn kennis van de Schriften en van wat hij in zijn eigen leven heeft gezien en gehoord moet hij nu beschrijven wat hij hier hoort en ziet. Het visioen lijkt op visioenen van profeten uit het OT. Die zullen in zijn herinnering naar boven komen. Een mensen-zoon. Zo heeft Jezus zich steeds bekend gemaakt, als eerste aan Nathanael 5. Jezus gebruikt die titel niet om maar “gewoon” te doen, om een eenvoudig mens te zijn, nee integendeel, Hij is de degene die tot God mag naderen als een Mensenzoon, zoals Daniel heeft gezien 6. De Here Jezus wist dat Hij de vervulling was van die profetie 7 en zijn volgelingen namen dat over 8. Johannes omschrijft de mensen-zoon net zo als Daniel dat deed: ‘iemand die lijkt op een zoon van een mens’. Deze mensen-zoon is aanwezig in het midden van de zeven kandelaars. Maar als de zeven kandelaars bij de tempel horen waar is dan de tempel? Johannes kan nog niet helemaal beseffen wat dit betekent. Straks krijgt hij uitleg, die zal hem met buitengewoon grote vreugde en dankbaarheid vervullen.
ἐνδεδυμένον ποδήρη gekleed zijnde, tot de voeten reikend,
Letterlijk ‘in een kleed’ gegaan zijnde tot de voeten. Dus niet ‘bekleed’, die uitdrukking komt veel vaker in Openbaring voor, dan heeft een ander je kleding gegeven. Deze mensen-zoon is zelfstandig, Hij is een krachtige en voorname verschijning, dat is duidelijk. Zijn kleed valt daarbij als eerste op. Het is geen gewapend iemand, geen strijder, hij hoeft geen harnas te dragen als bescherming.
καὶ περιεζωσμένον πρὸς τοῖς μαστοῖς ζώνην χρυσᾶν. en rondom omgord zijnde, tegen de borsten, (met) een gordel/band van goud .
Ook hier weer gelijkenis met wat Daniël zag 9. Bij deze hemelse verschijning valt dan de zeer brede gouden gordel op die zich uitstrekt tot borsthoogte. Het doet denken aan het kleed dat de hogepriester droeg met op zijn borst een gouden plaat. Op die plaat was gegraveerd: Heilig voor de HERE. Hier is het een gouden band die als een gordel het kleed bijeen houdt. Paulus spreekt in Ef 6 10 over de wapenrusting van een gelovige: de gordel van de waarheid behoedt je voor struikelen. Deze persoon is omgeven met waarheid. Paulus spreekt over het borstharnas van gerechtigheid. Deze persoon is onkwetsbaar en zal nooit struikelen. Goud vergaat nooit.
Jezus zei eens tot zijn discipelen dat sommigen van hen, nog in hun leven, Hem, de Zoon des mensen, zouden zien als Hij in Zijn Koninkrijk zal zijn gekomen. Dat is als eerste vervuld toen Johannes, Jakobus en Petrus op een berg al iets van de heerlijkheid van Jezus in zijn Koninkrijk mochten zien 11. Maar Johannes mag Hem nu zien in een nog grotere heerlijkheid. Toch beseft hij dat mogelijk op dit moment nog niet ten volle.
