Ga naar de inhoud

Paulus en zijn cultuur

naar hoofdpagina site

Bij discussies over ethische en andere zaken waar Paulus over schreef, bijvoorbeeld vrouw en ambt, wordt wel gezegd dat hij aansloot bij de cultuur van zijn tijd. Dit beknopte commentaar bij 1 Korinthiërs maakt duidelijk voor hoever dat gezegd kan worden.

HSV 1 Korinthiërs 1:17 …. Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het Evangelie te verkondigen, niet met wijsheid van woorden, opdat het kruis van Christus zijn inhoud niet verliest. 18 Want het woord van het kruis is voor hen die verloren gaan wel dwaasheid, maar voor ons die behouden worden, is het een kracht van God. 19 Want er staat geschreven: Ik zal de wijsheid van de wijzen verloren doen gaan en het verstand van de verstandigen zal Ik tenietdoen. 1:20 Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze (wereld) tijd? Heeft God niet de wijsheid van deze wereld dwaas gemaakt?

Wereld is hier door tijd vervangen want het Grieks heeft staan aiōn 1. Het gaat om de tijd waarin men leeft.
Waar het gaat over de wijsheid van de wereld, komt wereld van ‘kosmos’. Kosmos is de geordende mensenwereld, de wereld, de cultuur, met haar ‘eigen wijsheid en verstand’. Ook verderop is aion steeds met tijd vertaald en kosmos met wereld .

Paulus, de gezondene door Christus, wijst in deze verzen op het ‘onbegrijpelijke’ van behouden worden door het kruis van Christus.
Verder is het duidelijk hoe hij in dit verband de wijzen en verstandigen uit de wereld (kosmos) van zijn tijd in schat.

1:26 Let namelijk op uw roeping, broeders: er zijn onder u niet veel wijzen naar het vlees, niet veel machtigen, niet veel aanzienlijken. 27 Maar het dwaze van de wereld heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen, en het zwakke van de wereld heeft God uitverkoren om het sterke te beschamen.

De roeping van de broeders wordt in het Grieks aangeduid met ‘klēsin’. De broeders zijn geroepen om onder het gezag van Christus te komen en te delen in zijn heil. Het woord gemeente heeft hier alles mee te maken, want in het Grieks is dat de ek-klēsia. Het voorvoegsel ek betekent uit, of vanuit. De gemeente is uit de wereld, de cultuur, geroepen om anders, heilig, te zijn. Dat is ook een opdracht. Paulus begint deze brief dan ook met: ‘de gemeente (ekklēsia) van God die in Korinthe is, aan de geheiligden in Christus Jezus, geroepen heiligen…” (1 Korinthe 1:2)

2:4 En mijn spreken en mijn prediking bestonden niet in overtuigende woorden van menselijke wijsheid, maar in het betonen van geest en kracht, 5 opdat uw geloof niet zou bestaan in wijsheid van mensen, maar in kracht van God. 6 En wij spreken wijsheid onder de geestelijk volwassenen, een wijsheid nu niet van deze (wereld) tijd, en ook niet van de leiders van deze (wereld) tijd, die teniet gedaan wordt.

Ook de tijd waarin wij leven, en die soms alles bepalend lijkt te zijn, gaat voorbij, ook die wordt teniet gedaan.

3:18 Laat niemand zichzelf bedriegen. Als iemand onder u denkt dat hij wijs is in deze (wereld) tijd, laat hij dwaas worden, opdat hij wijs zal worden. 19 Want de wijsheid van deze wereld is dwaasheid bij God, want er staat geschreven: Hij vangt de wijzen in hun sluwheid. 20 En opnieuw: De Heere kent de overwegingen van de wijzen, dat zij zinloos zijn.

Paulus kent de discussies die er gaande zijn in de gemeente. Zijn gezag wordt in twijfel getrokken, sommige gemeenteleden achten zich wijzer dan Paulus. Er wordt op de man gespeeld.

