Ga naar de inhoud

Mattheüs 25: 31-46

hoofdpagina site

Het laatste oordeel: scheiding van de schapen en de bokken

Kent u het kerstverhaal van vadertje Panov? 1

Het verhaal in het kort:
Panov is een schoenmaker in Rusland, hij is oud, zijn vrouw leeft niet meer en zijn kinderen zijn het huis uit. Op kerstavond voelt hij zich alleen.
Hij leest nog eens de kerstgeschiedenis en ziet in gedachten Jozef en Maria weer van herberg naar herberg trekken.
Hij denkt:

“Ach, waren zij maar bij mij gekomen, ik had hen warm ontvangen.
Aan het kindje Jezus had ik de mooiste schoenen gegeven die ik ooit heb gemaakt.
Ze waren voor mijn zoon, maar die was er al uitgegroeid toen ze klaar waren.”

Dan valt hij in slaap en droomt. In zijn droom hoort hij een stem, het is Jezus:

“let goed op! Morgen kom Ik bij je langs”.

Op kerstdag staat hij voortdurend voor het raam. Maar, Jezus komt niet langs.
Wel een straatveger, die sneeuw ruimt voor de mensen die naar de kerk gaan.

“Kom binnen,” zegt Panov, “drink een lekker kopje koffie en wordt warm.”

Daarna gaat de man verder met vegen. Nog anderen nodigt hij binnen, maar geen Jezus te zien.
Dan, het is al donker, ziet hij een meisje lopen dat een baby draagt.
Zij ziet er moe en koud uit. Hij roept haar binnen en geeft haar een kom lekkere warme koolsoep.
Panov ziet de voetjes van de baby, hij schrikt, zij zijn bloot en blauw van de kou, en hij zegt:

“Maar dat kan toch niet”

Dan pakt hij de mooiste schoentjes die hij ooit heeft gemaakt.
Ze passen de baby precies.
En het meisje vervolgt dankbaar en gelukkig haar weg.

Maar vadertje Panov blijft toch wat verdrietig achter. Hij had zo graag Jezus langs zien komen.
Hij leest nog een keer de kerstgeschiedenis en valt in slaap.
Dan weer die stem.

“Vadertje, heb je Mij gezien vandaag? Ik had honger en jij gaf Me te eten, Ik had dorst en jij gaf Me te drinken, ik was koud en jij liet Me binnen.
Wat jij hebt gegeven aan anderen, dat heb je vandaag aan Mij gegeven!”

Ook zo, in het kort, al een prachtig en ontroerend verhaal!

Mattheüs 25:31-46 wordt vaak zo uitgelegd. Doe goed aan iedereen en je bent een echte discipel van Jezus.
De beloning zal je in het laatste oordeel niet ontgaan, je komt in zijn Koninkrijk.

Maar wilde Jezus hier zijn discipelen wel deze boodschap meegeven?

Zeker, Mattheüs 25 gaat over de laatste dag, de oordeelsdag.
Als Jezus zal oordelen over levenden en doden, als Hij scheiding maakt tussen schapen en bokken.
Maar in Mattheüs staat veel meer geschreven over die laatste dag.
En dat hoort er zeker bij om dit hoofdstuk goed te verstaan, want.. .

Mattheüs 24 en 25 vormen een tweeluik

Dat is gelijk te zien als twee belangrijke teksten naast elkaar worden gezet: 2

NBG Mattheüs 24:30b en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid. 31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.

NBG Mattheüs 25:31 Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaatsnemen op de troon zijner heerlijkheid. 32 En al de volken zullen vóór Hem verzameld worden, en Hij zal ze van elkander scheiden, zoals de herder de schapen scheidt van de bokken,

Beide verzen gaan over hetzelfde einde, over wat er zal gebeuren als Jezus terug komt.

Jezus sprak over de dag van zijn terugkomst naar aanleiding van een vraag van de discipelen.
Hij was in Jeruzalem in de tempel geweest, daarna verliet Hij met zijn discipelen de stad.
Het is beschreven in Mattheüs 24:

Mattheüs 24:1. En Jezus ging weg en vertrok uit de tempel; en Zijn discipelen kwamen naar Hem toe om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. 2. Jezus antwoordde en zei tegen hen: Ziet u dit alles? Voorwaar,  Ik zeg u: hier zal niet één steen op de andere steen gelaten worden die niet afgebroken zal worden 3.