14 ἡ δὲ κεφαλὴ αὐτοῦ dan het hoofd van Hem:
Johannes keek eerst naar de onderrand van het kleed dat tot aan de voeten reikt, hij durft nauwelijks omhoog kijken. Toch omhoog kijkend, ziet hij de brede gouden gordel en dan, let op het belangrijke woordje (δὲ), dan moet hij wel naar het hoofd kijken. Het woordje δὲ wordt vaak niet vertaald, maar kan veel inzicht geven in de tekst. Het geeft een wending aan, een ander perspectief en dat is ook hier het geval. Johannes kent de profetie van Daniel 7 tot in de details. Hij weet dat Daniël 12 in zijn visioen iets van God had ‘gezien’, en dat doet hem huiveren, zou hij nu ook God gaan zien? In Daniël 7 wordt God genoemd ‘Die van oude dagen is’, dat wil zeggen Hij is van eeuwigheid af. De NBV21 kan dit stukje niet goed plaatsen omdat, als je δὲ mist, het lijkt alsof Johannes zou willen zeggen dat ook het hoofd wit is als witte wol en als sneeuw. De NBG51 en de HSV hebben zo wel ten onrechte vertaald. De NBV21 heeft daarom het hoofd maar uit de vertaling weggelaten. Maar Johannes geeft aan dat hij nu het hoofd ziet en dan beschrijft hij de haren:
καὶ αἱ τρίχες λευκαὶ en (daarvan) de haren, stralend wit, ὡς ἔριον λευκὸν als wol stralend wit, ὡς χιὼν als sneeuw
Het woordje καὶ waar deze beschrijving mee begint betekent meestal ‘en’ maar hier past dat niet goed. Hier is καὶ verklarend, het gaat nu om de haren. Johannes ziet bij deze mensen-Zoon inderdaad dezelfde kenmerken als van Hem Die in Daniël 7 op de troon zit. Toen de Here Jezus stierf was Hij nog geen 40 jaar oud, en waarschijnlijk had Hij zwart haar. Maar nu is Hij als God zelf! De witte haren zijn geen symbool van ouderdom, van vergankelijkheid, maar tonen iets van de eeuwigheid, van het onvergankelijke! Het is geen grijsheid, geen teken van verval. Het is een beeld van eeuwig licht, van zuiverheid, een volkomenheid die niet door de tijd zal worden geschonden.
καὶ οἱ ὀφθαλμοὶ αὐτοῦ ὡς φλὸξ πυρὸς en de ogen van Hem als een vlam van vuur!
Dit past weer bij Daniël 10:6 (zie bij vers 13), ogen als vurige fakkels… enz. Wat wil dat zeggen? De Here Jezus sprak in een gelijkenis over het licht van het oog 13. In de oudheid meende men dat het oog zelf licht gaf en zo het lichaam verlicht, het licht daarbij ook weer naar binnen bracht. Van Izak wordt gezegd dat zijn ogen verdonkerden toen hij heel oud was geworden. Maar de ogen van deze Persoon die Johannes ziet zijn beslist niet verouderd. Die ogen nemen alles waar! Die kijken dwars door ieder heen. Vuur verteert alles wat onzuiver, onheilig is. Wat niet voor dat oog kan bestaan, daar moet een mens afstand van nemen. Deze ogen brengen alles aan het licht, ook op donkere plaatsen. Als Hij oordeelt blijft niets verborgen! In Opb 5 zal het Lam (een andere gedaante van deze Mensenzoon) worden getoond met zeven ogen. Daar staat bij dat het de zeven geesten van God zijn. Daaraan vooraf, in Opb 4, worden die zeven geesten getoond als zeven vurige fakkels, die voor de troon van God staan. Het zijn de zeven aartsengelen die de aarde omwandelen (zie ook de uitgebreide verklaring bij Opb 1:4). In hun dienst schakelen zij mogelijk alle engelen in om alles aan het licht te brengen, goed en kwaad.
15 καὶ οἱ πόδες αὐτοῦ En de voeten van Hem
ὅμοιοι χαλκολιβάνῳ ὡς ἐν καμίνῳ πεπυρωμένης gelijkend op brons (stralend)wit als in een oven gloeiend gemaakt
En dan gaat weer de blik naar omlaag. Het hoofd, de haren, de ogen het is wel haast teveel om naar te blijven kijken. Het woord χαλκολιβάνῳ (chalko libano) voor het metaal staat ook in Opb 2:18, maar verder nergens in de Griekse literatuur. Het blijft gissen naar de goede vertaling. Het eerste deel van het woord chalko is welbekend, het betekent koper of brons. Het tweede deel libano betekent wit. Daar is Libanon van afgeleid, vanwege de eeuwige sneeuw op de berg Libanon. De voeten van gepolijst koper (Daniël) of brons zijn zo heet dat zij wit licht uitstralen. Deze voeten passen bij deze vurige gestalte. Zulke voeten, ongeschoeid en zo hard als brons kunnen overal gaan. Zij zijn onkwetsbaar, onvergankelijk. Daar moet je niet door vertreden worden 14. Een ontzagwekkende verschijning!