4:1 Laat ieder mens ons zó beschouwen, namelijk als dienaren van Christus en beheerders van de geheimenissen van God. 2 En verder wordt van de beheerders verlangd dat zij betrouwbaar blijken te zijn. 3 Maar het betekent zeer weinig voor mij dat ik door u beoordeeld word of door enig menselijk oordeel. Ja, ik beoordeel ook mijzelf niet. 4 Want ik ben mij van niets bewust, maar daardoor ben ik nog niet gerechtvaardigd. Wie mij echter beoordeelt, is de Heere. 5 Oordeel daarom niets vóór de tijd, totdat de Heere komt. Hij zal ook wat in de duisternis verborgen is aan het licht brengen, en de voornemens van het hart openbaar maken. En dan zal ieder van God lof ontvangen. 6 Deze dingen nu, broeders, heb ik ter wille van u op mijzelf en Apollos toegepast, met de bedoeling dat u van ons leert niets te bedenken boven wat er geschreven staat, opdat niemand zich ten gunste van de een boven de ander verheft.

Voor wie twijfelen aan het gezag van de apostelen moeten bedenken dat die niet op eigen initiatief onderwijs geven aan de gemeente. Zij komen niet met een eigen mening. Het enige dat voor de apostelen gezag heeft is ‘wat geschreven staat’ in de heilige Schriften. Zij zijn betrouwbare getuigen. Daar mag God over oordelen, Paulus ziet het met vertrouwen tegemoet. Die Schriften moeten ook voor de broeders in alles richtinggevend zijn. Dat voorkomt ‘eigen openbaringen’ en geruzie. In de Schriften spreekt God zelf met gezag direct tot ons en verkondigt Hij de ‘geheimenissen’ van het Evangelie. Een rijke boodschap voor gevallen mensen en een betrouwbare gids voor het in vrede samen leven in de gemeente.
De heilige Schriften zijn de Thora, de profeten en de psalmen, waarvan Jezus zei dat er niet één jota of één tittel van voorbijgaat/wegvalt 2.

5:1 Men hoort algemeen dat er hoererij onder u voorkomt, en wel zo’n vorm van hoererij waarvan zelfs onder de heidenen geen sprake is, namelijk dat iemand de vrouw van zijn vader heeft….. 5:13 Maar hen die buiten zijn, oordeelt God. En doe de kwaaddoener uit uw midden weg.

De gemeente van Korinthe had een serieus probleem, een zonde die zelfs niet goed gevonden zou worden in de wereld om haar heen. De oudsten worden opgedragen in te grijpen. De gemeente moet heilig, anders, zijn dan de wereld, de cultuur, om haar heen.

6:10 Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven.

In de gemeente werden rechtszaken tegen broeders gevoerd bij de overheid. Ook al zou je in je recht staan, waarom zou je je recht zoeken bij hen die onrecht doen, laat het aan God over, zegt Paulus. En wie onrecht doen moeten daar onmiddellijk mee stoppen. Onrechtvaardigen zullen immers het Koninkrijk van God niet beërven (vers 9), in dit vers worden zij opgesomd.

7:10 Maar de gehuwden beveel ik – niet ik, maar de Heere – dat een vrouw niet zal scheiden van haar man 11– en als zij toch gaat scheiden, moet zij ongehuwd blijven of zich met haar man verzoenen – en dat een man zijn vrouw niet zal verlaten.

Paulus geeft geen eigen bevel, maar dat van de Here Jezus Christus 3.

7:25 Wat betreft hen die nog maagd zijn, heb ik geen bevel van de Heere. Ik geef echter mijn mening/oordeel als iemand die barmhartigheid van de Heere heeft gekregen om trouw (betrouwbaar) te zijn..

De vertaling met mening kan beter vervangen worden door inzicht of oordeel. Het gaat niet om een persoonlijke mening maar om een oordeel, een besluit dat hij hierover genomen zal hebben na gebed om er licht over te verkrijgen. Hij verwacht dat zijn oordeel serieus wordt genomen, want door de barmhartigheid van God is hij bekwaam gemaakt om een apostel te zijn op wie je kunt vertrouwen 4. Dat hij dit van zichzelf durft schrijven is bijzonder, maar zie ook 4:2. Het risico bestaat dat hij een vals getuigenis geeft of zelfs godslastering spreekt, maar hij weet zich verzekerd om dit te doen.