Dat was schrikken. De tempel compleet verwoest? Muren met stenen van duizenden kilo’s, meters groot, nauwkeurig passend. Alles op een berg gelegen, onneembaar toch? Koning Herodes bouwde er meer dan 60 jaar aan.

Terwijl zij de Olijfberg beklimmen zitten de discipelen vol vragen. Maar zij houden die nog even voor zich.
Bovendien is het hun ervaring dat zij vaak te snel zijn met hun vragen.
Dan horen zij zomaar het verwijt dat zij het antwoord hadden moeten weten. Dat zij nog maar zo weinig begrijpen.
Maar straks, boven, als niemand mee kan luisteren, als zij allen dicht bij Jezus kunnen zitten, komen hun vragen.

James Tissot (1836-1902). De profetie over de verwoesting van de tempel 1886-189

Mat. 24:3 Toen Hij op de Olijfberg zat, gingen de discipelen naar Hem toe, toen zij alleen waren, en zij zeiden: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen gebeuren? En wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?

Zij krijgen uitgebreid antwoord, maar nog niet op de vraag over het wanneer. Jezus zei wat later:
Mat. 24:36 Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het. 

Maar wat aan de voleinding van de wereld vooraf gaat, daarover weet Jezus wel veel. Dat gaat Hij nu vertellen.
Wij bekijken een paar gedeeltes:

Mat. 24:4En Jezus antwoordde en zei tegen hen: Pas op dat niemand u misleidt.
5Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.
6U zult horen van oorlogen en geruchten van oorlogen; pas op, word niet verschrikt, want al die dingen moeten gebeuren, maar het is nog niet het einde.
7Want het ene volk zal tegen het andere volk opstaan, en het ene koninkrijk tegen het andere koninkrijk; en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.  8Maar al die dingen zijn nog maar een begin van de weeën.
9Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en u doden, en u zult door alle volken gehaat worden omwille van Mijn Naam.
10En dan zullen er velen struikelen en zij zullen elkaar overleveren en elkaar haten.
11En er zullen veel valse profeten opstaan en die zullen er velen misleiden.
12En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen.
13Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
14En dit Evangelie van het Koninkrijk zal in heel de wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle (heiden)volken; en dan zal het einde komen.

De verkondiging van het Evangelie zal doorgaan tot het laatste moment. En wie anders dan deze discipelen zullen dat als eersten moeten doen?
Zij zullen als apostelen, uitgezondenen namens Jezus, de wereld in gaan. Wetteloosheid, tegenstand, haat zal hen niet mogen tegen houden.
Als dat werk klaar is komt Jezus terug. Verkondiging leidt dan niet tot meer gelovigen, nog meer mensen die behouden worden.
En al die rampen, oorlogen, besmettelijke ziekten, hongersnoden, ja die zullen er altijd zijn. Zie ook Openbaring 6:1,2, 3-8.
Dat zijn weeën die elkaar opvolgen tot de verlossing er is. Als de nieuwe aarde en nieuwe hemel zijn gekomen.
Dat uitzicht kan de discipelen helpen om vol te houden als zij “door alle volken gehaat worden omwille van Zijn Naam.

Jezus neemt de tijd om uitgebreid in te gaan op de moeiten die zijn discipelen zullen ontmoeten, het is niet de bedoeling om hen bang te maken. Hij geeft ze alles mee om te voorkomen dat zij van Hem af zullen vallen, Hem zullen verloochenen. Daar hoort de  waarschuwing bij dat er veel verleiders zullen komen. Die zullen zich allemaal Gezalfden 4 noemen en claimen door God gestuurd te zijn. Zij zullen zelfs grote tekenen en wonderen doen. Maar die bewijzen niet dat zij betrouwbaar zijn.