καὶ ἡ φωνὴ αὐτοῦ ὡς φωνὴ ὑδάτων πολλῶν, en de stem van Hem als een stem van wateren vele.
In plaats van het bazuingeluid wordt de stem nu vergeleken met een klaterend machtig geluid. In Daniël 10:6 wordt de stem beschreven als die van een menigte. In Ezechiël 1:24 en 43:2 wordt net als hier gesproken over een geluid van vele wateren 15. Wie wel eens naast een grote denderende waterval heeft gestaan weet hoe oorverdovend dit klinkt. Dat overheerst alles. Daar komt een gewone stem niet bovenuit. Daar moet iedereen zwijgen. Het is de stem van de Mensenzoon, Die ook als Rechter zal optreden en recht doen.
16 καὶ ἔχων ἐν τῇ δεξιᾷ χειρὶ αὐτοῦ En hebbende in de rechter hand van Hem ἀστέρας ἑπτὰ sterren, zeven
Destijds werd alom geloofd dat asteras, sterren, de loop van een mensenleven bepaalden. Het geloof in astrale tekens, de astrologie, horoscopen enz. vindt nog steeds veel ingang. In de oudheid waren er verschillende groepen van zeven “sterren” waar men speciale betekenis aan hechtte. In ons zonnestelsel bijv. de zon, maan, Saturnus, Jupiter, Mars, Venus en Mercurius. Ook wel de sterren van het Zevengesternte (NV Pleiaden), de Pleiaden, een groepje van zeven sterren die al aan Job bekend waren 16. God heeft de sterren geschapen. Hij bepaalt hun plaats aan het firmament en de weg die zij gaan. Deze machtige Persoon, Die aan Johannes verschijnt, heeft zelfs zeven sterren in zijn hand. Sterren kunnen geen eigen weg gaan.
καὶ ἐκ τοῦ στόματος αὐτοῦ en uit de mond van Hem ῥομφαία δίστομος ὀξεῖα ἐκπορευομένη een zwaard, tweesnijdend scherp, daaruit gaande.
Ten slotte nogmaals op durven kijken, mogelijk vanwege die indrukwekkende stem. Er komt strijd, er komt een oordeel. Maar geen gewone strijd, want het zwaard is bijzonder. Het wordt vier keer genoemd in Openbaring. Dit zwaard staat symbool voor het spreken van Jezus Christus. Het is het woord van het Evangelie, dat zich straks richt tot de zeven gemeenten. Dit woord dringt door tot in het binnenste van de mens, met vermaning en opwekking. Zo gaat in Openbaring de Evangelieverkondiging voorop. Jezus is Profeet en Rechter Hij spreekt namens God. Als Hij spreekt, dan zal het zo zijn. Gen 1:7,9,11,15,24,30 God zei…. en het was zo.
Een scherp voorwerp als beeld voor het woord of de tong komt veel voor in de Bijbel 17, 18, 19, 20, 21. Het woord van God is het enige wapen waar ook de volgelingen van Jezus mee mogen en moeten strijden. Daarom moeten gelovigen Gods woord – dat zijn ook de woorden van Jezus – trouw bewaren, niet vervalsen en ongeschonden doorgeven 22.