9:20 En ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen. Voor hen die onder de wet (Thora) zijn, ben ik geworden als onder de wet, om hen die onder de wet zijn te winnen. 21 Voor hen die zonder de wet zijn, ben ik geworden als zonder de wet – hoewel niet zonder de wet van God, want ik sta onder de wet van Christus – om hen te winnen die zonder de wet zijn.

Paulus kan heel flexibel zijn om geen aanstoot 5 te geven, om Joden en Grieken (niet-Joden) in te winnen voor het Evangelie. Maar dat wil niet zeggen dat hij zich aanpast aan hun gewoonten en cultuur. De wet van God, de Thora, gaat boven alles zoals Christus die heeft voorgeleefd. Die Thora bepaalt voor Paulus, een apostel van Christus, de grenzen waar hij binnen blijft.

10:8 En laten wij geen hoererij bedrijven, zoals sommigen van hen hoererij bedreven hebben, en op één dag vielen er drieëntwintigduizend. 9 En laten wij Christus niet verzoeken, zoals ook sommigen van hen Hem verzocht hebben en door de slangen omgekomen zijn. 10 En mor niet, zoals ook sommigen van hen gemord hebben en omgekomen zijn door de verderver. 11 Al deze dingen nu zijn hun overkomen als voorbeelden voor ons, en ze zijn beschreven tot waarschuwing voor ons, over wie het einde van de eeuwen gekomen is.

Paulus herinnert de gemeente aan de geschiedenis van Israël. Het is het volk van God. Allen zijn door God geroepen, allen ‘gedoopt’ in de Rode Zee, maar dit is niet bepalend voor hun behoud. Slechts weinigen kwamen in het beloofde land. 1 Korinthe 10 staat vol voorbeelden van waar het met Israël fout ging. Op advies van Bileam zocht Moab ‘verbroedering’ en gaf aan Israël  hun vrouwen voor overspel/hoererij, wat zeer velen het leven kostte. Verder bleef Israël ongeduldig, mopperend, klagend, willen zijn als alle andere volken, de slavernij in Egypte leek zelfs nog beter.

Hun geschiedenis is een waarschuwing om niet gelijk te willen worden aan de wereld om ons heen. Daaruit heeft God immers de gemeente geroepen (1:26) om anders te zijn. De brieven aan de zeven gemeenten in Openbaring, aan alle gemeenten, ook die van nu, hebben één refrein: ontmasker verleiders, laat Bileam je niet adviseren, maak je los van Izebel de valse profetes, enz.. “Wie oren heeft, laat hij horen wat de Geest tegen de gemeenten zegt.” Wij leven aan het einde van de eeuwen/ tijden (aiōnōn), zie 1:17 en 2:4.

11:1 Wees navolgers van mij, zoals ik navolger van Christus ben. 2 En ik prijs u, broeders, omdat u in alles aan mij denkt en aan de overleveringen vasthoudt, zoals ik die aan u heb overgeleverd.

En dit zijn geen andere overleveringen dan hij, als betrouwbare navolger van Christus, van zijn Meester, heeft ontvangen. Dit is de weg om te gaan.

11:3 Maar Nu dan, ik wil dat u weet dat Christus het Hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het Hoofd van Christus. 4 Iedere man die bidt of profeteert en iets op zijn hoofd heeft, onteert zijn hoofd. 5 Iedere vrouw echter die bidt of profeteert met onbedekt hoofd, onteert haar eigen hoofd, want het is precies hetzelfde alsof zij kaalgeschoren is.