Jezus vertelt meer over de verwoesting van de tempel, Hij spreekt over “een gruwel van de verwoesting”.
Daniël profeteerde daar over en die profetie is al een keer vervuld toen Antiochus Epiphanes een beeld van Zeus, gruwelijk in Gods oog, in de tempel plaatste.
Maar Jezus zegt dat de tempel nog een keer verontreinigd zal worden.
En dat is gebeurd bij de verwoesting van de tempel door de Romeinse legers in het jaar 70.
De Menorah, de zevenarmige kandelaar, die altijd brandde als teken van Gods aanwezigheid in de tempel, werd door de Romeinen meegenomen.
In een overwinningstocht werd deze Rome binnen gedragen, de afbeelding is nog altijd te zien in de triomfboog van Titus.

De terugkomst van Jezus en het eindoordeel zullen later komen.
Weliswaar lijkt er in deze profetie uit Mattheüs 24 niet veel afstand te bestaan tussen de verwoesting van de tempel en het eindoordeel.
Maar zo een tijdverkorting zit vrijwel altijd in profetieën over de verre toekomst.

Jezus gaat verder met instructies te geven aan zijn discipelen. Hij weet dat Hij binnenkort de wereld zal verlaten. Hij wil hen optimaal toerusten.
Nee, zij hoeven niet naar een speciale plaats te gaan om Hem te kunnen ontmoeten als Hij terugkomt. Ja, dat moeten zij nu al weten, ook al beseffen zij nog niet dat ze straks als uitgezondenen wel ergens in Griekenland kunnen zijn, in Italië, Arabië, Soedan, Armenië, Mesopotamië of waar dan ook.
En stel Jezus komt terug in Jeruzalem. Missen zij dan de boot…?

De uitverkorenen worden als eersten binnen gehaald

Zo zal het gaan:

Mat 24:27want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en zichtbaar is tot in het westen, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. 28Want waar het dode lichaam is, daar zullen de gieren zich verzamelen. 29 En meteen na de verdrukking van die dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal zijn schijnsel niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de krachten van de hemelen zullen heftig bewogen worden.

Wie zich laat meeslepen om naar een bepaalde plaats te gaan, om Jezus daar te ontmoeten, zal een dood lichaam aantreffen.
Niet de levende gemeente. Een aas waar de gieren op af komen. Jullie moeten je echt geen zorgen maken over de ontmoeting met Mij als Ik terugkom.

30 En dan zal aan de hemel het teken van de Zoon des mensen verschijnen; en dan zullen al de stammen van de aarde rouw bedrijven en zij zullen de Zoon des mensen zien, als Hij op de wolken van de hemel komt met grote kracht en heerlijkheid.

Al de stammen van de aarde…. kan ook vertaald worden als “al de stammen van het land”… Dat wijst waarschijnlijk op Israël. Daar hoort ieder bij die één is met Jezus de Messias, de Zoon van Israël, de Zoon van God.
Waar iemand ook is, ieder zal de Mensenzoon, 5 Jezus Christus zien komen.
Jezus doet er alles aan om deze discipelen voor te bereiden op hun uitzending, om straks waar dan ook het Evangelie te gaan verkondigen. Ver van het beloofde land, de tempel verwoest. Maar dat mag voor hen geen reden tot zorg zijn.
Als Hij terug komt en zij niet op zoek hoeven naar Hem…
Hoe zullen zij dan bij Hem komen en samen voor altijd verder leven?

Dat zal een belangrijke vraag zijn geweest. Wij hebben al gelezen:

Mattheus 24:31 En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.

Jezus zegt, Ik weet waar jullie zijn. Ik stuur mijn engelen, zij zullen al mijn uitverkorenen bij Mij brengen, uit alle windstreken, van het ene einde van de hemel tot het andere. Niemand wordt vergeten of over het hoofd gezien. Jullie hoeven niet naar Mij op zoek 6. Houd vol! Ik kom terug in heerlijkheid, als Heerser. Al de engelen staan onder Mijn bevel!

Dan vervolgt Jezus met het vertellen van zeven gelijkenissen. Allemaal bedoeld om hen op te schrikken.
Opdat zij ‘wakker zijn’ op de dag dat Hij terugkomt. Zij mogen daar niet door verrast worden.
Zeven is een belangrijk getal, het geeft een volheid aan, het is menens.
Deze zeven zijn voldoende om jullie waakzaam te houden. Want ‘Ik kom als een dief in de nacht’.