καὶ ἡ ὄψις αὐτοῦ En het uiterlijk van Hem
Veel uitleggers menen dat hier niet het gezicht wordt bedoeld, maar heel de uiterlijke verschijning. Het Grieks kan dat inderdaad aangeven. Het is duidelijk dat heel de gestalte licht, als van vuur, verspreidt, de haren, de ogen, de voeten, sterren in de hand. Johannes vat het geheel samen, hij wordt er door verblind. Hij kan er niet naar blijven kijken. Want het is:
ὡς ὁ ἥλιος φαίνει ἐν τῇ δυνάμει αὐτοῦ. zoals de zon schijnt in de kracht van haar
Deze Zoon van de mensen is hier ook letterlijk het Licht van de wereld 23. Hij heeft alle macht, Hij kan doen wat Hij wil met de kracht van de zon. Zijn autoriteit is onbetwist, symbolen zijn verder niet nodig. Johannes ziet wel een totaal andere Persoon dan de Jezus die bespot werd door de Romeinse soldaten. In hun onwetendheid bekleedden zij Hem met een oude purperrode soldatenmantel, die wat leek op een koningsmantel. Op zijn hoofd zetten zij een krans van lange doorns als persiflage op de zonnekroon van de keizers. De dorens waren waarschijnlijk afkomstig van de talrijk voorkomende dadelpalm die tot 10 cm lange uitstekende dorens heeft. Zo hebben zij Hem bespot en in het gezicht geslagen 24 omdat Hij “toch niets goeds brengt, geen licht, alleen een stralenkrans van doorns… wat een koning hebben die Joden!”. Dorens die het leven van de mens op aarde pijnlijk bemoeilijken 25, maar van dat oordeel zullen die soldaten niet hebben geweten. Verschillende Romeinse keizers werden na hun dood als een god vereerd. Dan werden zij afgebeeld (sommigen deden het al zelf) op munten met een kroon die toonde dat zij licht uitstraalden als de zon. Het stelt niets voor bij vergelijking met deze Mensenzoon.
Op het eiland Rhodos was bijna 300 jaar voor Chr. een ruim 30 meter hoog beeld opgericht ter ere van de zonnegod Helios. Het beeld heeft er 56 jaar gestaan en is door een aardbeving in elkaar gestort. De brokstukken waren echter nog zo indrukwekkend dat velen die gingen bekijken. Het beeld droeg een krans van ‘zonnestralen’ zoals ook het Vrijheidsbeeld in New York dat draagt.
Saulus op weg naar Damascus heeft een verschijning gezien die een beetje lijkt op deze van Johannes 26. Mozes had bij zijn roeping een ontmoeting met een vuurengel van de HERE 27. Toen Mozes, na de uittocht uit Egypte, God had ontmoet op een berg straalde zijn gezicht zo sterk, dat hij dat bedekte. Het maakte het volk bang 28. Paulus schrijft dat die bedekking een geestelijke les bevatte: Israël kon via Mozes nog niet inzien hoe God ten diepste met zijn volk om wilde gaan 29. Maar die bedekking zou worden weggenomen 30. Het aangezicht van deze Mensenzoon is onbedekt. Hij schijnt als de zon in volle kracht, als een stralende Bruidegom die verlangt naar zijn Bruid. Heel anders dan bij Mozes. Voor de rechtvaardigen is een bijzondere belofte weggelegd, zij zullen eens mogen lijken op deze Zoon van de mensen 31. Dit is al voorzegd in het OT, in Daniël 32.
17a Καὶ ὅτε εἶδον αὐτόν, en toen ik zag, Hem, ἔπεσα πρὸς τοὺς πόδας αὐτοῦ ik viel tot aan de voeten van Hem ὡς νεκρός, als een dode,
Johannes heeft dit alles als in een flits gezien en later beschreven. Bij zo een verschijning blijft er van een mens niets over. Dan wordt je verschrikkelijk bang. Wij lezen over de angst van Mozes 33, en van Israël 34, van Ezechiël 35 enz. Johannes bewijst niet spontaan eer aan deze verschijning. Hij is zo diep onder de indruk dat hij als dood neer valt voor de voeten van deze Mensenzoon.