Maar aan het begin suggereert een tegenstelling, dat is niet de bedoeling. Dan had de zin in het Grieks moeten beginnen met ἀλλά (alla) zoals bijv. in 1 Kor 1:27 Maar (alla) het dwaze.. . In plaats van ἀλλά staat er het voegwoordje δέ (de), hier vertaald met “Nu dan…”. Dat geeft aan dat Paulus een nieuw onderwerp aansnijdt dat hoort bij wat hij uit overlevering heeft ontvangen.
Hij vraagt nu aandacht voor de verhouding man vrouw. Zie voor dit onderwerp ook Efeze 5:21 e.v. dat aangeeft dat de man het meest moet ‘inleveren’, want Christus, zijn voorbeeld, gaf als Hoofd van de gemeente zijn leven voor de gemeente!
Paulus geeft aanwijzingen voor het uiterlijk van man en vrouw bij bidden en profeteren in de gemeente. Beiden hebben de gave van profetie om God te dienen in de samenkomst van de gemeente. Profeteren kan inhouden dat de Heilige Geest een concrete boodschap doorgeeft over een situatie in de gemeente voor nu en later, of het is een lofprijzing, een psalm. Bij het uitspreken van zo een boodschap draagt de man geen lang haar 6, de vrouw wel. De man heeft niets op zijn hoofd, de vrouw wel. Zo blijft ook in hun onderscheiden uiterlijk de volmaakte orde die God instelde in de Hof van Eden ten aanzien van man en vrouw zichtbaar 7,8.
Paulus wijst erop dat wat hij overgeleverd kreeg, ook past bij hun cultuur. Want een kaalgeschoren vrouw maakt zichzelf tot een schande en ook haar familie.

11:8 De man immers is niet uit de vrouw, maar de vrouw uit de man. 9 Want ook is een man niet geschapen omwille van de vrouw, maar een vrouw omwille van de man.

De orde die God in de schepping heeft gelegd en die voor de volmaakte vrede in de hof van Eden heeft gezorgd is bepalend. Deze is beschreven in de Wet, de Thora, en die vrede blijft het uitgangspunt bij de hoofdstukken die volgen. Het gaat voor man en vrouw niet om meer of minder, maar als gelijkwaardige schepselen van God passen zij volmaakt bij elkaar. Samen op de hen gegeven plaats, kunnen zij leven tot opbouw van elkaar en zo ook van de gemeente. Dit alles tot eer en heerlijkheid van God.

11:10 Daarom moet de vrouw een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen.
11:13 Oordeel bij uzelf: is het gepast dat een vrouw met onbedekt hoofd tot God bidt? 14 Of leert ook de natuur zelf u niet dat als een man lang haar draagt, het een oneer voor hem is?
11:16 Maar als iemand op twist uit lijkt te zijn, wij hebben een dergelijke gewoonte niet, en de gemeenten van God evenmin.

Engelen respecteren de door God gegeven orde in zijn schepping 9, en in de gemeente. Zij zijn betrokken op het wel en wee van de gelovigen 10, 11, 12, 13. Paulus verwacht dat de gemeenteleden zijn aanwijzingen accepteren zonder er ruzie over te maken, dat past niet bij de gemeenten van God. Hij wijst hier ook op de orde in de natuur, Gods geordende schepping,
Maar naarmate een cultuur verder van God vervreemd raakt, zal daarin steeds minder herkend worden van de orde die God daarin heeft gelegd.

12:3 Daarom maak ik u bekend dat niemand die door de Geest van God spreekt, zegt: Jezus is een vervloekte. Ook kan niemand zeggen: Jezus is Heere, dan door de Heilige Geest.

Nadat Paulus de verhouding man vrouw volgens de scheppingsorde als uitgangspunt heeft vastgesteld, komt hij met bredere aanwijzingen opdat in de gemeentelijke samenkomsten vrede heerst en deze voor ieder tot zegen mogen zijn. Uitspraken van profeten en profetessen zijn te toetsen. Zijn deze tot eer van Jezus of niet, dat is een eenvoudig kenmerk. Het is steeds de Ene Geest van God en zijn Zoon die spreekt.

12:12 Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo ook Christus.13 Ook wij allen immers zijn door één Geest tot één lichaam gedoopt, hetzij dat wij Joden zijn, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen; en wij allen zijn van één Geest doordrenkt.
12:27 Samen bent u namelijk het lichaam van Christus, en ieder afzonderlijk Zijn leden.