Zeven gelijkenissen

Sommige van die gelijkenissen zijn overbekend, zoals die van “De wijze en dwaze meisjes/maagden” en die van “De talenten”.  

Dit zijn ze, in het kort, alle zeven:

– 24:32 let op de vijgeboom, als die uitloopt komt de zomer eraan.
– 24:37 het zal zijn als in de dagen voor de zondvloed. Alles gaat zijn gangetje tot op de dag dat Noach in de ark ging en niemand die het merkte.
– 24:40 de laatste dag komt plots en maakt overal scheiding; twee op een akker, één wordt verzameld, één achter gelaten, twee malen met de molen, één.. enz.,
– 24:43 een heer van een huis wordt niet door een dief verrast als hij altijd waakt 7.
– 24:45 een heer van een huis gaat op reis. Zijn dienaars moeten trouw hun werk blijven doen. Geen moment verslappen, want juist dan kan de heer thuis komen.
– 25:1 vijf wijze en vijf dwaze meisjes. Zij moeten klaar staan als de Bruidegom Zijn Bruid ophaalt om te gaan trouwen. Ook als Hij uitblijft en pas midden in de nacht arriveert .
– 25:14 dienaren moeten rendement halen uit de bezittingen (talenten) van hun heer. Deze gelijkenis eindigt met Mat 25: 30 En werp de onnutte dienaar uit in de buitenste duisternis; daar zal gejammer zijn en tandengeknars.

Daarna komt de al aangegeven belangrijke tekst:
(NBG) Mat 25:31 Wanneer dan de Zoon des mensen komt in zijn heerlijkheid en al de engelen met Hem, dan zal Hij plaatsnemen op de troon zijner heerlijkheid. 

Het oordeel over de volken

Het Grieks in Mattheüs 25:31 geeft i.p.v. plaatsnemen nauwkeuriger aan: Hij zal gaan zitten... De HSV heeft Hij zal zitten.
Verder mist in de HSV het woordje dan na Wanneer…
Beide verschillen zijn van belang voor de uitleg van Mattheüs 25:31-46.

Het woordje dan (in de Griekse grondtekst δὲ) wordt vaak niet vertaald. Maar hier geeft het aan dat Jezus, na het vertellen van de gelijkenissen, weer aanknoopt bij wat Hij eerder zei over de dag dat Hij terugkomt. Het gaat om dezelfde dag!
In dat verband is de vertaling van de NBG veelzeggend. Hij zal gaan zitten ….
Zijn uitverkorenen, de eerstelingen van de oogst, zijn al binnen gehaald. Hij zal hen mogelijk staande hebben ontvangen 8, 9. Zij worden niet meer geoordeeld.
Maar daarna gaat Hij zitten op de troon als Heerser om recht te spreken over de volken, waarbij de schapen van de bokken worden gescheiden.

Een belangrijke vraag is: wie zijn dan de in Mattheüs 25 genoemde volken (Grieks ἔθνη, ethnē)? Niet de uitverkorenen, dat is duidelijk.
Ethnē is een meervoud van ethnos.
Het woordenboek van de Online Studiebijbel zegt, in verkorte versie, o.a. het volgende: ethnos wijst op een volk dat verschilt door gewoonten en cultuur van een ander volk.
De nadruk valt op verschil maken. Daarbij hangt de betekenis af van wie de term gebruikt. Meestal wordt ethnos vertaald met natie.
Pilatus heeft het bijvoorbeeld tegen Jezus over ‘uw volk’, en gebruikt dan ethnos, want het Joodse volk verschilt van zijn eigen Romeinse volk 10.
Joden spreken tot Jezus over een centurio die ‘ons volk’ ethnos, liefheeft. Want ‘ons volk’ is niet het Romeinse 11.
Tegen Pilatus hebben Joden het ook over ethnos als zij het eigen Joodse volk aanduiden 12.