Ga verder naar Opb 1:17b-20
Ga terug naar Opb 1:9-11
- in een minder handschrift: heeft gesproken [↩]
- ‘ik hoorde achter mij’ Opb 1:10 [↩]
- “Ook steekt men geen lamp (luchnos) aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard (luchnia), en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn.” [↩]
- 4:2 e.v. ‘Wat zie je?’ vroeg hij, en ik antwoordde: ‘Ik zie een lampenstandaard die helemaal van goud is, met een schaal erop, en op die schaal zijn zeven lampen bevestigd, zeven lampen met elk zeven tuitjes.. [↩]
- Joh 1:52 En Hij zei tegen hem: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u allen: Van nu af zult u de hemel geopend zien en de engelen van God opklimmen en neerdalen op de Zoon des mensen. [↩]
- Dan 7:13 Ik keek toe in de nachtvisioenen, en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. 14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap, en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan. [↩]
- Mat 12:40 Want zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de grote vis was, zo zal de Zoon des mensen drie dagen en drie nachten in het hart van de aarde zijn. [↩]
- Hand 7:56 En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God. [↩]
- Dan 10:4 Op de vierentwintigste dag nu van de eerste maand, terwijl ik mij aan de oever van de grote rivier, dat is de Tigris, bevond, 5 sloeg ik mijn ogen op en zie, daar zag ik een man in linnen klederen gekleed en de lendenen omgord met goud van Ufaz; 6 zijn lichaam was als turkoois, zijn gelaat schitterde gelijk de bliksem, zijn ogen waren als vurige fakkels, zijn armen en voeten glanzend van gepolijst koper, en het geluid van zijn woorden als het gedruis van een menigte. [↩]
- 13 Neem daarom de hele wapenrusting van God aan, opdat u weerstand kunt bieden op de dag van het kwaad, en na alles gedaan te hebben, stand kunt houden. 14 Houd dan stand, uw middel omgord met de waarheid, en bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, [↩]
- Mat 16:28 Voorwaar, Ik zeg u: Er zijn sommigen van hen die hier staan, die de dood niet zullen proeven voordat zij de Zoon des mensen hebben zien komen in Zijn Koninkrijk. 17:1 En na zes dagen nam Jezus Petrus en Jakobus en Johannes, zijn broer, met Zich mee en bracht hen op een hoge berg, alleen hen. 2 En Hij werd voor hun ogen van gedaante veranderd; Zijn gezicht straalde als de zon en Zijn kleren werden wit als het licht. [↩]
- Daniel 7:9 Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld, en een Oude van dagen zette Zich neder; zijn kleed was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur; 10 en een stroom van vuur welde op en vloeide voor hem uit; duizendmaal duizenden dienden hem en tienduizend maal tienduizenden stonden vóór hem. [↩]
- Mat 6:22 De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan uw oog zuiver is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn; 23 maar indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien nu wat licht in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis! [↩]
- Psalm 2:6 Ik heb Mijn Koning toch gezalfd over Sion, Mijn heilige berg. 7 Ik zal het besluit bekendmaken: De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon, Ík heb U heden verwekt. 8 Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven, de einden der aarde als Uw bezit. 9 U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter, U zult hen in stukken slaan als aardewerk. [↩]
- Ez 43:2 En zie, de heerlijkheid van de God van Israël kwam uit oostelijke richting, er was een geluid als het gedruis van vele wateren en de aarde straalde vanwege zijn heerlijkheid. [↩]
- Job 9: Hij maakt de Grote Beer, de Orion, het Zevengesternte en de Kamers van het Zuiden. [↩]
- Ps 57:4 Ik lig neder te midden van leeuwen, vlammen spuwende mensenkinderen; hun tanden zijn speer en pijlen, hun tong een scherp zwaard. [↩]
- Ps 64:3 die hun tong wetten als een zwaard, [↩]
- Ps 52:2 (52-4) Gij zint op verderf, uw tong is als een scherpgeslepen scheermes, gij, die bedrog pleegt. [↩]