Het maakt niet uit wat je afkomst of staat is 14. Joden, Grieken, slaven, vrijen… allen zijn leden van hetzelfde lichaam, de gemeente van Christus. Zij zijn allen door dezelfde Geest doordrenkt, in Hem ondergedompeld. Als leden van één lichaam dragen allen zorg voor elkaar, met in achtneming van 12:28.

12:28 God nu heeft sommigen in de gemeente een eigen plaats gegeven: ten eerste apostelen, enz.

Ook al zijn alle leden in het lichaam even belangrijk, zie boven, toch heeft God voor het werk in de gemeente niet iedereen dezelfde functie gegeven. In die zin is er verschil, net zoals dat al werd aangegeven tussen man en vrouw. Om te voorkomen dat dit tot naijver leidt schrijft Paulus daarna hoofdstuk 13, het magnifieke hoofdstuk over de zelf opofferende liefde, de agape.

14:19 In de gemeente echter wil ik liever vijf woorden spreken met mijn verstand, om ook anderen te onderwijzen, dan tienduizend woorden in een andere tong/ taal.

Vooral het spreken in andere talen/ tongen en ook profeteren leidt gemakkelijk tot grote wanorde en bouwt dan niet op, dit is al snel te individualistisch. Allemaal door elkaar heen profeteren belemmert het elkaar verstaan. Daarom geeft Paulus aanwijzingen opdat dit spreken ordelijk plaats vindt en de gemeente en eventuele gasten kan stichten. Hij maakt voor zichzelf duidelijk onderscheid tussen spreken in talen/ tongen en het geven van onderwijs door zijn verstand te gebruiken. Het laatste vindt hij het belangrijkst voor opbouw van de gemeente.

14:32 En de geesten van de profeten zijn aan de profeten zelf onderworpen. 33a Want God is geen God van wanorde, maar van vrede.

Een meerderheid (34) van 63 Engelse bijbelvertalingen laat de zin eindigen na vrede, zo ook de NBG51. Zoals bekend heeft het Grieks geen punten of komma’s. Dus moet uit het zinsverband worden afgeleid waar de zin eindigt. God is niet een God van wanorde, maar een God van vrede. Nu God een God is van vrede, dan is die eigenschap van Hem niet afhankelijk van de praktijk in de gemeenten, daarom stopt de zin hier. De volmaakte vrede werd gevonden in de Hof van Eden, door de ordening van God. Jesaja voorziet dat het eens nog weer zo zal zijn 15. Profeteren is geen ongeremd gebeuren, de profeet houdt controle over zichzelf en kan ook zwijgen als dat beter is.

14:33b Zoals in alle gemeenten van de heiligen, 34 laten uw vrouwen in de gemeenten zwijgen. Het is hun immers niet toegestaan te spreken, maar bevolen onderdanig te zijn, zoals ook de wet zegt. 35 En als zij iets willen leren, laten zij dat dan thuis aan hun eigen man vragen. Het is immers schandelijk voor vrouwen om in de gemeente te spreken.

Paulus noemt nog een laatste punt van orde. Hij heeft bij zijn groet (1 vers 2) de gemeenteleden al geheiligden, geroepen heiligen, in Christus Jezus genoemd, dat is hun roeping om naar te leven. Maar de gemeente van Korinthe wil nog wel eens een eigen weg gaan, dat blijkt uit heel de brief en niet minder uit de tweede brief die hij aan deze gemeente schrijft. Zij moeten niet anders willen zijn dan alle andere gemeenten van de heiligen.
Dat de vrouwen in de gemeenten geen ‘spreekrecht’ hebben, volgt uit de Wet, de Thora. Paulus herhaalt dit in 1 Timotheüs omdat later ook in Efeze een valse leer was binnengedrongen 16,17. Intussen blijft staan dat vrouwen wel mogen profeteren (hoofdstuk 11), zij het met een bedekt hoofd en net als voor mannen, de mogelijkheid van correctie door anderen. Maar geen verkondiging met gezag als van een apostel of leraar. Volgens veel uitleggers ook niet meedoen met het beoordelen van de profetieën van anderen. Paulus moet er niet aan denken dat zij in het openbaar, in de gemeente, mannen zouden corrigeren. In de huiselijke kring kan er over doorgesproken worden, zoals bijvoorbeeld Aquila en zijn vrouw Priscillla deden ten aanzien van Apollos 18.