Maar deze paar voorbeelden, waar ethnos voor het aanduiden van het Joodse volk wordt gebruikt, zijn in de Bijbel uitzonderingen.
Normaal gesproken gebruiken Joden steeds een ander grondwoord om hun eigen volk aan te duiden. Dat is in het Grieks laos en betekent volk of volks menigte.

In het Nieuwe Testament betekent laos vrijwel altijd volk van God, zijn eigen volk. Het gaat dan om allen die bij God horen als zijn volk en dat in onderscheid van de ethnē, de niet-Joodse volken. Allen die in Jezus Christus geloven horen ook bij dit volk van God 13, 14, 15.
Het meervoud van ethnos, ethnē wordt meestal vertaald als heidenen, maar heidenen heeft ten onrechte een negatieve klank gekregen.
Het is beter om in de vertalingen voor heidenen steeds niet-Joden of niet-volk van God te lezen.

Enkele voorbeelden:

Luk 21: 24 En Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden, totdat de tijden van de heidenen vervuld zullen zijn.
Hand 4: 27 Want, in waarheid, tegen Uw heilig Kind Jezus, Die U gezalfd hebt, zijn Herodes en Pontius Pilatus samen met de heidenen (ethnesin) en de volken (laois) van Israël bijeengekomen,
Gal.2:15: ‘wij, geboren joden, en geen zondaars uit de ‘heidenen’;
Kor.12:2: ‘U weet dat u heidenen was’ (u behoorde nog niet tot het volk van God).

Het verband bepaalt of het om het eigen volk gaat, ja of nee. Laos is het ‘ware’ Israël, het volk dat God verkoos, de kinderen van Abraham, die geloven.
Daar horen alle gelovigen in Jezus Christus ook bij 16.

In Mattheüs 25 gaat het over de niet-uitverkorenen, de ethnē, die niet bij het volk van God behoren.
Het zijn de niet-Joodse volken waar de apostelen straks heen moeten om het werk van Jezus voort te zetten.
Na de opstanding van Jezus krijgen zij daarvoor de opdracht, dit zal hun toekomstige werk zijn 17.

Hieronder alle teksten in Mattheüs met ethnē (en ethnos) en laos zoals weergegeven in de HSV.

ethnē/ethnos

4:15 Het land Zebulon en het land Naftali, …, Galilea der heidenen:
6:32 Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit.
10:5 en Hij gebood hun, zeggende: Wijkt niet af op een weg naar heidenen,
10:18 tot een getuigenis voor hen en voor de volken.
12:18 en Hij zal de heidenen het oordeel verkondigen.
12:21 En op zijn naam zullen de heidenen hopen.
20:19 En zij zullen Hem overleveren aan de heidenen om Hem te bespotten
20:25 Gij weet, dat de regeerders der volken heerschappij over hen voeren
21:43 het zal gegeven worden aan een volk (ethnos), dat de vruchten daarvan opbrengt.
24:7 Want volk zal opstaan tegen volk
25:32 En vóór Hem zullen al de volken bijeengebracht worden…
28:19 Ga dan (dus) heen, onderwijs al de volken

laos

1:21 Want Hij is het, die zijn volk zal redden van hun zonden.
2:4 hij liet al de overpriesters en schriftgeleerden van het volk vergaderen
2:6 uit u zal een leidsman voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal.
4:16 het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien,
4:23 En Hij … genas alle ziekte en alle kwaal onder het volk.
9:35 SV en genezende alle ziekte en alle kwaal onder het volk.
13:15 want het hart van dit volk is vet geworden,
15:8 Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij.
21:23 naderden de overpriesters en de oudsten des volks Hem,
26:3 Toen kwamen de overpriesters en de oudsten des volks bijeen

Ethnē is niet erg consequent vertaald met heidenen. Dat zou naar mijn mening zeker bij Mattheüs 25:32 moeten gebeuren, zo ook bij Mat. 28:19.
Het gaat over mensen die niet bij Gods volk, de uitverkorenen, horen.  

Theologisch gezien roept dat veel vragen op. Maar dat is geen reden om deze exegese en deze gegevens uit Mattheus 24 en 25 te verwerpen.
Daarom wat verder nadenken over de redenen waarom Jezus dit juist zo vertelt aan zijn discipelen.

