terug naar hoofdpagina website
Het woord huis komt zeer vaak in de Bijbel voor. Hieronder eerst wat het Oude Testament daarover zegt.
Gen 7:1 En de HERE zei tot Noach: Ga in de ark, gij en geheel uw huis, want u heb Ik in dit geslacht voor mijn aangezicht rechtvaardig bevonden.
Gen 12:1 De HERE nu zei tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal;
Gen 17:12 Wie acht dagen oud is, zal bij u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: zowel wie in uw huis geboren is, als wie van enige vreemdeling voor geld is gekocht, doch niet van uw nageslacht is. 13 Wie in uw huis geboren is en wie door u voor geld gekocht is, moet voorzeker besneden worden; zo zal mijn verbond in uw vlees zijn tot een eeuwig verbond.
Gen 46:27 En de zonen van Jozef, die hem in Egypte geboren waren, waren twee in getal. Het gehele getal der zielen van het huis van Jakob, die naar Egypte kwamen was zeventig. (kinderen en kleinkinderen)
Gen 47:12 En Jozef onderhield zijn vader, zijn broeders en het gehele huis zijns vaders met brood, naar het getal der kinderen.
Lev 16:6 Dan zal Aaron de stier van zijn eigen zondoffer brengen en verzoening doen voor zich en zijn huis.
Joz 6:17 Doch de stad en al wat erin is, zal door de ban de HERE gewijd zijn; alleen de hoer Rachab zal in leven blijven, zij en allen die met haar in het huis zijn, omdat zij de boden die wij uitgezonden hadden, heeft verborgen.
6:25 Zo heeft Jozua de hoer Rachab en haar familie en allen die haar toebehoorden, in leven gelaten, en zij heeft onder Israël gewoond tot op de huidige dag, omdat zij de boden verborgen had gehouden..
Joz 24:15 Maar indien het kwaad is in uw ogen, de HERE te dienen, kiest dan heden, wie gij dienen zult: of de goden die uw vaderen aan de overzijde der Rivier gediend hebben, of de goden der Amorieten, in wier land gij woont. Maar ik en mijn huis, wij zullen de HERE dienen!
2 Sam 2:4 En de mannen van Juda kwamen en zalfden David daar tot koning over het huis van Juda.
2 Sam 6:12 De HERE heeft het huis van Obed-edom en al wat hij bezit, gezegend, ter wille van de ark Gods.
1 Kon 17:15 Daarop ging zij heen en deed, zoals Elia gezegd had, en een tijdlang at zij (de weduwe uit Sarefat) evenals hij, en haar huis. (met haar zoontje)
Jes 46:3 Hoort naar Mij, huis van Jakob en geheel het overblijfsel van het huis Israël, die door Mij gedragen zijt van moeders lijf aan, opgenomen van de moederschoot af.
Jer 31: 33 Maar dit is het verbond, dat Ik met het huis van Israël sluiten zal na deze dagen, luidt het woord des HEREN: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven, Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. 34 Dan zullen zij niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren: Kent de HERE: want zij allen zullen Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen, luidt het woord des HEREN, want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en hun zonde niet meer gedenken.
Zac 13:1 Te dien dage zal er een bron ontsloten zijn voor het huis van David en voor de inwoners van Jeruzalem ter ontzondiging en reiniging.
In het Nieuwe Testament wordt voor een huis of huisgezin het woord oikos gebruikt. Het heeft voor de mensen van het NT vanzelfsprekend nog steeds dezelfde klank en inhoud zoals wij boven tegen kwamen in het OT. De eerste gelovigen in Jezus waren immers Joden en hun Bijbel was het OT. De schrijvers van het NT hebben steeds verwezen naar “de Schriften”, dat is naar het OT. Alleen die hadden goddelijk gezag. Pas later heeft daarnaast het NT ook dat gezag gekregen.
Zoeken in de concordantie op oikos levert o.a. het volgende op:
Matth 13:55 Is dit niet de zoon van de timmerman? Heet zijn moeder niet Maria en zijn broeders Jakobus en Jozef en Simon en Judas? 56 En behoren zijn zusters niet allen bij ons? Vanwaar heeft Hij dan dit alles? 57 En zij namen aanstoot aan Hem. Maar Jezus zei tot hen: Een profeet is alleen in zijn vaderstad en in zijn huis ongeëerd. (“het huis” van de dertigjarige Jezus bestond uit zijn vader, moeder, plus jongere broers en zusters)
Luk 1:69 en heeft ons een hoorn van heil opgericht, in het huis van David, zijn knecht, (Zacharias profeteert dat de geboorte van baby Johannes het huis van David bevestigt.)
Joh 4:53 De vader dan bemerkte, dat het dat uur was, waarop Jezus tot hem gezegd had: Uw zoon leeft, en hij werd zelf gelovig en zijn gehele huis.
Hand 7:20 Te dien tijde werd Mozes geboren en hij was schoon voor God; drie maanden werd hij opgevoed in zijns vaders huis. (Baby Mozes hoorde bij dat huis)
Hand 11:14 deze zal woorden tot u spreken, waardoor gij en uw gehele huis behouden zult worden.
Hand 16:15 En toen zij gedoopt was en haar huis,
Hand 16:31 En zij zeiden: Stel uw vertrouwen op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis en hij bracht hen naar boven in zijn huis en richtte een tafel aan, en hij verheugde zich, dat hij met zijn gehele huis tot het geloof in God gekomen was.
Hand 18:8 En Crispus, de overste der synagoge, kwam tot geloof in de Here met zijn gehele huis, en vele van de Korintiërs, die hem hoorden, geloofden en lieten zich dopen.
1Cor 1:16 Ook heb ik nog het gezin [in het Grieks staat ook hier <oikos> = huis] van Stefanas gedoopt; verder weet ik niet, dat ik nog iemand gedoopt heb.
1Tim 3:4 een goed bestierder van zijn eigen huis, die met alle waardigheid zijn kinderen onder tucht houdt;
1Tim 5:4 Maar indien een weduwe kinderen of kleinkinderen heeft, laten zij dan eerst aan eigen familie [ook hier staat oikos = huis!] godsvrucht tonen en aan het vorig geslacht vergelden wat zij hun te danken hebben, want dit is welgevallig aan God.
Tit 1:11 Men moet hun de mond snoeren, daar zij gehele gezinnen (er staat weer oikos: huizen!) ondersteboven keren en, om oneerlijke winst te maken, onbehoorlijke dingen leren.
Heb 8:10 Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Here: Ik zal mijn wetten in hun verstand leggen, Jeremia 31:34 zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe,
Heb 11:7 Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin (in het Grieks staat oikos).
Matt 10: 36 en iemands huisgenoten (oikia’kos) zullen zijn vijanden zijn. 37 Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; (zoon of dochter zijn huisgenoten)
1 Tim 5:14 Ik wil daarom, dat de jonge weduwen huwen, kinderen krijgen, haar huis bestieren, (oiko-despo’teo zijn: letterlijk huis-despoot zijn, hoofd van het huis zijn).
contact: kees@simpelkees.nl