14:36 Of is het Woord van God van ú uitgegaan? Of heeft het alleen ú bereikt? 37 Als iemand denkt dat hij een profeet is of een geestelijk mens, laat hij dan erkennen dat wat ik u schrijf geboden van de Heere zijn.

Nu wordt Paulus een beetje fel. Is jullie eigen geest de hoogste norm? Is jullie gemeente anders dan alle andere gemeenten? Is de Bijbel van jullie afkomstig? Of is God toch de Eerste Auteur? Over dit onderwerp, of de vrouw gezag over de man mag hebben en dan ook met gezag in de gemeente mag spreken, komt Paulus niet met een eigen mening. Hij geeft weer wat de Schrift zegt en wat de Heere Jezus heeft geleerd. Als door Christus gezonden apostel, en dat geldt ook zijn medeapostelen, is hij betrouwbaar 19 en spreekt met het gezag van Christus 20. Op de funderingen van de muur van het nieuwe Jeruzalem worden niet voor niets de namen van de apostelen vermeld 21.

15:3 Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, 4 en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften,

Dit is in een notendop het Evangelie dat de toenmalige wereld heeft veroverd. De overlevering uit de Schrift en het gezag daarvan zijn betrouwbaar om het geloof en de levenspraktijk daarnaar te richten. Zo kunnen geroepen heiligen zich onderscheiden in een tijd en cultuur die heel andere, eigen wegen gaat.

16:13 Wees waakzaam, sta vast in het geloof, wees manmoedig, wees sterk. 14 Laat alles bij u in liefde gebeuren!