Mattheüs 25:31-46 is vooral bedoeld als bemoediging voor de apostelen

Mattheüs 10 is ook belangrijk voor deze uitleg. Daar staan dingen in die in Mattheüs 25 terug komen.
Mattheüs 10 beschrijft dat, uit de grote kring van discipelen, twaalf apostelen gekozen worden voor een zendingsmissie in Israël.
Nadrukkelijk staat erbij dat zij niet buiten Israël mogen gaan, ook niet naar Samaria 18.

Het is de eerste keer dat er sprake is van een grote uitzending.

Mat 10:28 En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel als lichaam te gronde kan richten in de hel. 29Worden niet twee musjes voor een penninkje verkocht? En niet een van die zal op de aarde vallen buiten uw Vader om. 30En ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. 31Wees dus niet bevreesd, u gaat veel musjes te boven….

Mat 10:40 Wie u ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem Die Mij gezonden heeft. 41Wie een profeet ontvangt omdat hij een profeet is, zal het loon van een profeet ontvangen; en wie een rechtvaardige ontvangt omdat hij een rechtvaardige is, zal het loon van een rechtvaardige ontvangen. 42En wie een van deze kleinen slechts een beker koud water te drinken geeft omdat hij een discipel is, voorwaar, Ik zeg u: hij zal zijn loon beslist niet verliezen.

Bemoedigende woorden. God, hun Vader in de hemel, zal bij de apostelen, de uitgezondenen zijn. Niets gaat buiten Hem om nu zij er op uit worden gestuurd. Hij zorgt voor hen, Hij ziet alles, zoals ook die musjes. Zij zullen tegenstand ontmoeten, maar er zullen ook mensen zijn die voor hen zorgen.

Markus 9 beschrijft deze zelfde zorg van God. De discipelen hadden woorden met elkaar over wie van hen de meeste was, dan grijpt Jezus in:

Marcus 9:36 En Hij nam een kind, zette dat in hun midden en omarmde het, en Hij zei tegen hen 37Wie een van zulke kinderen ontvangt in Mijn Naam, die ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, die ontvangt niet Mij, maar Hem Die Mij gezonden heeft…..

Als de apostelen uitgaan in zijn Naam, als kinderen, als kleintjes, armoedzaaiers 19 dan zal het goed gaan.

Marc 9:41 Want wie u een beker water te drinken zal geven in Mijn Naam omdat u discipelen van Christus bent, voorwaar, Ik zeg u: hij zal zijn loon beslist niet verliezen. 42En wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem zijn dat er een molensteen om zijn hals werd gedaan en hij in de zee geworpen werd.

Mattheüs 24 en 25 geven in feite een uitbreiding van Mattheüs 10. Nu gaat het om het uitzenden van de apostelen de wereld in, naar de niet-Joodse volken, de “heidenen”.
“Uitgezonden worden” vormt de achtergrond van Mattheüs 24 en 25. Jezus rust zijn discipelen toe voor deze grote opdracht.
Zij moeten vol houden, ook als de wereld hen tegen is, als zij gehaat worden om Christus’ wil. Maar het zal ook gebeuren dat zij zorg ontvangen: iets te eten en te drinken, kleding, liefdevolle aandacht en een gastvrij onderdak… En het is allemaal bekend bij God en zijn Zoon.

Mat. 25:34 Dan zal de Koning zeggen tegen hen die aan Zijn rechterhand zijn: Kom, gezegenden van Mijn Vader, beërf het Koninkrijk dat voor u bestemd is vanaf de grondlegging van de wereld. 35Want Ik had honger en u hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en u hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en u hebt Mij gastvrij onthaald. 36Ik was naakt en u hebt Mij gekleed; Ik ben ziek geweest en u hebt Mij bezocht; Ik was in de gevangenis en u bent bij Mij gekomen. 37Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heere, wanneer hebben wij U hongerig gezien en te eten gegeven? Of dorstig en te drinken gegeven? 38Wanneer hebben wij U als een vreemdeling gezien en gastvrij onthaald, ……

40En de Koning zal hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u: voor zover u dit voor een van deze geringste broeders van Mij gedaan hebt, hebt u dat voor Mij gedaan.