- Jes. 49:1 Hoort naar Mij, gij kustlanden, en luistert, gij natiën in de verte. De HERE heeft mij geroepen van moeders lijf aan, van de schoot mijner moeder aan heeft Hij mijn naam vermeld. 2 En Hij maakte mijn mond als een scherp zwaard; in de schaduw zijner hand verborg Hij mij. [↩]
- Hebr 4:11 Laten wij er dus ernst mede maken om tot die rust in te gaan, opdat niemand ten val kome door dit voorbeeld van ongehoorzaamheid te volgen. 12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; 13 en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen. [↩]
- Ef 6: 17 en neemt ….. het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. [↩]
- Joh 8:12 Jezus dan sprak opnieuw tot hen en zei: Ik ben het Licht der wereld; wie Mij volgt, zal beslist niet in de duisternis wandelen, maar zal het licht van het leven hebben. [↩]
- Joh 19:1 Toen nam Pilatus dan Jezus en geselde Hem. 2 En de soldaten vlochten een kroon van dorens en zetten die op Zijn hoofd, en zij deden Hem een purperen bovenkleed om, 3 en zeiden: Gegroet, Koning van de Joden! En zij gaven Hem slagen in het gezicht. [↩]
- Gen 3:17b is de aardbodem omwille van u vervloekt; met zwoegen zult u daarvan eten, al de dagen van uw leven; 18 dorens en distels zal hij voor u laten opkomen [↩]
- Hand 12:12 Toen ik daarvoor ook naar Damascus reisde, met volmacht en in opdracht van de overpriesters, 13 zag ik, koning, midden op de dag, op de weg een licht, sterker dan de glans van de zon, dat mij en hen die met mij meereisden, vanuit de hemel omscheen. 14 En nadat wij allen op de grond gevallen waren, hoorde ik een stem tot mij spreken en in de Hebreeuwse taal zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij? [↩]
- Ex 3: 2 Daar verscheen hem de Engel des HEREN als een vuurvlam midden uit een braamstruik. Hij keek toe, en zie, de braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. [↩]
- Ex. 34:29 En het gebeurde, toen Mozes van de berg Sinaï afdaalde – de twee tafelen van de getuigenis waren in Mozes’ hand, toen hij van de berg afdaalde – dat Mozes niet wist dat de huid van zijn gezicht glansde, omdat de HEERE met hem gesproken had. 30 Aäron en al de Israëlieten keken Mozes aan, en zie, de huid van zijn gezicht glansde. Daarom waren zij bevreesd om dichter bij hem te komen. [↩]
- 2 Cor 3:7 Als nu de bediening van de dood, met letters in stenen gegrift, in heerlijkheid was, zodat de Israëlieten hun ogen niet op het gezicht van Mozes gericht konden houden vanwege de heerlijkheid van zijn gezicht, hoewel die tenietgedaan zou worden, 8 hoeveel te meer zal dan de bediening van de Geest in heerlijkheid zijn? [↩]
- 2 Cor 3:15 Ja, tot op heden ligt er, wanneer Mozes gelezen wordt, een bedekking op hun hart. 16 Maar wanneer het zich tot de Heere bekeert, wordt de bedekking weggenomen. [↩]
- Matt 13:41 De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven, 42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars. 43 Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore! [↩]
- Dan 12:3 En de verstandigen zullen stralen als de glans van het uitspansel, en die velen tot gerechtigheid hebben gebracht als de sterren, voor eeuwig en altoos. [↩]
- Ex 3:6 Hij zei verder: Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Izak en de God van Jakob. En Mozes bedekte zijn gezicht, want hij was bevreesd God aan te kijken. [↩]
- Deut 5:14 En u zei: Zie, de HEERE, onze God, heeft ons Zijn heerlijkheid en Zijn grootheid laten zien en wij hebben Zijn stem gehoord vanuit het midden van het vuur; vandaag hebben wij gezien dat God met de mens spreekt en dat deze in leven blijft. 25 Maar nu, waarom zouden wij sterven? Want dit grote vuur zou ons verteren; als wij de stem van de HEERE, onze God, nog langer zouden horen, zouden wij sterven. [↩]
- Ez 1:28 Zoals het uiterlijk van de regenboog, die in de wolken verschijnt op de dag van de regen, zo was het uiterlijk van de lichtglans rondom. Het was de verschijning van de gedaante van de heerlijkheid van de HEERE. Toen ik dat zag, wierp ik mij met mijn gezicht ter aarde, en ik hoorde de stem van Iemand Die sprak. [↩]