naar hoofdpagina site

contact: kees@simpelkees.nl

  1. Uit woordenboek StudieBijbel: In de tweede plaats betekent aiōn ‘eeuw’ zonder dat er aan precies honderd jaar gedacht wordt: ‘tijdvak, periode’. In dit verband wordt er een onderscheid gemaakt tussen de tegenwoordige ‘eeuw’ en de toekomende ‘eeuw’ (Mat.12:32). De ‘tegenwoordige eeuw’ is een tijd van zonde, moeite, ellende. De term betekent zoveel als de ‘huidige tijd’ of de ’tegenwoordige wereld’ en wordt vaak ook zo vertaald. []
  2. Mattheüs 5:17 Denk niet dat Ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen; Ik ben niet gekomen om die af te schaffen, maar te vervullen. 18 Want, voorwaar, Ik zeg u: Totdat de hemel en de aarde voorbijgaan, zal er niet één jota of één tittel van de Wet voorbijgaan, totdat het alles geschied is. 19 Wie dan een van deze geringste geboden afschaft en de mensen zo onderwijst, zal de geringste genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen; maar wie ze doet en onderwijst, die zal groot genoemd worden in het Koninkrijk der hemelen. []
  3. Lukas 16:17 En het is gemakkelijker dat de hemel en de aarde voorbijgaan, dan dat één tittel van de wet wegvalt. 18 Ieder die zijn vrouw verstoot en met een andere trouwt, pleegt overspel en ieder die met een vrouw trouwt die door haar man verstoten is, pleegt ook overspel. []
  4. Naardense Bijbel: als iemand die door de ontferming van de Heer te vertrouwen is. []
  5. 1 Korinthe 10:32 Geef geen aanstoot, niet aan de Joden en de Grieken, en ook niet aan de gemeente van God, 33 zoals ik ook in alles allen behaag, door niet mijn eigen voordeel te zoeken, maar dat van velen, opdat zij behouden worden []
  6. zie hierna bij 11:13 []
  7. Genesis 1:27 En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. []
  8. Genesis 2:23 Toen zei Adam: Deze is ditmaal been van mijn beenderen, en vlees van mijn vlees! Deze zal mannin genoemd worden, want uit de man is zij genomen. []
  9. Psalm 103:20 Loof de HEERE, u, Zijn engelen, sterke helden, die Zijn woord uitvoeren,gehoorzaam aan het woord dat Hij spreekt. []
  10. Mattheüs 18:10 Pas op dat u niet een van deze kleinen veracht. Want Ik zeg u dat hun engelen in de hemelen altijd het aangezicht zien van Mijn Vader, Die in de hemelen is. []
  11. Lukas 15:10 Zo zeg Ik u, is er blijdschap vóór de engelen van God over één zondaar die zich bekeert. []
  12. Openbaring 3:5 Wie overwint, zal bekleed worden met witte kleren en Ik zal zijn naam beslist niet uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor Mijn Vader en voor Zijn engelen. []
  13. 1 Korinthe 11:10 Daarom moet de vrouw een teken van gezag op het hoofd hebben, omwille van de engelen. []
  14. Voor de verhouding man vrouw wordt vaak verwezen naar Galaten 3:28 “Daarbij is het niet van belang dat men Jood is of Griek; daarbij is het niet van belang dat men slaaf is of vrije; daarbij is het niet van belang dat men man is of vrouw; want allen bent u één in Christus Jezus.” Is
    Paulus inconsequent als hij in 1 Kor. 12:12 mannen en vrouwen niet opsomt? Nee, het zou verwarring kunnen geven, want met name in Korinthe weten vrouwen hun plaats niet. Paulus verbiedt hen o.a. om in de gemeente te leren/onderwijzen (1 Kor. 14:33b). In Galaten 3 richt hij zich op vragen als: “Hoe wordt je rechtvaardig voor God, hoe wordt je zijn kind” en “Wie behoort bij het nageslacht van Abraham?” en noemt Abraham maar liefst acht keer. De conclusie is (Gal. 3:29): “En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen.” Gal. 3:28 zegt alleen dat alle gelovigen in Christus, inclusief de vrouwen, voluit bij het volk van God horen, zijn kinderen zijn, zo ook in Korinthe. []
  15. Jesaja 11:6 Een wolf zal bij een lam verblijven, een luipaard bij een geitenbok neerliggen, een kalf, een jonge leeuw en gemest vee zullen bij elkaar zijn, een kleine jongen zal ze drijven. 7 Koe en berin zullen samen weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. Een leeuw zal stro eten als het rund. 8 Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang zal een peuter zijn hand steken. [9 Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt. []
  16. 1 Tim 1:3 Ik herinner u eraan hoe ik u, toen ik naar Macedonië reisde, ertoe opgeroepen heb in Efeze te blijven om sommigen te bevelen geen andere leer te onderwijzen, []
  17. 1 Tim 11 Een vrouw moet zich laten onderwijzen in stilheid, in alle onderdanigheid. 12 Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt. 13 Want Adam is eerst gemaakt, daarna Eva. 14 En niet Adam is misleid, maar de vrouw is, toen zij misleid werd, tot overtreding gekomen. []
  18. Handelingen 18:26 En hij begon vrijmoedig te spreken in de synagoge. En toen Aquila en Priscilla hem gehoord hadden, namen zij hem apart en legden hem de weg van God nauwkeuriger uit. []
  19. 1 Korinthe 7:25b Ik geef echter mijn mening/oordeel als iemand die barmhartigheid van de Heere heeft gekregen om trouw/betrouwbaar te zijn. []
  20. 2 Petrus 3:15 en beschouw het geduld van onze Heere als zaligheid; zoals ook onze geliefde broeder Paulus, naar de wijsheid die hem gegeven is, u geschreven heeft, 16 zoals ook in alle brieven, wanneer hij deze dingen ter sprake brengt. Daaronder zijn sommige zaken die moeilijk te begrijpen zijn, die de onkundige en onstandvastige mensen verdraaien, tot hun eigen verderf, net als de andere Schriften. []
  21. Openbaring 21:14 En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. []