De geringste broeders van Jezus zijn zij die in Hem geloven. Klein en verachtelijk in de ogen van de wereld, kwetsbaar als schapen onder de wolven,

Mattheüs 10:16 Zie, Ik zend u als schapen te midden van de wolven; wees dus bedachtzaam als de slangen en oprecht als de duiven.

Maar zij hoeven zichzelf niet te wreken, zij mogen er op uit gaan als duiven, verkondigers van vrede. God, hun Vader waakt over hen. Hem komt de wraak toe en de zegen, afhankelijk van hoe zij behandeld worden. Zo kunnen zij toch hun vijanden liefhebben en ook hen de goede boodschap verkondigen.

Als Jezus spreekt over zijn geringste broeders dan zijn dat de kleintjes, die in Hem geloven. In het NT wordt het woord broeders nooit gebruikt voor mensen in het algemeen. Wat dat betreft zou paus Franciscus de Bijbel nog eens goed moeten lezen. Nooit worden daarin alle mensen op deze aarde zonder meer aangesproken als broeders of zusters. Natuurlijk moet ieder de naaste lief te hebben als zichzelf, daar mag niets van worden afgedaan. En deze naaste is iedereen op deze aarde. Maar het woord broeders is bijbels gezien exclusief. Alleen zij horen bij het volk van God dat behouden wordt. Uiteraard zijn daarin ook de gelovige zusters begrepen.

Dat aardse relaties, wij zijn toch allemaal mensen, ‘broeders en zusters’ niet doorslaggevend zijn, kan als voorbeeld ook geleerd worden uit dit antwoord van Jezus aan Zijn moeder en (aardse) broers geeft:

Mat 12:8 Maar Hij antwoordde en zei tegen hem die dat tegen Hem zei: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broers? 49 En Hij strekte Zijn hand uit over Zijn discipelen en zei: Zie, Mijn moeder en Mijn broeders. 50 Want wie de wil van Mijn Vader doet, Die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder.

Het is wel duidelijk, Mattheüs 24 en 25 hebben vooral als doel om de apostelen voor hun werk in de eindtijd toe te rusten. Maar wat moeten wij daar mee?

Wat betekent Mattheüs 25:31-46 nu voor ons?

Allereerst valt op, in deze vertelling over de schapen en de bokken, dat noch de schapen noch de bokken ook maar enig idee hebben of zij iets met Jezus te maken hebben gehad. Of dat nu voor of tegen Hem was. Alleen daarom al heeft het geen zin om Mattheüs 25 als een opdracht of waarschuwing te zien die het eindoordeel over het leven bepaalt.

Het heeft ook geen zin om deze boodschap voor te houden aan de uitverkorenen, die in eenheid met Jezus leven, want die worden opgenomen voordat de scheiding tussen schapen en bokken plaats vindt.

Natuurlijk moet goed gedaan worden aan wie dan ook. Het is dan ook niet nodig om vadertje Panov te bekritiseren. Wat hij deed was goed. Leef ook zo! Maar gebruik niet Mattheüs 25 om daaruit te leren hoe je er in het eindoordeel van af zal komen. Daar kom je bedrogen mee uit.
Mattheüs 25 leert ook dat het oordeel over onwetenden aan God toekomt en dat wij daar niet zelf een oordeel over moet vormen.

Hoe dan behouden worden?

Om bij de schapen te kunnen horen en behouden te worden, wijst de Bijbel een duidelijke weg. Dan moeten wij nu al Jezus’ stem als de goede Herder leren verstaan en Hem gaan volgen. Ja ook, als het moet, ‘als schaap onder de wolven’. Voor wie geroepen is tot Evangelieverkondiging is Mattheüs 25 een grote bemoediging. Wie van Jezus getuigt, en of het hem of haar daarbij goed of slecht gaat, die mag weten dat zijn gangen worden gevolgd vanuit de hemel. Die hoeft zichzelf niet te wreken of een ander te belonen.

Wie bij Jezus hoort, wie zijn stem herkent en Hem volgt wordt gerekend bij Zijn uitverkorenen. Die zal, nog voor de grote scheiding, door een van Zijn engelen opgehaald worden om voor altijd bij Hem te zijn.

Johannes 10:3b hij roept zijn eigen schapen bij hun naam en leidt ze naar buiten.
4En wanneer hij zijn eigen schapen naar buiten gedreven heeft, gaat hij voor hen uit, en de schapen volgen hem, omdat zij zijn stem kennen.5Maar een vreemde zullen zij beslist niet volgen, maar zij zullen van hem wegvluchten, omdat zij de stem van vreemden niet kennen.

14 Ik, Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend, 15zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken; en Ik geef Mijn leven voor de schapen. 16Ik heb nog andere schapen, die niet van deze schaapskooi zijn; ook die moet Ik binnenbrengen, en zij zullen Mijn stem horen en het zal worden één kudde en één Herder.

Het is één kudde, één volk (laos) dat wordt behouden!

hoofdpagina site

reageren: kees@simpelkees.nl

  1. Hier is het verhaal te vinden zoals het werd verteld aan kinderen op een kerstfeest []
  2. Hier is de vertaling van het Nederlands Bijbel Genootschap, NBG 1951 gebruikt; indien niet aangegeven is de Herziene Statenvertaling, HSV, gebruikt. []
  3. HSV; Herziene Statenvertaling []
  4. Gezalfden is hetzelfde als Messiassen, Christussen []
  5. Daniël 7:13 Ik keek toe in de nachtvisioenen,en zie, er kwam met de wolken van de hemel Iemand als een Mensenzoon. Hij kwam tot de Oude van dagen en men deed Hem voor Zijn aangezicht naderbij komen. 14 Hem werd gegeven heerschappij, eer en koningschap,en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die Hem niet ontnomen zal worden, en Zijn koningschap zal niet te gronde gaan. []
  6. Dit is overigens ook nog een bemoediging voor Judas. Hij was hier nog bij. []
  7. 44 Weest ook u daarom bereid, want op een uur waarop u het niet zou denken, zal de Zoon des mensen komen. []
  8. Hand 7:55 Maar hij, vol van de Heilige Geest, hield zijn ogen naar de hemel gericht en zag de heerlijkheid van God, en Jezus, staande aan de rechterhand van God. 56 En hij zei: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande aan de rechterhand van God. []
  9. Opb 14:1 En ik zag, en zie, het Lam stond op de berg Sion, en bij Hem honderdvierenveertigduizend mensen met op hun voorhoofd de Naam van Zijn Vader geschreven. []
  10. Joh 18:35 Pilatus antwoordde: Ben ik soms een Jood? Uw eigen volk en de overpriesters hebben U aan mij overgeleverd; wat hebt U gedaan? []
  11. Luc.7:5 want hij heeft ons volk lief en heeft zelf de synagoge voor ons gebouwd. []
  12. Lucas 23:2 En zij begonnen Hem te beschuldigen en zeiden: Wij hebben ontdekt dat Deze het volk afvallig maakt, []
  13. Rom 11:17 Als nu enige van die takken afgerukt zijn, en u, die een wilde olijfboom bent, tussen hen in bent geënt en mede deel hebt gekregen aan de wortel en de vettigheid van de olijfboom, []
  14. 1Pet 2:9a Maar u bent een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte;… 10a u, die voorheen geen volk was, maar nu Gods volk bent; []
  15. Hand 15:14 Simeon heeft verteld hoe God voorheen naar de heidenen omgezien heeft om voor Zijn Naam uit hen een volk aan te nemen. []
  16. Rom 4:16 Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen, 17 zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. []
  17. Mattheüs 28:18 En Jezus kwam naar hen toe, sprak met hen en zei: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. 19 Ga dus (i.p.v. dan) heen, onderwijs al de volken (ethnē), hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. []
  18. Mat. 10: 5 Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, 6 maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël. []
  19. Mat 10:9 Voorzie u niet van goud of zilver of kopergeld in uw gordels, 10 of van een reiszak voor onderweg of twee stel onderkleren of sandalen of een staf. Want de arbeider is zijn voedsel waard. []